James Madison
James Madison | |
---|---|
[[Bestand: ![]() | |
James Madison | |
Geboren | 16 maart 1751 |
Geboren te | Port Conway, Virginia |
Overleden | 28 juni 1836 |
Overleden te | Montpelier, Virginia |
Gehuwd met | Dolley Madison |
Partij | Democratisch-Republikeinse Partij |
Religie | Episcopalisme |
Functie | 4de president van de Verenigde Staten |
Aantreden | 4 maart 1809 |
Aftreden | 4 maart 1817 |
Voorganger | Thomas Jefferson |
Opvolger | James Monroe |
Functie(s) | |
4de president van de Verenigde Staten 5de minister van Buitenlandse Zaken Afgevaardigde voor Virginia | |
Portaal ![]() |
James Madison (Port Conway, Virginia, Verenigde Staten, 16 maart 1751 - Montpellier, Virginia, 28 juni 1836) was de vierde president van Amerika tussen 1809 en 1817. Madison was ook een van de ondertekenaars en schrijvers van de Amerikaanse grondwet. Hiermee wordt Madison gezien als een van de Founding Fathers. Hij was lid van de Democratisch-Republikeinse Partij.
Naast de Amerikaanse grondwet heeft Madison ook bijgedragen aan de Bill of Rights en de Federalist Papers; twee belangrijke documenten die zorgden voor de Amerikaanse federatie. Hierdoor wordt Madison gezien als de Vader van de Grondwet. Madison diende als afgevaardigde namens de staat Virginia en minister van Buitenlandse Zaken. Hij werd in 1809 de opvolger van president Thomas Jefferson. Madisons presidentschap werd getekend door de Oorlog van 1812, waarin de Verenigde Staten (opnieuw) vochten tegen de Britten. In deze oorlog werd onder meer de hoofdstad Washington D.C. door de Britten verwoest. Na de oorlog, die trouwens in 1815 eindigde, besloot Madison zich niet meer met de Europese politiek te bemoeien. Dit leidde tot een periode van isolationisme, die door zijn opvolger James Monroe werd ingevoerd (de Monroe-doctrine). De Monroe-doctrine zou tot aan het einde van de 19e eeuw duren.
Monroe leverde na zijn presidentschap nog een bijdrage aan de grondwet van de staat Virginia.
Levensloop
Jeugd en opleiding
Madison werd geboren in 1751 op de plantage Belle Grove in Virginia. Hij was de zoon van James Madison Sr. en Nelly Madison. Madison was de oudste van twaalf kinderen. Hij had zeven broers en vier zussen, waarvan slechts zes volwassen werden. Zijn vader had een grote plantage waar tabak verbouwd werd. In Piedmont was zijn vader de belangrijkste inwoner door zijn grote landgoed. Rond 1760 besloot de familie een nieuw huis te bouwen, dat de naam Montepellier kreeg. Tussen zijn 11e en zijn 16e kreeg Madison een privé-opleiding. Hij leerde onder andere aardrijkskunde, wiskunde en Latijn. Vervolgens ging hij naar het College of William and Mary. Hier liep hij een ziekte op, die zijn gezondheid voor altijd zou verzwakken. In 1769 ging hij naar Princeton, waar Latijn, theologie, Grieks en de werken van de Verlichting leerde. Hij volgde een moeilijk programma. Dit duurde eigenlijk drie jaar, maar Madison deed dit binnen 2 jaar. Hij slaagde in 1777. Hierna verbleef hij nog een tijdje op Princeton om Hebreeuws en politieke filosofie te studeren.
Zijn ideeën werden grotendeels beïnvloedt door de directeur van de universiteit, John Witherspoon. Witherspoon leerde hem de ideeën en waarden van de Verlichting. Nadat hij terugkeerde op het landgoed werd hij leraar voor zijn jongere broertjes. Madison wilde advocaat worden en heeft ook rechten gestudeerd. Hij las veel boeken over rechten, maar heeft nooit het beroep van advocaat uitgeoefend. In zijn vrije tijd las Madison ook veel over de democratieën uit de Oudheid, zoals die van het Oude Athene.
Amerikaanse Revolutie
In 1765 besloot het Britse parlement om meer belasting te heffen over de Amerikaanse post. Dit was het begin van de reeks van belastingen, waarover de Amerikaanse bevolking niets te zeggen had. Veel Amerikanen waren hier ontevreden over; zij betaalden belasting, maar waren niet vertegenwoordigt in het Britse Parlement. Dit leidde uiteindelijk tot de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Madison steunde de patriotten, die eerst vertegenwoordiging in het Britse parlement wilden en later onafhankelijkheid. Volgens Madison was het fout dat de Amerikanen niet vertegenwoordigt waren in het Britse Parlement, terwijl ze wel belasting betaalden. Ook was Madison tegen het feit dat de Anglicaanse Kerk de staatskerk van Engeland was. Madison geloofde in godsdienstvrijheid en in een scheiding tussen kerk en staat.
Madison trad toe tot een groep die de revolutie steunde. Hij droeg bij aan de eerste grondwet van de staat Virginia, waarin hij pleitte voor gelijkheid. Madison heeft nooit gevochten in de oorlog, vanwege zijn slechte gezondheid. Toch was een van de belangrijkste politici in Virginia en in de Verenigde Staten. Hij werd een bondgenoot van de toenmalige gouverneur van de staat en de latere president Thomas Jefferson. Madison was lid van het Continental Congress, waar hij een expert was op het gebied van financiën. Madison wilde dat het Congres de macht kreeg om belastingen en accijns te heffen. Hoewel George Washington en Alexander Hamilton dit een goed idee vonden, werd dit niet door de dertien staten goedgekeurd. In dezelfde periode werd het ontwerp gemaakt voor een grondwet, die door elk van de staten goedgekeurd moest worden. Veel staten deden hier erg moeilijk over; zij vochten de Britten voor meer vrijheid en moesten deze vrijheid nu afstaan aan een federale overheid. Madison legde zich hier niet bij neer.
De grondwet
Madison was geïnspireerd door de democratie in het Oude Athene, maar ook in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Zwitserland. Hij zag problemen, maar ook oplossingen. Hij wilde een verbeterde vorm van democratie maken voor de Verenigde Staten. Hij maakte een aantal nieuwe wetten en organiseerde bijeenkomsten, maar elke keer faalde hij erin deze goed te keuren. Hij werkte hierbij samen met Alexander Hamilton. Waar Hamilton een erg extravert en sociaal persoon was, was Madison een stil en ingetogen persoon. Maar juist hierdoor wist Madison veel dingen voor elkaar te krijgen. De twee organiseerden een bijeenkomst in de stad Philadelphia in 1787. Hun voorstel voor een grondwet bestond was gebaseerd op de ideeën van de Verlichting, zoals de trias politica. Ook zou het parlement uit twee kamers bestaan. Een verschil met nu is dat Madison en Hamilton wilden dat iedere staat ook een aantal zetels in de Senaat zou hebben die overeenkwam met het aantal inwoners van hun staat. Op de conferentie werd besloten dit te wijzigen. In de Senaat zou iedere staat twee zetels kregen. Veel kleinere staten, zoals Rhode Island, waren bang dat grote staten, zoals Virginia, anders te veel macht zouden hebben. Ook wilden de twee dat er een speciale commissie kwam, die wetten die door het congres goedgekeurd konden worden konden vetoën. Het plan voor de speciale commissie werd neergelegd en in plaats daarvan kreeg de president de macht om een wet te vetoën. De president was overigens ook een functie die bedacht werd tijdens de conferentie. De conferentie leidde uiteindelijk tot een ontwerp van de Amerikaanse grondwet, die door elk van de dertien staten goedgekeurd moest worden.
Madison schreef na de conferentie samen met Hamilton en John Jay de zogeheten Federalist Papers. Dit was een verzameling van artikelen die aan de bevolking moesten uitleggen wat de grondwet precies inhield en waarom het nodig was. Madison schreef 29 van de 85 artikelen. De Federalist Papers zorgden ervoor dat Virginia de grondwet goedkeurde. Virginia was de staat met de meeste inwoners, wat betekende dat Washington president kon worden. Hierna volgden de andere staten.
President
In 1808 werd kandidaat om president te worden van de Verenigde Staten. Madison won de verkiezingen van Charles Cotesworth Pinckney met 122 van de 175 stemmen. George Clinton werd zijn vicepresident. Op 4 maart 1809 werd Madison beëdigd, hiermee was hij officieel president geworden. Toen Madison president werd, werd de relatie tussen Groot-Brittannië en Frankrijk steeds slechter. Hij zorgde voor de Non-Intercourse Act, hierdoor werd er geen handel meer gevoerd met deze twee landen. Het wet zorgde voor een slechte relatie tussen Amerika en Groot-Brittannië. De minister van Buitenlandse Zaken, James Monroe, probeerde te onderhandelen. Er was geen verandering en er ontstond een nieuwe oorlog. Ook de leden van het congres wilden een oorlog. Op 17 juni 1812 werd officieel de oorlogsverklaring getekend, hierdoor ontstond de Oorlog van 1812. De Verenigde Staten waren slecht voorbereid op de oorlog. Sommige regio's wilde er nog geen eens aan meedoen, zoals New England. Deze regio wilde zelfs een aparte vrede sluiten met de Britten. Tijdens de presidentsverkiezingen van 1812 had Madison het moeilijk, maar werd toch herkozen. In 1814 zorgde hij voor de Vrede van Gent, de oorlog was nu afgelopen. De laatste twee jaar dat Madison president was, had hij het rustig. De welvaart groeide en het nationalisme (trots zijn op je land) nam toe. Hij zorgde voor de oprichting van een nieuwe nationale bank en er kwamen handelstarieven. Ook werd de infrastructuur verbeterd, zo hoefde de staten vanaf nu niet meer hun eigen wegen, bruggen en dergelijke aanleggen en onderhouden.
Verdere leven
In 1817 stopte Madison als president. De nieuwe president werd James Monroe. In 1826 werd hij president van de University of Virginia. In 1829 ging hij even terug de politiek in. In de laatste levensjaren had Madison een slechte gezondheid. Op 28 juni 1836 overleed Madison. Madison was hiervoor de laatste tekenaar van de Amerikaanse grondwet. Madison werd 85 jaar oud.
Nalatenschap en status
Imago
Madison wordt gezien als een bovengemiddelde president. Daarnaast heeft hij een grote invloed gehad in de eerste jaren van de Verenigde Staten. Samen met Alexander Hamilton schreef hij de Federalist Papers, wat een verdediging van de Amerikaanse grondwet was. Madison geloofde dat de Verenigde Staten een sterke, federale overheid nodig hadden om te voorkomen dat er oorlog zou ontstaan tussen de staten. Toch geloofde Madison ook in de zogeheten state rights, het recht dat staten hebben om dingen zelf te beslissen. Madison steunde Thomas Jefferson daarin en de twee stichtten de Democratisch-Republikeinse Partij. Deze partij was een reactie op de federalistische ideeën van Alexander Hamilton.
Toch wordt Madisons presidentschap vaak vergeten en bovendien is er veel kritiek op zijn presidentschap. Dit komt vooral door zijn optreden tijdens de Oorlog van 1812. Madisons reactie wordt gezien als ondoordacht en incapabel; de oorlog wordt gezien als onnodig. Madison zou volgens verschillende historici de oorlog hebben kunnen voorkomen, wat wordt gezien als een van de grootste fouten gemaakt door een president. Ook beschermde Madison generaal James Wilkinson. Wilkinson was corrupt en speelde bovendien een rol in het complot van voormalig vicepresident Aaron Burr.
Slavernij

Madison was een van de presidenten die slaven hield. Op zijn landgoed Montepellier had hij iets meer dan 100 slaven. Later verkocht hij veel van zijn slaven. Toen hij stierf had hij er nog 36, die hij gaf aan zijn vrouw. Madison wilde dat zij ze alleen verkocht als de slaven er mee instemden; wat zij overigens niet deed. Madison geloofde dat slaven bezit waren, maar was ook tegen de slavernij. Hij geloofde dat naar mate de Verenigde Staten naar het westen uitbreidden, slavernij zou verdwijnen. Toch geloofde Madison ook dat slaven niet deel konden uitmaken van de bevolking; vooral in de Zuidelijke Staten waar er slavernij was. Dit was uit angst dat de voormalige slaven wraak zouden nemen op hun voormalige slavenhouders. Veel slavenhouders en inwoners van de Zuidelijke Staten hadden deze angst. Op Haïti was er namelijk rond dezelfde tijd een succesvolle slavenopstand geweest, waarbij de slaven de macht grepen en hun slavenhouders vermoorden. Madison geloofde dat de slaven teruggebracht moesten worden naar Afrika eens ze vrij waren. Madison was daarom de voorzitter van de American Colonization Society, die hiervoor het land Liberia maakte. De voormalige slaven moesten terugkeren naar Liberia.
Madison zette zich overigens wel in voor het goed behandelen van slaven. Slaven moesten volgens hem op een menselijke manier behandeld worden. Dit betekende dat ze genoeg eten en drinken moesten krijgen en in een gezonde leefomgeving moesten werken, wonen en slapen. Bezoekers van zijn landgoed waren te spreken over de omstandigheden. Madison geloofde niet dat afro-Amerikanen gelijk waren aan blanke Amerikanen, maar was daarnaast ook erg ruimdenkend over deze vraag.
Monumenten

De volgende monumenten zijn opgedragen aan Madison:
- Montepellier; zijn landgoed is nu een museum over Madison.
- Madison, de hoofdstad van de staat Wisconsin.
- De James Madison Memorial Building, een van de gebouwen van de Library of Congress.
- Madison County in Alabama.
- Madison Square in New York City.
- James Madison University in Virginia.
- De USS James Madison een onderzeeër van het Amerikaans leger.