Koude Oorlog: verschil tussen versies
(Af!) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | {{nominatie}} |
||
{{Infobox oorlog |
{{Infobox oorlog |
||
| Naam = Koude Oorlog |
| Naam = Koude Oorlog |
Versie van 6 jul 2022 19:43
Dit artikel is genomineerd voor een WikiKids Award!
Stemmen kan op deze pagina »
|
Koude Oorlog | ||
Communistische landen Kapitalistische landen Neutrale landen (kozen geen beide kanten) | ||
Datum | 1945 - 1991 | |
Locatie | Wereldwijd | |
Overwinning voor | Geen winnaar | |
Resultaat | Uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de val van het communisme in Oost-Europa | |
Strijdende partijen | ||
Kapitalistisch blok: | Communistisch blok: | |
Verenigde Staten NAVO |
Sovjet-Unie Warschaupact |
|
Leiders | ||
Harry S. Truman Dwight D. Eisenhower John F. Kennedy Lyndon B. Johnson Richard Nixon Gerald Ford Jimmy Carter Ronald Reagan George H.W. Bush |
Jozef Stalin Nikita Chroesjtsjov Leonid Brezjnev Joeri Andropov Konstantin Tsjernenko Michail Gorbatsjov |
|
Portaal Geschiedenis |
De Koude Oorlog was een periode van spanningen tussen het Verenigde Staten (en bondgenoten) en de Sovjet-Unie (en bondgenoten). De oorlog was tussen de kapitalistische landen onder leiding van de Verenigde Staten en de communistische landen onder leiding van de Sovjet-Unie. Vaak wordt het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 gezien als het begin van de Koude Oorlog. Andere historici zeggen dat de Koude Oorlog al begon tijdens de Russische Revolutie van 1917, terwijl anderen zeggen dat het pas in 1947 begon. Doorgaans wordt 1945 als het begin gezien. De Koude Oorlog eindigde in 1991 met de val van het communisme en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.
Hoewel de naam het woord "oorlog" bevat, was de Koude Oorlog niet echt een oorlog. Dit betekent dat er niet rechtstreeks tussen de twee groepen werd gevochten. Er was sprake van gewapende vrede. Tijdens de Koude Oorlog vond een wapenwedloop plaats. Tijdens deze wedloop ontwikkelde beide blokken steeds meer en steeds zwaardere wapens. Vooral de atoombom was een geliefd wapen in deze periode. In plaats van rechtstreeks met elkaar te vechten, vochten de twee groepen in andere oorlogen. Voorbeelden zijn de Griekse Burgeroorlog, de Koreaanse Oorlog en de Vietnamoorlog. Tijdens de Koude Oorlog bestond een grote angst dat een nieuwe wereldoorlog zou uitbreken. Dit was vooral het geval tijdens de Cubacrisis van 1962. Toen was er bijna sprake van een Derde Wereldoorlog!
De Koude Oorlog was ook een oorlog tussen gedachtegoed, namelijk tussen het kapitalisme en het communisme. De kapitalistische landen verenigden zich in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de communistische landen in het Warschaupact. Niet alleen op militair vlak was een strijd plaats tussen het kapitalisme en communisme. Ook op het gebied van wetenschap, ruimtevaart en sport streden de Verenigde Staten en Sovjet-Unie tegen elkaar. Zij was zogeheten supermachten en wilden beide de wereld leiden. In 1991 was de Koude Oorlog afgelopen toen de Sovjet-Unie uiteenviel. Hierdoor zagen de Verenigde Staten zich als winnaar van de Koude Oorlog.
Voorgeschiedenis
Kapitalisme vs. communisme
Tijdens de Koude Oorlog stonden twee systemen tegenover elkaar; het communisme en het kapitalisme. Het kapitalisme houdt in dat de economie wordt overgelaten aan de vrije markt. Dit betekent dat de overheid er zich weinig mee bemoeit. Winst speelt een belangrijke rol binnen het kapitalisme. In het kapitalisme is bezit vaak privé-eigendom (in handen van personen of bedrijven). Binnen het communisme is het meeste bezit in handen van de staat. De economie wordt dan geregeld door de staat. Dit wordt een planeconomie genoemd.
Alle westerse landen waren in de 19e eeuw kapitalistische landen. Voornamelijk de Verenigde Staten waren de voorvechter van het kapitalisme. In 1917 brak in Rusland de Russische Revolutie uit. Hierbij werd de tsaar afgezet en na de Russische Burgeroorlog kwamen de communisten aan de macht. Hun leider, Vladimir Lenin, stichtte in 1922 de Sovjet-Unie. De Sovjet-Unie wordt vaak gezien als het eerste communistische land ter wereld. Na de dood van Lenin in 1924 kwam Jozef Stalin aan de macht. Hij zorgde ervoor dat de Sovjet-Unie een industriële samenleving werd en liet het land moderniseren. Ook voerde Stalin een schrikbewind (een erge dictatuur) waarbij veel mensen om het leven kwamen. Hij zette zijn tegenstanders gevangen en liet zelfs mensen willekeurig oppakken. In veel westerse landen was er angst voor het communisme (en ook het socialisme). Vooral in de Verenigde Staten bestond de angst dat er ook een revolutie zou uitbreken. Dit leidde tot de zogeheten Red Scare, waarbij veel socialisten en communisten werden opgepakt. De Verenigde Staten erkende de Sovjet-Unie ook niet tot aan de Tweede Wereldoorlog.
De Tweede Wereldoorlog
Voor de Tweede Wereldoorlog waren veel westerse landen banger voor het communisme dan voor het nationaalsocialisme in Duitsland of het fascisme in Italië. Nazi-Duitsland en fascistisch Italië waren ook tegen communisten. Zij zagen communisten als politieke tegenstanders en werden vervolgd, vermoord of opgesloten. De westerse landen veranderden van mening tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Nazi-Duitsland grote delen van Europa bezette. De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt zorgde ervoor dat de Verenigde Staten bondgenoten werden van de Sovjet-Unie. De Sovjet-Unie werd erkend als land, aangezien het nodig was om Nazi-Duitsland en Japan te verslaan in de oorlog. Samen met andere landen vormden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie de Geallieerden. Door de samenwerking wisten de Geallieerden Nazi-Duitsland te verslaan.
Toen het duidelijk was dat Nazi-Duitsland bijna verslagen was, werd de conferentie van Jalta georganiseerd in het plaatsje Jalta op de Krim. De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt, de Britse premier Winston Churchill en Sovjetleider Jozef Stalin kwamen er samen. Zij bespraken de toekomst van Europa (en vooral de toekomst van Duitsland) na de oorlog. In Europa zouden democratische regeringen komen. De Geallieerden zouden hiermee helpen om zo Europa weer herop te bouwen. De gebieden die door de Sovjet-Unie bevrijd werden, vielen onder de invloedsfeer van de Sovjet-Unie. Dit waren voornamelijk de Oost-Europese gebieden, zoals Polen en de Balkan. Deze gebieden zouden als bufferzone dienen, aangezien de Sovjet-Unie werd aangevallen tijdens de oorlog. Hoewel de Sovjet-Unie geen democratie was, beloofde het wel dat er in Oost-Europa democratische regeringen met vrije verkiezingen kwamen. Aanvankelijk werd de democratie in Tsjecho-Slowakije hersteld. De westelijke landen vielen onder de Amerikaanse invloedsfeer.
Duitse bezettingszones
Ook besloten de Geallieerden dat Duitsland in vier bezettingszones zou worden verdeeld. Elk van de vier zones zou door één van de Geallieerden worden bestuurd; de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Sovjet-Unie. De Duitse hoofdstad Berlijn lag middenin de Sovjet-zone. Berlijn werd ook in vier zones verdeeld, aangezien hier de Duitse regering zat. Het idee van de bezettingszones was om oorlogsmisdadigers op te pakken en te berechtigen, de verwoestingen herop te bouwen en een democratie in Duitsland te stichten. Dit verliep echter niet erg goed. In de Sovjet-zone werd een communistische regering gesticht, die ook bezittingen van rijke inwoners onteigende. Volgens de Sovjets waren dit namelijk Nazi's die zich tijdens de oorlog hadden misdragen. De Sovjets vonden ook dat in de Franse, Britse en Amerikaanse bezettingszones te weinig werd gedaan aan het oppakken van oorlogsmisdadigers en Nazi's.
Ondertussen namen de spanningen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten toe. Deze twee landen kwamen als de grote winnaars uit de oorlog. De Sovjet-Unie had beloofd om vrije, democratische regeringen te stichten in Oost-Europa, maar kwam deze belofte niet na. In Tsjecho-Slowakije, waar de democratie eerst hersteld werd na de oorlog, werd de democratie omvergeworpen in een staatsgreep gesteund door de Sovjet-Unie.
Begin van de Koude Oorlog (1945-1947)
Vaak wordt gezegd dat de Koude Oorlog direct na of aan het einde van de Tweede Wereldoorlog begon. Sommige historici vinden echter dat de Koude Oorlog pas echt begon in 1947. Dat kondigde de Amerikaanse president Harry S. Truman de zogeheten Trumandoctrine aan. De Trumandoctrine is de naam voor de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten tijdens Trumans presidentschap. Truman wilde voorkomen dat de Sovjet-Unie zijn macht zou uitbreiden. Volgens Truman moesten de Verenigde Staten zich daarom actief inzetten om de uitbreiding van het communisme te voorkomen. Hoewel deze historici zeggen dat de Koude Oorlog pas echt dat jaar begon, waren de spanningen tussen 1945 en 1947 al heel hoog.
President Truman was de opvolger van president Franklin D. Roosevelt. Roosevelt overleed kort voor het einde van de oorlog. Onder Roosevelt was de band tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie beter dan onder Truman.
Conferentie van Potsdam en capitulatie van Japan
Tussen 17 juli en 2 augustus 1945 werd in het Duitse plaatsje Potsdam net buiten Berlijn gesproken tussen de Verenigde Staten, Het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie. Een paar maanden eerder was Duitsland verslagen en de drie landen bespraken de toekomst van Duitsland. Ook speelde de toekomst van Europa een rol, aangezien grote delen van Europa door de oorlog vernietigd waren. Ondertussen was ook de oorlog tegen Japan nog bezig. Truman vertrouwde de Sovjets niet. Tijdens de conferentie kreeg Truman de mededeling dat de eerste test met de atoombom was gelukt. De atoombom was een nieuw wapen dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het geheim door de Amerikanen werd ontwikkeld. Truman vertelde dat hij de atoombom in Japan wilde gebruiken om Japan te verslaan en de Sovjet-Unie bang te maken. Toch wist Stalin al waar de Amerikanen mee bezig waren door spionage, maar deed net alsof hij van niets wist.
De Sovjet-Unie was bezig met een grote invasie van Japan via China. Hoewel de Sovjets al grote stukken van China en Korea bevrijd hadden van de Japanners, waren zij nog niet in Japan zelf aangekomen. De Amerikanen waren bezig met de bevrijding van o.a. Indonesië en verschillende eilanden in de Grote Oceaan. Op 6 augustus 1945 gaf Truman het bevel om een atoombom te gooien op de Japanse stad Hiroshima. Drie dagen later werd er ook eentje gegooid op Nagasaki. Dit schrok Japan af en op 15 augustus gaf keizer Hirohito een radiotoespraak waarin opriep aan Japanse soldaten om de strijdbijl neer te leggen. Japan was hierdoor verslagen, waardoor ook de Tweede Wereldoorlog in Azië was afgelopen. Stalin vond het gebruik van atoombommen niet goed en was woedend op de Verenigde Staten. Volgens Stalin hadden de Verenigde Staten de balans in de wereld verwoest en vormden de atoombommen een bedreiging voor de Sovjet-Unie.
Ontstaan van het Oostblok
Stalin had beloofd aan Roosevelt om na de oorlog democratische regeringen te stichten in Oost-Europa met vrije verkiezingen. Deze Oost-Europese landen zouden behoren tot de invloedsfeer van de Sovjet-Unie. De Sovjet-Unie kreeg deze vanwege de inval van Duitsland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Sovjet-Unie het hoogste aantal doden. Al voor de oorlog had de Sovjet-Unie verschillende Oost-Europese landen opgeslokt (Oekraïne, Wit-Rusland, Letland, Estland, Litouwen en Moldavië). Deze landen waren onderdeel van de Sovjet-Unie als deelrepublieken. De landen die tot de invloedsfeer behoorden waren Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, Roemenië, Joegoslavië, Bulgarije en Albanië. In de maanden na de bevrijding stichtte Stalin communistische regeringen in deze landen. Eerst zouden deze er slechts tijdelijk zijn, maar uiteindelijk werd duidelijk dat dit niet geval was. Na de bevrijding van Tsjecho-Slowakije in 1945 werd de democratie wel hersteld, maar in 1948 werd deze omvergeworpen in een staatsgreep door de Communistische Partij gesteund door Stalin. In plaats van democratieën werden er satelietstaten gesticht in Oost-Europa. Deze landen hadden een beperkte mate van zelfbestuur, maar (vooral voor buitenlandse politiek) waren ze afhankelijk van de Sovjet-Unie.
Oost-Europa werd tot de jaren 1990 ook wel het Oostblok genoemd. Joegoslavië en Albanië worden soms tot het Oostblok gerekend, maar waren er niet echt onderdeel van. De Joegoslavische leider, Josip Broz Tito, wilde Joegoslavië neutraal houden. Hierdoor had Joegoslavië zowel banden met de Sovjet-Unie als met de Verenigde Staten. Ook was Joegoslavië niet aangesloten bij een militair bondgenootschap. De Albanese leider, Enver Hoxha, was een groot bewonderaar van Stalin. Na de dood van Stalin kregen de Sovjet-Unie en China ruzie met elkaar. Albanië koos toen om bondgenoten te worden met China. Hierdoor schermde het land zich eigenlijk af van de buitenwereld en wilde zelfvoorzienend zijn.
Containment (1947-1953)
De Trumandoctrine leidde tot de zogeheten "containmentpolitiek". Het woord containment betekent iets als "insluiting". Men wilde de uitbreiding van het communisme voorkomen. Op deze manier wilden de Amerikanen de Sovjet-Unie insluiten. De containmentpolitiek wordt ook wel "indammingspolitiek" genoemd. Het speelde een rol vanaf 1947 tot 1953. Dit betekent dat de containmentpolitiek precies samenvalt met het presidentschap van Harry S. Truman.
Turkije, Iran en Griekenland
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Iran binnengevallen door de legers van de Britten en de Sovjets. De Britten en Sovjets vielen het land gezamenlijk binnen om de Iraanse olievelden veilig te stellen. Hoewel Iran een neutraal land was, werd de sjah (koning) van Iran gezien als vriend van Nazi-Duitsland. Ook was Iran belangrijk om steun te leveren aan de Sovjet-Unie toen het binnengevallen werd door Nazi-Duitsland. De Sovjets hadden Noord-Iran in handen, terwijl de Britten het zuiden hadden. De Britten en de Sovjets hadden afgesproken zich terug te trekken uit Iran na de oorlog.De Britten deden dit, maar de Sovjets bleven in Iran na de oorlog. Hierdoor vonden de Amerikanen dat de Sovjets probeerden om een communistisch land van Iran te maken. Ook was er een conflict met Turkije over de grens op de Zwarte Zee en de twee zeestraten naar de Zwarte Zee; de Bosporus en de Dardanellen. De Sovjet-Uni wilde Turkije in zijn invloedsfeer trekken. De Amerikanen steunden hierdoor zowel de regeringen van Turkije als van Iran.
Hoewel er na de Tweede Wereldoorlog vrede was in veel Europese landen, gold dit niet voor Griekenland. In Griekenland vond nog altijd de Griekse Burgeroorlog plaats. Tussen 1946 en 1949 ging deze oorlog tussen de communisten (gesteund door Bulgarije, Joegoslavië, Albanië en de Sovjet-Unie) en de monarchisten (gesteund door de Britten en later de Amerikanen). Griekenland was toentertijd een koninkrijk (koninkrijk Griekenland), maar de koning was niet heel populair.
Dit conflict was al sinds 1943 aan de gang, maar na een bloederige demonstratie in 1946 brak de strijd los. De Britten steunden de monarchisten eerst, maar konden het in 1947 niet meer betalen. Hierdoor besloten de Amerikanen de monarchisten te steunen. De monarchisten wisten de Griekse Burgeroorlog te winnen in 1949. De Griekse Burgeroorlog was ook een van de redenen dat Joegoslavië neutraal werd, nadat Tito en Stalin ruzie kregen kort voor het einde in 1949.
Marshallplan
In West-Europa dreigde het communisme ook voet aan de grond te krijgen. Na de oorlog lagen grote delen van West-Europa in puinhopen. Ook was er veel armoede. De Sovjet-Unie was ook in West-Europa als één van de bevrijders gezien. In verschillende West-Europese landen kwamen hierdoor Communistische Partijen op, voornamelijk in Frankrijk en Italië. Om te voorkomen dat West-Europa communistisch zou worden en om West-Europa weer op te bouwen werd het Marshallplan bedacht. De Amerikanen gaven geld aan Europese landen voor de wederopbouw. Dit geld werd besteed aan het opbouwen van huizen, het repareren van wegen en ook aan de verzorgingsstaat. Op deze manier wilden de Amerikanen voorkomen dat het communisme voet aan grond zou krijgen. In Frankrijk werden de communisten bijvoorbeeld uit de Franse regering gezet.
Ook Oost-Europese landen waren uitgenodigd, maar Stalin verbood dit. Tsjecho-Slowakije wilde de Marshallhulp wel aannemen, maar door druk van Stalin zagen ze hiervan af. Niet veel later werd in Tsjecho-Slowakije ook een staatsgreep gepleegd, waarmee een einde kwam aan de democratie en de Communistische Partij de macht greep.
Oost- en West-Duitsland
Duitsland werd na de oorlog in vier bezettingszones verdeeld; de Amerikaanse, Britse, Franse en Sovjet-bezettingszone. Oorspronkelijk waren deze bezettingszones slechts tijdelijk. De vier landen werkten samen om een democratie in Duitsland te stichten, oorlogsmisdadigers op te sporen en te veroordelen en het nationaalsocialisme uit de bevolking te verwijderen. Ook werd er begonnen met de wederopbouw van Duitsland. De vier landen mochten zelf bepalen hoe dit in hun bezettingszone gebeurde. In de Sovjet-bezettingszone leidde dit tot het stichten van een communistische dictatuur. Naast oorlogsmisdadigers werden ook grootgrondbezitters, bankiers en ondernemers als "nazi" gezien, hoewel zij dit niet altijd waren. Hun bezittingen en grond werden afgenomen.
Na het omverwerpen van de democratie in Tsjecho-Slowakije waren de West-Europese landen bang dat Stalin ook Duitsland zou binnenvallen (en vervolgens West-Europa). Hierdoor werd de Franse, Britse en Amerikaanse bezettingszone samengevoegd tot één land, de West-Duitsland. West-Duitsland werd een kapitalistische democratie. In 1948 werd begonnen met het schrijven van de grondwet. In deze periode werd West-Duitsland steeds meer een land. Toen de nieuwe munt, de Duitse mark, in West-Berlijn werd ingevoerd, besloot Stalin verkeer van en naar West-Berlijn te blokkeren. West-Berlijn lag namelijk als een eiland in de Sovjet-bezettingszone. Stalin wilde het liefste dat de Fransen, Britten en Amerikanen zich terugtrokken uit West-Berlijn. De blokkade van Berlijn duurde van 24 juni 1948 tot 12 mei 1949. De Amerikanen en Britten besloten via vliegtuigen West-Berlijn te bevoorraden (de luchtbrug). Hierdoor was de blokkade zinloos en de Sovjet-Unie was vernederd. Hierdoor hief Stalin de blokkade op. In 1949 werd West-Duitsland officieel een land, hoewel de bezetters nog aanwezig bleven. De Sovjet-bezettingszone werd omgetoverd in Oost-Duitsland en werd een communistische staat. Oost-Duitsland behoorde tot het Oostblok.
Ook Oostenrijk was in vier bezettingszones verdeeld. Deze bleven bestaan tot 1955 toen het Oostenrijks staatsverdrag werd getekend. Oostenrijk werd niet gesplitst in twee landen, maar mocht één land blijven. Wel moest Oostenrijk neutraal blijven, wat het nog steeds is. Dit betekende dat Oostenrijk zich niet bij de NAVO of de Warschaupact mocht aansluiten.
NAVO en Warschaupact
Op 4 april 1949 werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht. Dit is een militaire organisatie die bedoeld was om West-Europa tegen de uitbreiding van het communisme te beschermen. Tijdens de oprichting waren de volgende landen lid; de Verenigde Staten, Canada, België, Nederland, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, IJsland, Italië, Noorwegen en Portugal. Later traden meer West-Europese landen toe; Griekenland en Turkije (1952), West-Duitsland (1955) en Spanje (1982). De NAVO was ook onderdeel van de Trumandoctrine, aangezien een aanval op één land een aanval op alle landen betekende. Met andere woorden, als de Sovjet-Unie één NAVO-land zou binnenvallen, zou het oorlog krijgen met alle NAVO-landen. Hierdoor was het voor de Sovjet-Unie erg onaantrekkelijk om een van deze landen binnen te vallen. De NAVO-landen werkten ook op militair gebied samen met oefeningen.
In 1955 werd de communistische tegenhanger van de NAVO gesticht; het Warschaupact. Deze organisatie bestond uit de Sovjet-Unie, Albanië (tot 1968), Bulgarije, Tsjecho-Slowakije, Oost-Duitsland, Hongarije, Polen en Roemenië. Ook de Warschaupact was bedoeld als een bescherming, maar dan tegen het kapitalisme. Ook de legers van de Warschaupact werkten intensief samen en werd gebruikt om de volksopstanden in Oost-Europa te onderdrukken.
Chinese Burgeroorlog
In China was er al sinds 1927 een oorlog aan de gang. China was oorspronkelijk een keizerrijk, maar in 1912 werd de laatste keizer afgezet. Hierna werd de Republiek China gesticht. Deze werd vanaf 1928 door de nationalisten geregeerd, die in oorlog waren met de communisten. De nationalisten werd geleid door Chiang Kai-shek. De communisten werden geleid door Mao Zedong. De burgeroorlog werd onderbroken in 1937 vanwege de Tweede Wereldoorlog met Japan, maar ging in 1946 weer verder. De nationalisten werden gesteund door de Verenigde Staten en Thailand, terwijl de communisten gesteund werden door de Sovjet-Unie en Birma (tegenwoordig Myanmar). Ook de Amerikaanse steun aan de nationalisten was onderdeel van de Trumandoctrine.
Hoewel de nationalisten eerst leken te winnen, maar werden uiteindelijk verjaagd naar Taiwan. Zedong riep in 1949 de Volksrepubliek China uit. Kai-shek vluchtte naar Taiwan en bleef vanuit daar de Republiek China regeren. Hierdoor ontstonden er twee China's die elkaars grondgebied claimden. De Republiek China werd door de meeste andere landen erkent als het "echte China", maar in de loop van de 20e eeuw erkenden meer en meer landen de Volksrepubliek China als het "echte China". De Verenigde Staten erkende Taiwan als het "echte China" tot 1973 en bleef het militair steunen. Nog altijd steunen de Verenigde Staten Taiwan op militair vlak. Hoewel de communisten Taiwan niet veroverd kregen, waren zij wel de winnaar van de oorlog. Hierdoor waren er inmiddels twee communistische grootmachten; de Sovjet-Unie en China.
Koreaanse Oorlog
Korea was nog steeds in twee stukken verdeeld. Het noorden werd bestuurd door de Sovjet-Unie, terwijl het zuiden door de Verenigde Staten werd bestuurd. In Noord-Korea ontstond hierdoor een communistische staat onder Kim Il-sung, terwijl in het zuiden een kapitalistische staat ontstond onder Syngman Rhee. De Chinese communisten steunden Noord-Korea en wilden militaire bases in Noord-Korea stichten. De Chinezen zaten niet te wachten dat de Amerikanen en hun bondgenoten het communisme gingen bestrijden in Azië. China en de Sovjet-Unie waren bondgenoten van elkaar. Jozef Stalin meende dat de situatie in de wereld in het voordeel van de communisten was. In China was Mao Zedong namelijk aan de macht gekomen en er was weinig weerstand. Ook bezaten de Sovjets inmiddels een atoombom. De Chinezen beloofden hierdoor Noord-Korea te zullen beschermen tegen een invasie van de Verenigde Staten of Zuid-Korea.
Aan de grens tussen Noord- en Zuid-Korea begon het Zuid-Koreaanse leger het Noord-Koreaanse leger te provoceren. Hierop besloot het Noord-Koreaanse leger om Zuid-Korea binnen te vallen op 25 juni 1950. Binnen enkele maanden had Noord-Korea 90% van Zuid-Korea bezet. Toch viel de opmars van het Noord-Koreaanse leger stil en er waren veel doden gevallen. Door troepen uit de Verenigde Staten en hun bondgenoten wisten de Zuid-Koreanen om de Noord-Koreanen terug te dringen tot aan de grens met de Volksrepubliek China. De Volksrepubliek China zag dit weer als bedreiging en stuurde versterking aan het Noord-Koreaanse leger. Hierdoor verjaagden de Noord-Koreanen de Zuid-Koreanen weer uit Noord-Korea. Vanaf 1951 tot het einde van de oorlog waren er vrijwel alleen gevechten rondom de huidige grens tussen beide Korea's. Pas na de dood van Jozef Stalin kwamen er vredesbesprekingen en later dat jaar kwam er een wapenstilstand.
Officieel is er nooit vrede getekend, maar sinds 1953 is er een wapenstilstand tussen Noord- en Zuid-Korea. Beide landen erkennen elkaar niet, maar willen wel een verenigd Korea. Het conflict is nog altijd aan de gang.
Escalatie (1953-1962)
In 1953 breekt er een nieuwe fase aan in de Koude Oorlog. Dat jaar gebeuren twee belangrijke dingen. Ten eerste overleed Sovjetleider Jozef Stalin. Hij wordt vervangen door Nikita Chroesjtsjov. Hoewel de Sovjet-Unie een dictatuur blijft, verandert er het een en ander. Onder Stalin was er een hele strenge regering in de Sovjet-Unie met willekeurige arrestaties en hele erge onderdrukking. Stalin voerde ook een persoonlijkheidscult. Dit betekent dat er door heel de Sovjet-Unie standbeelden en muurschilderingen te zien waren van Stalin. Onder Chroesjtsjov komt hier een einde aan. Er komt minder onderdrukking, een einde aan de willekeurige arrestaties en standbeelden van Stalin worden weggehaald. Dit laatste wordt de destalinisatie genoemd. Waar er voorheen alleen positieve dingen over Stalin gezegd werden, was er nu ook plaats voor negatieve dingen.
Ten tweede kregen de Verenigde Staten een nieuwe president. President Harry S. Truman koos ervoor om zich niet nog een keer verkiesbaar te stellen. In 1953 werd Dwight D. Eisenhower de nieuwe president van de Verenigde Staten. Ook Eisenhower was tegen de uitbreiding van het communisme. Zijn buitenlandse politiek wordt de Eisenhowerdoctrine genoemd. Dit betekent dat de Verenigde Staten de uitbreiding van het communisme in het Midden-Oosten moesten stoppen. Uit het Midden-Oosten kwam immers veel aardolie die belangrijk was voor de Amerikanen en hun bondgenoten. Dit leidde tot operaties in Libanon, Syrië en Irak.
Hongaarse Opstand
De destalinisatie van Chroesjtsjov vond niet alleen plaats in de Sovjet-Unie zelf, maar ook in Oost-Europa. Voornamelijk in Polen en Hongarije vonden opstanden plaats. Veel Oost-Europeanen zagen de destalinisatie als een teken voor meer vrijheid. In het Poolse stadje Poznań vindt in juni 1956 een demonstratie plaats. Zij willen dat de Sovjets uit Polen vertrekken. Deze wordt hard neergeslagen door de Poolse communistische regering. De inwoners van de Hongaarse hoofdstad Boedapest uitten hun steun voor de inwoners van Poznań. Ook in Boedapest breken opstanden uit op 23 oktober 1956. De communistische symbolen worden uit de Hongaarse vlaggen geknipt, de rode sterren worden van gebouwen gehaald en een standbeeld van Stalin wordt omvergetrokken. De Hongaarse communistische regering vroeg toen hulp aan de Sovjet-Unie en verschillende regeringsleden vluchten naar de Sovjet-Unie. In Hongarije worden de gevangenissen bestormd en tegenstanders van het communisme worden bevrijd.
Vanaf 28 oktober is het stil, maar op 4 oktober valt het leger van de Warschaupact Hongarije binnen. Demonstranten verzetten zich tegen het leger en vroegen zelfs de westerse landen (voornamelijk de Amerikanen) om hulp. Dit heeft echter geen zin en op 10 oktober wordt de opstand neergeslagen. De Hongaarse Opstand zorgden voor protesten in heel West-Europa. West-Europeanen uiten hun steun voor de opstandelingen, maar de West-Europese landen durven zich niet te mengen in de strijd. De Amerikaanse president Eisenhower is bang dat dat zou leidden tot een nieuwe wereldoorlog. De Hongaarse Opstand is een van de bekendste en grootste Oost-Europese opstanden tegen de Sovjet-Unie.
Berlijnse Muur
In Oost-Duitsland ontstond een heel ander probleem. Tussen Oost- en West-Berlijn was geen zichtbare grens. Men kon in veel gevallen niet meer dan een straat oversteken om in West-Berlijn te komen. In West-Berlijn waren de lonen hoger en was er geen sprake van onderdrukking. Hierdoor vertrekken veel inwoners van Oost-Berlijn (en Oost-Duitsland) naar West-Berlijn. Hierdoor dreigde Oost-Duitsland leeg te lopen. In de nacht van 12 op 13 augustus 1961 besluiten de Oost-Duitse en Sovjetregering om een muur te bouwen op de grens. Deze bestond eerst alleen uit prikkeldraad, maar wordt later vervangen door een echte muur met wachttorens. Op deze manier wordt het moeilijker om naar Oost- naar West-Berlijn te gaan. Het gevolg is dat families en vrienden uit elkaar getrokken worden. Ook kregen mensen het gevoel om opgesloten te zijn (het muursyndroom).
Op 23 juni 1963 bezoekt de nieuwe Amerikaanse president John F. Kennedy West-Berlijn. Hij zegt de inwoners van de stad te steunen met de beroemde woorden Ich bin ein Berliner. De Berlijnse Muur wordt niet alleen het symbool van het verdeelde Duitsland, maar ook van een verdeeld Europa. De muur bleef tot het einde van de Koude Oorlog staan.
Split tussen de Sovjet-Unie en China
De Sovjet-Unie en China konden het erg goed met elkaar vinden tot aan 1956. Sovjetleider Jozef Stalin en de Chinese leider Mao Zedong waren het ook over een hoop dingen eens. Na de dood van Stalin verslechterde de relatie. Dit had verschillende redenen. Als eerste wilde de Sovjet-Unie niet dat China zich verder zou ontwikkelen. Als China industrie zou krijgen, zou China namelijk machtiger dan de Sovjet-Unie kunnen worden. De Chinezen wilden echter wel hun land ontwikkelen. Ook was er een conflict over de ideologie. Mao Zedong was een groot voorstander van Stalin. Zijn ideologie kwam ook erg overeen met die van Stalin. Toen Chroesjtsjov begon met destalinisatie was Mao het hier niet mee eens.
Vanaf 1956 ontstonden steeds meer spanningen tussen de Sovjet-Unie en China, maar deze bleven geheim. In 1961 werd deze spanningen echter openlijk. De Sovjet-Unie gaf hulp voor het opbouwen van de Chinese industrie, maar trok deze hulp terug. De handel tussen beide landen daalde flink. Mao was bang dat de Sovjet-Unie hem niet zou steunen als Japan, Taiwan of de Verenigde Staten China zouden binnenvallen. Hij kreeg gelijk toen India dit deed in 1962. India werd gesteund door de Verenigde Staten, maar de Sovjet-Unie gaf geen steun aan China. Dit leidde tot de Rode Schisma of de Sovjet-Chinese breuk. Met andere woorden, er was geen vriendschap meer tussen China en de Sovjet-Unie. De meeste communistische landen kozen vervolgens de kant van de Sovjet-Unie. Enkel Albanië koos de kant van China.
Cubacrisis
Het hoogtepunt van de Koude Oorlog kwam tijdens de Cubacrisis van 1962. Cuba is een eiland dichtbij de Verenigde Staten. Cuba en de Verenigde Staten hadden eerst hele goede banden, maar dit veranderde met de Cubaanse Revolutie van 1959. Tijdens deze revolutie werd de regering omvergeworpen en kwamen de communisten onder leider van Fidel Castro aan de macht. Voor de Verenigde Staten was Cuba een bedreiging, omdat het zo dicht lag bij de Verenigde Staten. In 1961 deden de Verenigde Staten daarom een poging om Castro omver te werpen met de invasie in de Varkensbaai. Deze invasie mislukte en Castro werd bondgenoten met de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten kregen kort voor de invasie een nieuwe president. Na twee termijnen kon Eisenhower zich niet verkiesbaar stellen. Hierdoor werd John F. Kennedy in 1961 president van de Verenigde Staten. Kennedy was harder tegenover het communisme en wilde het bestrijden.
In 1962 liet Sovjetleider Chroesjtsjov raketten neerzetten op Cuba. Op deze manier kon Cuba zich verdedigen als de Amerikanen opnieuw zouden binnenvallen. De Amerikanen zagen dit als een bedreiging, aangezien de raketten bijna de gehele Verenigde Staten konden raken. President Kennedy besloot hierdoor de Russische schepen naar Cuba te blokkeren. Kennedy eiste dat Chroesjtsjov de raketten zou weghalen. In een periode van 13 dagen liepen de spanningen hoog op. De wereld was nog nooit zo dicht geweest bij een nieuwe wereldoorlog dan tijdens de Cubacrisis. Uiteindelijk werden de Amerikanen en Sovjets het met elkaar eens. De Verenigde Staten zou beloven om Cuba niet opnieuw binnen te vallen en de Sovjets haalden de raketten weg. Ook haalden de Amerikanen hun raketten in Turkije weg. Deze werden door de Sovjet-Unie gezien als bedreiging.
Détente (1962-1979)
De Cubacrisis was het einde van de periode van escalatie. Vanaf 1962 kwam er een periode van détente. Het woord détente betekent ontspanning. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie besloten elkaar meer met rust te laten. Dit betekende dat de Sovjet-Unie zich niet zou bemoeien met wat er gebeurde in de Amerikaanse invloedsfeer. Ook zouden de Amerikanen zich niet bemoeien met wat er gebeurde in de Sovjet-invloedsfeer. De schrik van de Cubacrisis zat er goed in. Men was bang dat verdere escalatie zou leiden tot een nieuwe wereldoorlog.
Ook werd besloten om de communicatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie te verbeteren. Hierdoor kwam er de Hotline Washington-Moskou. Hoewel de meeste mensen denken dat dit een telefoonverbinding was, was het eigenlijk een telex-verbinding. Telex kun je vergelijken met een soort van fax. Het is een schrijfmachine waarop korte berichten verzonden kunnen worden. In 1988 werd deze verbinding vervangen door een fax. Nog altijd bestaat deze verbinding, maar sinds 2008 gaat het via de email. Door de hotline konden de Amerikaanse president en Sovjetleider snel met elkaar communiceren. Hierdoor konden misverstanden voorkomen worden en ruzies beter opgelost worden.
Daarnaast veranderde er het een en ander in de leiders van beide landen. Chroesjtsjov trad in 1964 af als Sovjetleider, omdat hij veel kritiek van de Communistische Partij kreeg over de Cubacrisis en andere dingen. Hij werd vervangen door Leonid Brezjnev die Sovjetleider was tijdens deze periode. De Amerikaanse president Kennedy werd in 1963 vermoord. Hij werd opgevolgd door Lyndon B. Johnson. Zijn opvolgers Richard Nixon, Gerald Ford en Jimmy Carter waren ook president tijdens de periode van détente.
Vietnamoorlog
Tijdens deze periode is er nog een groot conflict aan de gang, namelijk de Vietnamoorlog. Vietnam was oorspronkelijk onderdeel van de Franse kolonie Indochina (waartoe Cambodja en Laos ook behoorden). In 1954 wordt besloten dat deze kolonie onafhankelijk wordt. Vietnam wordt in tweeën gesplitst. In het noorden ligt het communistische Noord-Vietnam en in het zuiden ligt het kapitalistische Zuid-Vietnam. Noord-Vietnam wordt gesteund door de Sovjet-Unie en China, terwijl Zuid-Vietnam wordt gesteund door de Verenigde Staten. Tussen beide landen lag een gedemilitariseerde zone; een soort van vredesgrens. Toch breekt er een oorlog tussen de twee landen uit in 1955. In Zuid-Vietnam is namelijk de communistische Vietcong actief. De Vietcong wilde Zuid-Vietnam ook communistisch maken door tegen de Zuid-Vietnamese regering te strijden. Tijdens de oorlog staat Noord-Vietnam onder leiding van Hồ Chí Minh. Zuid-Vietnam wordt geleid door Ngô Đình Diệm en later Nguyen Van Thieu.
Tijdens de oorlog zijn de Amerikanen betrokken bij de strijd. Zij sturen het Amerikaans leger naar Zuid-Vietnam om te vechten tegen het noorden. Hierbij worden wapens gebruikt, zoals napalm en Agent Orange. Deze chemische middelen veroorzaken huidaandoeningen en ernstige verbrandingen. Doordat beelden van de oorlog op televisie worden uitgezonden, keren veel mensen in de Verenigde Staten en West-Europa zich tegen de strijd. Er ontstond massale demonstraties tegen de oorlog en de dienstplicht in de Verenigde Staten en West-Europa. Ook zijn er veel protestnummers tegen de oorlog. Ook keren steeds meer landen en politici zich tegen de oorlog. De oorlog kost daarnaast veel geld, is onpopulair en de Verenigde Staten lijken te verliezen. De Amerikaanse president Lyndon B. Johnson besluit zich daarom niet herkiesbaar te stellen. Hij wordt opgevolgd door Richard Nixon die de Amerikaanse troepen terugtrekt in 1973.
In 1975 komt er een einde aan de oorlog als Noord-Vietnam Zuid-Vietnam binnenvalt. Hierdoor wordt Vietnam verenigd onder een communistisch bestuur. Ook in Laos en Cambodja grijpen de communisten de macht.
Praagse Lente
Tussen januari en 21 augustus 1968 ontstond een nieuwe opstand tegen de Sovjet-Unie in Oost-Europa. Dit maal vond deze opstand plaats in Praag, de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije. De leider van Tsjecho-Slowakije, Alexander Dubček, wilde het land hervormen. Hij wilde de bevolking meer vrijheid geven en zorgen dat er meer democratie kwam in het land. Dubček noemde dit zelf "socialisme met een menselijker gezicht". Tsjecho-Slowakije begon hierdoor af te wijken van de andere Oost-Europese landen. In het land ontstond vrijheid van meningsuiting en mensen begonnen hier gebruik van te maken. In heel het land ontstonden protesten en demonstraties. Er werd zelfs een brief geschreven waarin de misstanden in Tsjecho-Slowakije werden benoemd. De Communistische Partij kreeg hiervan de schuld.
De Sovjet-Unie was bang dat de Praagse Lente door zou slaan naar andere Oost-Europese landen, voornamelijk Polen en Hongarije. Sovjetleider Brezjnev besloot hierdoor samen met de Warschaupact het land binnen te vallen. De regering van Dubček werd omvergeworpen en vervangen door een andere regering. Deze regering schafte de veranderingen af. Tsjecho-Slowakije was weer terug bij af. Hoewel veel demonstranten tegen de Sovjets vochten, stopten de protesten in 1969. Het tegenhouden van de Praagse Lente gaf een sein aan de andere communistische landen. Brezjnev maakte duidelijk dat de Oost-Europese landen de Sovjet-Unie moesten volgen. Deden zij dit niet dan werden ze binnengevallen. Dit noemen ze de Brezjnev-doctrine.
Band tussen China en de VS
Waar de band tussen China en de Sovjet-Unie verslechterde, verbeterde de band tussen de Verenigde Staten en China juist. De Verenigde Staten erkenden na de Chinese Burgeroorlog nog altijd Taiwan (de Republiek China) als het "echte China". Hierdoor waren er geen diplomatieke banden met de Volksrepubliek China. Aan het einde van de Vietnamoorlog wilde de Amerikaanse president Richard Nixon hieraan een einde maken. Nixon wilde goede banden met China vanwege de handel, maar ook de Sovjet-Unie en China van elkaar te scheiden. In 1972 bezocht Nixon China zelfs voor één week lang. Nixon wilde de banden tussen China en de Verenigde Staten verbeteren. Het bezoek was erg opmerkelijk, aangezien er al zo'n 20 jaar geen buitenlandse pers in China geweest was. Hierdoor kwamen er voor het eerst in twee decennia weer beelden uit China.
Na het bezoek stichtten China en de Verenigde Staten langzamerhand diplomatieke en economische banden. Sinds 1979 erkennen de Verenigde Staten de Volksrepubliek China als het "echte China". Dit kwam nadat China had beloofd aan de Verenigde Staten om het conflict over Taiwan op een vreedzame manier op te lossen. De Verenigde Staten hebben wel gezegd Taiwan te blijven beschermen tegen een Chinese invasie. De twee landen werkten samen om de Chinese economie aan de gang te krijgen. Hierdoor hoopten de Verenigde Staten om China als bondgenoot te winnen.
Wapen- en ruimtewedloop
Tijdens de gehele Koude Oorlog vond er een wapenwedloop plaats. Dit betekende dat zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie steeds meer, steeds nieuwere en steeds krachtigere wapens wilden hebben. Dit kostte niet alleen enorm veel geld, maar was ook gevaarlijk. De economie in beide landen begon ook te haperen. De Amerikaanse president Jimmy Carter en Sovjetleider Brezjnev sloten daarom het SALT II-akkoord in 1979 na tien jaar onderhandelen. Beide landen besloten wapens te minderen.
Ook de ruimtewedloop was onderdeel van de Koude Oorlog. Zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde Staten gaven bakken met geld uit aan rakketten en ruimtemissies. In het begin werden er honden en apen in rakketten de ruimte in geschoten. De Sovjet-Unie schoten als eerste een mens de ruimte in, namelijk de Rus Joeri Gagarin. In 1969 maakten de Verenigde Staten wereldnieuws toen Neil Armstrong als eerste een voet zette op de maan. De ruimtewedloop was nodig om het andere land voor te zijn. Beide landen waren bang dat de ander de ruimte zou kunnen gebruiken voor aanvallen of wapens.
Hoewel de wedlopen tijdens de gehele Koude Oorlog plaatsvonden, waren ze het belangrijkst tijdens dit deel van de oorlog.
Nieuwe Koude Oorlog (1979-1985)
In 1979 veranderen een aantal zaken. Er vinden revoluties plaats in Nicaragua en Iran (Iraanse Revolutie). In beide revoluties worden de regeringen omvergeworpen. Voorheen waren beide landen goede vrienden van de Verenigde Staten. De Amerikanen steunden deze regeringen ook en gaven ze hulp. Na de revoluties verandert dit en Nicaragua en Iran worden vijanden van de Verenigde Staten. Ook valt de Sovjet-Unie Afghanistan binnen om het communisme te verspreiden. Dit leidt betekent een einde voor de periode van ontspanning. Tijdens de Nieuwe Koude Oorlog lopen de spanningen op.
Dit gebeurd aan het einde van het presidentschap van Jimmy Carter. Zijn opvolger, Ronald Reagan, is echter een leidend figuur tijdens periode. Hij is namelijk erg tegen het communisme en wil dat de Verenigde Staten dit actief gaan bestrijden. Reagan wordt gesteund door de Britse premier Margaret Thatcher. In de Sovjet-Unie blijft Brezjnev Sovjetleider. Na zijn overlijden wordt hij opgevolgd door Joeri Andropov en later Konstantin Tsjernenko die beide kort achter elkaar overlijden. De rust keert weer terug als Michael Gorbatsjov in 1985 Sovjetleider wordt.
Afghanistan
Afghanistan was tot 1978 een monarchie en vrij modern land. Het grensde aan de Sovjet-Unie en in april 1978 greep de Communistische Partij van Afghanistan de macht. De tegenstanders van de Communistische Partij organiseerden een opstand in het oosten van Afghanistan. Dit leidde tot een burgeroorlog tussen de communisten en hun tegenstanders. Onder de tegenstanders vielen ook islamitische extremisten, de mujahideen. Zij kregen wapens uit China en Pakistan om te vechten tegen de communisten. De Sovjet-Unie geeft ondertussen wapens aan de communisten. In 1979 mengen de Verenigde Staten zich ook in de strijd en steunen de mujahideen.
Op 24 december 1979 besluit de Sovjet-Unie om Afghanistan binnen te vallen. Zij willen de orde herstellen en ervoor zorgen dat de Communistische Partij de macht in handen krijgt. Hoewel de Sovjet-Unie dacht dit makkelijk te kunnen doen, duurde dit vrij lang. Het Rode Leger was nu direct betrokken bij de oorlog in Afghanistan. De oorlog zorgde ervoor dat de Verenigde Staten zich terugtrokken uit het SALT II-akkoord. Zij vonden namelijk dat de Sovjet-Unie dit akkoord had geschonden. Ook boycotten de Verenigde Staten de Olympische Spelen van 1980 in Moskou. De burgeroorlog zou duren tot 1989. In 1989 trok het Rode Leger zich terug uit Afghanistan en de communistische regering viel. De mujahideen kwam hierna aan de macht.
Ronald Reagan
Ronald Reagan wist Jimmy Carter te verslaan in de presidentsverkiezingen en werd zelf president van het land. Reagan was erg hard tegenover de Sovjet-Unie. Volgens hem moesten de Verenigde Staten actief het communisme bestrijden. Dit wordt de Reagandoctrine genoemd. Reagan wilde zelfs een nieuw wapenafweersysteem ontwikkelen. Dit heette het Strategic Defense Initiative, maar werd vaak Star Wars genoemd als bijnaam. Dit moest een systeem worden om Sovjetraketten te laten omploffen als ze nog onderweg waren naar de Verenigde Staten. De technologie voor dit systeem was onmogelijk, maar hij wist de Sovjet-Unie rond de tafel te krijgen. De economie van het land begon te haperen, terwijl die van de Verenigde Staten juist groeide. De Sovjet-Unie had geen geld of tijd om ook zo'n systeem te ontwikkelen. Ook had Reagan gehoord van informanten dat de Sovjet-Unie op het punt stond om uit elkaar te vallen.
De president werd gesteund door de Britse premier Thatcher die min of meer dezelfde ideeën had. In de Sovjet-Unie kreeg Thatcher zelfs de bijnaam "Iron Lady" (IJzeren Dame). Reagan en Thatcher noemde de Sovjet-Unie vaak het "Evil Empire" (Kwaadaardige Rijk). De harde aanpak van de Sovjet-Unie maakte beide politici enorm populair in hun landen.
Laatste jaren (1985-1991)
Vanaf 1985 kalmeert de Koude Oorlog opnieuw nadat Michail Gorbatsjov leider wordt van de Sovjet-Unie. De economie van de Sovjet-Unie is tegen die tijd vastgelopen en er ontstaan grote tekorten aan producten. Gorbatsjov wil veranderingen doorvoeren in de economie, maar ook de Sovjet-Unie vrijer en democratischer maken. Dit leidt uiteindelijk tot de val het communisme in Oost-Europa en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Gorbatsjov is dan ook de laatste Sovjetleider.
De laatste jaren vinden plaats onder het tweede termijn van Ronald Reagan en het presidentschap van zijn opvolger George H.W. Bush. Tijdens deze periode gaan de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie gemoedelijker met elkaar om. Er komen bijvoorbeeld afspraken over het terugdringen van het aantal kernwapens. De wapenwedloop komt dan ook tot een einde.
Gorbatsjovs hervormingen
Gorbatsjov wilde de Sovjet-Unie hervormen en begon hiermee in 1986. Dit deed hij op twee manieren:
- De perestrojka; dit waren economische en politieke hervormingen. De veranderingen in de economie moesten voor meer economische groei zorgen. Ook moesten ze ervoor zorgen dat de welvaart van de bevolking een stuk hoger werd. Ook kwamen er politieke veranderingen. Het doel was om o.a. onnodige kosten en corruptie tegen te gaan. Bedrijven bleven bijvoorbeeld in het bezit van de staat, maar mochten meer dingen beslissen. Zij kregen meer zeggenschap over hun inkomsten en uitgaven. Voorheen werd dit allemaal door de Sovjet-Unie zelf geregeld.
- De glasnost; dit betekent meer openheid. De Sovjet-Unie was een dictatuur waarin kritiek niet gewaardeerd werd. Gorbatsjov wilde ervoor zorgen dat men vrijheid van meningsuiting kreeg en mocht protesteren. Ook moest de Sovjet-Unie meer openheid uitstralen. Voorheen gebeurde alles achter gesloten deuren. De glasnost maakte het ook mogelijk voor onafhankelijkheidsbewegingen om zich te laten horen. Door glasnost ontstond meer democratie in de Sovjet-Unie.
De veranderingen van Gorbatsjov moesten ervoor zorgen dat de Sovjet-Unie klaar was voor de 21e eeuw.
De veranderingen werden ook toegejuigd door de Amerikanen. Onder Gorbatsjov verbeterde de band met de Verenigde Staten. Reagan en Gorbatsjov gingen ook vaak bij elkaar op bezoek. In 1987 tekende de twee landen het INF-verdrag om het aantal kernwapens te verminderen. Tegen die tijd hadden de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten gezamenlijk meer dan genoeg wapens om de gehele wereld te vernietigen. Aangezien dit als gevaarlijk werd gezien, werd het verdrag ondertekend.
Val van het IJzeren Gordijn
Ondanks Gorbatsjov's veranderingen ging het nog steeds economisch slecht. Het voedsel was soms schaars en er was niet veel luxe. De mensen in het Oostblok werden steeds ontevredener, maar dit werd hardhandig onderdrukt met een geheime politie. Al sinds 1979 waren er grote protesten in Polen, waar het communisme enorm gehaat werd. In 1979 kwam paus Johan Paul II (die zelf Pools was) naar Polen toe. Tussen de 10 en 20 miljoen Polen kwamen naar de paus. De Polen begonnen geweldloos te demonstreren en te staken, want ze begrepen dat de preken over hen gingen. De stakingsleider was Lech Wałęsa, van de vakbond Salidariteit. Omdat veel Polen behoren tot de Rooms-Katholieke Kerk, werden ze geïnspireerd door de preken van de paus. In meer Oost-Europese landen was er onvrede, maar de Sovjet-Unie besluit hier niets meer aan te doen. Gorbatsjov wilde zich richten op het oplossen van de problemen in de Sovjet-Unie zelf. Er was ook geen geld meer om ook Oost-Europa in het gedwang te houden. Hierdoor werden de communistische regeringen in Oost-Europa losgelaten.
Vanaf 1989 breken er allerlei revoluties in Oost-Europa uit, wanneer de Sovjet-Unie zijn militaire hulp intrekt. In Polen worden als eerste democratische en vrije verkiezingen gehouden en vervolgens ook in Hongarije. Op de grens tussen Oostenrijk en Hongarije wordt zelfs een gat in het IJzeren Gordijn gemaakt. Hierdoor vluchtten veel Oost-Europeanen naar West-Europa. In de maanden hierna begint Hongarije het IJzeren Gordijn zelfs weg te halen aan de grens. Dit leidt tot onrust in Oost-Duitsland (die Wende). Op 10 november 1989 bestormen inwoners van Oost-Berlijn de Berlijnse Muur en eisen naar het westen te mogen, nadat een woordvoerder een fout maakte. De Berlijnse Muur wordt kapotgeslagen en families en vrienden worden herenigd. In Oost-Duitsland worden vrije verkiezingen uitgeroepen. Veel Oost-Duitsers willen zich aansluiten bij West-Duitsland. De Duitse hereniging vindt plaats in 1990.
Na Oost-Duitsland breken ook opstanden in uit in Tsjecho-Slowakije. Deze opstanden zijn vreedzaam, waardoor het de bijnaam heeft Fluwelen Revolutie. De communistische regering besluit tijden de revolutie om democratische verkiezingen te houden. Hierdoor ontstaat ook democratie in Tsjecho-Slowakije. Niet veel later roept ook Bulgarije vrije verkiezingen uit na massale demonstraties. In Roemenië gaat het er gewelddadiger aan toe. De Roemeense communistische leider Nicolae Ceauşescu voert namelijk een strikt bewind en weigert democratische verandering. Tijdens een toespraak wordt zijn paleis bestormt, wordt hij gevangengenomen en vermoord. Deze gebeurtenis heet de Roemeense Revolutie. Na de revolutie werden ook in Roemenië vrije verkiezingen gehouden. Na Roemenië worden ook in Albanië en Joegoslavië soortgelijke opstanden gehouden. In Joegoslavië leidt dit tot een burgeroorlog die tot het einde van de jaren 1990 zou duren.
Deze revoluties en protesten worden gezamenlijk de val van het communisme genoemd. Vaak wordt alleen gedacht dat dit plaatsvond in Oost-Europa, maar de Sovjet-Unie had ook bondgenoten in Afrika. Ook Ethiopië, Angola, Mozambique, Somalië en Zuid-Jemen doen afstand van het communisme. Noord- en Zuid-Jemen verenigen zich ook tot één Jemen. Ook in Mongolië wordt er in 1990 afstand gedaan van het communisme.
Uiteenvallen van de Sovjet-Unie
Deze revoluties slaan ook doen naar de Sovjet-Unie zelf. Door de glasnost ontstaan er steeds grotere protesten in de Sovjet-Unie. Ook willen veel deelrepublieken zich onafhankelijk verklaren. Vanaf 1986 vinden er in Estland, Letland en Litouwen protesten plaats voor onafhankelijkheid. De drie landen waren namelijk voor de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk. Veel inwoners vonden dat de Sovjet-Unie hun bezette. De drie landen voeren vreedzame protesten. Het bekendste protest is de Baltische Weg in 1989. Toen vormden 2 miljoen mensen gezamenlijk een ketting van 600 kilometer door de drie landen heen. De protesten in Estland, Letland en Litouwen worden ook veel de Zingende Revolutie genoemd, aangezien men veel volksliederen zong als protest. De drie landen verklaren zichzelf in 1990 onafhankelijk en breken weg.
In het westen vinden ook protesten plaats in Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland. Ook in Georgië, Azerbeidzjan en Armenië vinden zulke protesten plaats. De landen verklaren zich in 1991 onafhankelijk van de Sovjet-Unie. Later dat jaar volgen ook Oezbekistan, Kirgizië, Tadzjikistan en Turkmenistan. De situatie is zo chaotisch dat Gorbatsjovs regering in een staatsgreep wordt afgezet. Vervolgens grijpt Boris Jeltsin de macht en maakt op 26 december 1991 een einde aan de Sovjet-Unie. Enkel Rusland en Kazachstan maken dan nog deel uit van het land. Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie komt er direct een einde aan de Koude Oorlog. Hoewel officieel niemand gewonnen heeft, zagen de Amerikanen zich wel als winnaar. Het kapitalisme had immers gewonnen van het communisme.
Gevolgen
Na de Koude Oorlog kwam er in de meeste voormalige Oostbloklanden democratie en meer vrijheid. Ook waren er economische veranderingen. De economie werd namelijk voorheen door de overheid geregeld (planeconomie). Dit veranderde en veel overheidstaken werden aan bedrijven overgelaten. Deze landen kregen een open markteconomie, zoals West-Europese landen dit hebben. Polen, Tsjecho-Slowakije (vanaf 1992 Tsjechië en Slowakije) en Hongarije ontwikkelen zich tot sterke economieën. Hetzelfde gebeurt in Estland, Letland en Litouwen. In andere landen ontstaan minder sterke economieën. Bulgarije en Roemenië ontwikkelen zich iets minder snel net als Moldavië, Albanië, Georgië, Oekraïne, Armenië en de landen van het voormalige Joegoslavië. In Wit-Rusland wordt eerst een democratie gesticht, maar later komt er een dictatuur onder Aleksandr Loekasjenko. Hetzelfde gebeurd in Azerbeidzjan. In de Aziatische landen, zoals Kazachstan, komen dictators aan de macht.
Rusland zelf blijft na de Koude Oorlog een belangrijke rol spelen in de wereld, maar het heeft minder te zeggen als voorheen. De Russische economie heeft het erg moeilijk en in 1993 wilde het leger zelfs de macht grijpen. De Russische president Boris Jeltsin wil meer democratie stichten in Rusland, maar dit lukt moeizaam. Vanaf 2000 ligt de macht in de handen van Vladimir Poetin. Veel censuur en onderdrukking uit de tijd van de Sovjet-Unie wordt terug ingevoerd. De Verenigde Staten blijven over als de enige supermacht in de wereld en blijven een grote rol spelen, zoals tijdens de oorlogen in Joegoslavië.
Na de Koude Oorlog verdwijnt het communisme in bijna alle landen. Dit blijft enkel nog over in China, Vietnam, Laos, Cuba en Noord-Korea. Toch nemen China en Vietnam ook kapitalistische elementen over en ontwikkelen zich tot sterke economieën. Hoewel de Koude Oorlog is afgelopen, zijn de gevolgen ervan nog altijd zichtbaar. De val van het IJzeren Gordijn leidt ertoe dat de NAVO en de Europese Unie zich flink uitbreiden naar het oosten.