Gouden Eeuw (Nederland)

Uit Wikikids
(Doorverwezen vanaf Gouden Eeuw)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deus Gouden eeuw.png Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken!

De Gouden Eeuw was een tijd waarin het goed ging met Nederland en de handel en economie. De Gouden Eeuw was in de 17de eeuw. Het was een tijd waarin Nederland uitgroeide tot één van de belangrijkste landen op aarde. Daarnaast staat de Gouden Eeuw bekend om de wetenschap en de kunst, maar er was ook oorlog, uitbuiting en slavernij.

Ontstaan

Zo zag Nederland eruit tijdens de Gouden Eeuw. Limburg en Flevoland bestonden nog niet. Zuid- en Noord-Holland waren één provincie.

Om te kijken hoe de Gouden Eeuw ontstond, moet je eigenlijk teruggaan naar de Middeleeuwen en de Reformatie. In de Middeleeuwen was de Rooms-Katholieke Kerk erg machtig. Daardoor kon veel tijd en geld worden besteed aan de ontwikkeling van de wetenschap. Universiteiten werden met goedkeuring van de paus gesticht. Erasmus (1466-1536) was een van de geleerden aan de universiteit. De priester-geleerde Nicolaas Copernicus (1473-1543) kwam in de 16e eeuw met nieuwe ideeën op een van die universiteiten. Hij geloofde dat de zon het middelpunt van het heelal was. De Mythe van de platte Aarde stamt overigens uit de 19e eeuw. Dat is het onjuiste verhaal: in die tijd zou aan de mensen overal zijn verteld dat de aarde plat is.

Nederland hoorde aan het einde van de 16e eeuw nog bij de Spaanse Nederlanden en werd economisch steeds sterker door de gunstige handelsmogelijkheden. In Noord-Italië hadden mensen nieuwe ideeën, in eerste instantie over de kunst. De ideeën van de mensen in Noord-Italië breidde verder uit. Hierdoor ontstond de Renaissance. Mensen gingen anders denken over dingen, zoals wetenschap en over het geloof. In Wittenberg (Duitsland) ontstond de Reformatie. De mensen daar geloofden nog wel in het christendom, alleen niet meer in wat de paus in Rome zei. Tijdens de Reformatie keerden mensen zich van de Rooms-Katholieke kerk af en ontstond de Protestantse kerk.

In de Nederlanden kwam uiteindelijk ook de reformatie. Aangezien de Nederlanden door Spanje werden bestuurd en de Spaanse koning Filips II zijn hele rijk katholiek wilde houden, ontstond er een probleem. De Noordelijke Nederlanden wilde onafhankelijk worden van het zuiden, mede doordat de noordelingen meer voor het protestantisme waren. Samen sloten ze de unie van Utrecht. Hierdoor ontstond de Tachtigjarige Oorlog. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog is het Wilhelmus geschreven. Uiteindelijk kwam er het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). In het eerste jaar van het Twaalfjarig Bestand ontstond de Gouden Eeuw. Eigenlijk bestaat de Gouden Eeuw uit twee delen:

  • De vroege Gouden Eeuw tijdens het Twaalfjarig Bestand.
  • De late Gouden Eeuw na de Tachtigjarige Oorlog.

Hoewel veel mensen zeggen dat de Gouden Eeuw ontstaan is tijdens het eerste jaar van het Twaalfjarig Bestand in 1609, zeggen sommige dat het ontstond in 1602 toen de VOC werd opgericht. De Gouden Eeuw heeft uiteindelijk tot 1702 geduurd. Het rampjaar 1672 wordt vaak gezien als het begin van de neergang van het belang van de Nederlanden.

Standen

Op dit schilderij zie de je de burgemeester van Delft en zijn dochter(links) en een arme vrouw en haar zoon samen op één schilderij. Hier zie je dus de verschillen tussen arm en rijk.

In de Gouden Eeuw ging het goed met Nederland, maar toch waren er ook veel arme mensen. Er waren dan ook grote verschillen tussen arm en rijk. Er woonden op dat moment ongeveer 2 miljoen mensen in Nederland. Nederland was rijk en machtig geworden door de handel. De kunst en de wetenschap bloeiden op. Rijken behoorden tot de hoogste stand. Dit waren vaak burgemeesters, politici en handelaren. De rijken hadden veel geld. In de grote steden kochten ze dan een groot huis dat vaak aan één van de grachten stond in Amsterdam oftewel een grachtenpand. De grachtenpanden waren vaak rijk gesierd, hadden veel verdiepingen, waren diep en smal (er werd toen alleen belasting betaald op de breedte van zo'n pand). Rijken konden vaak specerijen en zout kopen. Deze kwamen helemaal uit Indië met de VOC. Ook hadden ze veel luxe spullen, zoals schilderijen (Van bijvoorbeeld Rembrandt), zilverwerk, porselein en boeken. In een huis van een rijk iemand stond vaak een luxe poppenhuis om te laten zien hoe het was ingericht. Vaak was zo'n poppenhuis ingericht met miniatuur zilveren meubeltjes.

Daarnaast waren er nog de hoge armen, deze stonden onder de rijken. De armen waren de mensen die weinig verdienden. De armen woonden in eenvoudige huizen en hadden weinig spullen. Echter hadden de armen vaak wel een huis en hadden genoeg te eten. Ze woonden in simpele huizen die niet erg gunstig gelegen waren. Voorbeelden van armen waren boeren, mensen die standaard producten maakten (zoals textiel en hout) en mensen die op schepen werkten. Vaak werkte de man en zorgde de vrouw voor de kinderen. In veel steden werden armenhuizen opgericht, vaak begonnen vanuit de verschillende kerken. Ook kinderen waarvan de ouders vroeg stierven (door armoede), kwamen terecht in weeshuizen.

De derde groep waren de lage armen, deze hadden het vaak slechter dan de hoge armen en ze deden soms zwaar werk. Arbeiders en huisbedienden vielen hier onder. Arbeiders waren vaak mannen, zij werden ingeschakeld bij bouwprojecten, zoals het uitgraven van een gracht. Huisbedienden waren vaak vrouwen en werkten bij de rijken thuis. Ze zorgden daar voor de huishouding (wassen, schoonmaken en dergelijke). Dan was er nog de laatste groep, de paupers. Paupers waren arme mensen die geen vast werk hadden, rond liepen in oude kleren en niet meer aten dan een oude homp brood.

Op het platteland waren de huizen van hout en er was meestal maar 1 kamer in te vinden. Daarin leefden de mensen met de dieren. De rook die van het vuurtje afkwam, dat in de kamer brandde, was erg ongezond. Het water haalde ze uit putten, maar meestal was dat water vies.

In de tijd van de Republiek was er veel werk. In andere landen was er veel minder werk. Mensen trokken daarom ook uit gebieden waar weinig of geen werk was naar gebieden waar wel werk was. Vaak was dat de stad.

Politiek

Maurits van Oranje was misschien door sommige niet geliefd, maar hij wist wel tijdens de Tachtigjarige Oorlog Breda te bevrijden door soldaten te verstoppen in een turfschip.

Nederland werd bestuurd door een stadhouder in de Gouden Eeuw. De stadhouders waren familie van Willem van Oranje en kwamen uit het Huis Oranje-Nassau (waar de huidige koninklijke familie van Nederland ook van afstamt). Nederland was in die tijd een republiek, maar toch mochten alleen de rijke mannen stemmen. Nederland werd bestuurd vanuit Den Haag. Maurits van Oranje was de eerste Nederlandse stadhouder en Willem V van Oranje was de laatste. Naast een stadhouder was er ook een parlement, de Staten-Generaal. Deze bestond niet zoals nu uit een Eerste en Tweede Kamer, maar uit één kamer. In de staten had ieder gewest maar één stem. Maar toch waren er per gewest niet evenveel personen (gedelegeerden). Iedere week vergaderde de Staten-Generaal. Deze vergadering bestond uit een lange tafel, waaraan de stadhouder, de griffier en de gedelegeerden. Een vergadering werd elke week in een ander gewest gehouden. Een bekende politicus uit deze tijd is Johan van Oldenbarnevelt. Hij wilde dat er geen stadhouder (die je ook kan zien als koning) was en dat Nederland een republiek werd. Johan werd uiteindelijk vermoord in opdracht van stadhouder Maurits. Johan de Witt was de raadspensionaris in een tijd dat er geen volwassen Oranje in Holland leefde, van 1653 tot 1672. Het was een tijd van voorspoed, tot het rampjaar 1672. In dat jaar werd hij samen met zijn broer Cornelis de Witt op een beestachtige manier vermoord.

Handel en oorlog

De Slag bij Kijkduin tussen Nederland en Engeland.

De handel was een belangrijke bron in de Gouden Eeuw, waar de mensen hun geld mee verdienden. de handel bestond vaak uit koffie, wol en specerijen. Ook werd er handel gedreven naar het Middellandse Zeegebied. Deze handel noemde men ‘de Straatvaart’, naar de Straat van Gibraltar. Daarnaast werd er ook handel gevoerd met Indië, Noord-Europa en Amerika.

Rond 1600 gingen de Nederlanders zelf naar India om hun specerijen te halen. Eerst deden dit de Spanjaarden en de Portugezen. Deze reizen waren duur en heel gevaarlijk, want er waren toen nog piraten. Daarom gingen rijke kooplui samenwerken. Ze wilden net als Vasco da Gama de snelste weg naar Indië nemen en daar moest de V.O.C. voor zorgen. Veel Nederlanders probeerden een snelle weg te vinden naar Indië. Willem Barentsz probeerde een weg via het noorden te vinden naar Indië, maar hij kwam vast te zitten op Nova Zembla. Jan Huygens van Linschoten wist uiteindelijk een kaart te stelen van de Portugezen. Nederland voer ook deze route en de Portugezen waren hier niet blij mee. Dit betekende oorlog op zee.

Een schilderij uit de Gouden Eeuw.

In de Gouden Eeuw heerste Nederland over de wereldzeeën. Frankrijk en Engeland, die dat daarvoor deden, hadden te veel problemen in hun eigen land. De kooplui in Engeland en Frankrijk waren jaloers op de Nederlandse vrachtvaarders (vrachtvaarders zijn mensen die op vrachtschepen werken). De Nederlandse kooplui verdienden namelijk veel geld. De Engelsen en de Fransen nemen maatregelen om de Nederlanders dwars te zitten en als dat niet lukt, willen ze het met geweld oplossen. Er komen twee oorlogen tussen Nederland en Engeland. In 1672 nemen de Engelsen, samen met Frankrijk, Keulen en Munster, nog een oorlog op zich tegen Nederland. Iedereen dacht dat dit het einde was voor Nederland, maar na veel inspanning wint Nederland. Een bekend gezegde in het rampjaar is: In 1672 was het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos.

De handel gaf goede welvaart. In Holland werd linnen en laken gemaakt. Er waren ook ververijen, zouten zeepziederijen enz. Zouten zeepziederijen kun je vergelijken met wat nu zeepfabrieken zijn.

De landbouw en de veeteelt waren heel belangrijk in de 17de eeuw. De boeren verbouwden gewassen voor de nijverheid en de handel. Bijvoorbeeld vlas voor de linnen industrie en koolzaad en raapzaad voor de spijsolie. Ook werd er tabak verbouwd. Er waren schapen voor de laken industrie en koeien voor de melk en het vlees. Het was niet genoeg, dus er werd ook graan geïmporteerd uit Scandinavië. Maar men at ook vis. De haring werd door iedereen gegeten. Vele dorpen en steden leefden van de visserij. Zowel die van rond de Zuiderzee als langs de Noord- en Zuid-Hollandse kust. In stadswapens komt de vis nog vaak voor. De visserij gaf de mensen werk en het was goed om als oefenschool voor zeelui te gebruiken. Er werd veel gevaren en gezeild met platbodems.

Uitbuiting en Slavernij

Tekening van hoe een slavenschip overvol werd geladen met slaafgemaakte mensen.

In de Gouden Eeuw vonden er behalve de vele uitvindingen, het harde werken en het drijven van slimme handel ook minder fijne dingen plaats. Vrijwel overal waar de Nederlandse handelsschepen aanmeerden, ging dat gepaard met onderdrukking en uitbuiting van de mensen die er al woonden, of het nu was in Indonesië, Suriname of Nieuw Amsterdam (New York). In 1621 ging Jan Pieterszoon Coen met een vloot naar de Banda Eilanden en vertelde de mensen dat zij ofwel hun eiland direct moesten verlaten, of de consequenties moesten aanvaarden. De Nederlanders wilden op de eilanden nootmuskaat gaan verbouwen en daarom moesten de oorspronkelijke bewoners weg. Het liep zo uit de hand dat het leger van de V.O.C. uiteindelijk bijna alle 10.000 bewoners van de eilanden vermoorde. In West-Afrika raakte de Nederlanders betrokken in de slavenhandel en kochten zwarte mensen op, om ze in de Amerika's weer te verkopen als tot slaaf gemaakte mensen. Slavernij is een vorm van dwangarbeid en 'slaven' werden gezien als eigendom van iemand anders. Ze werden als vee met kettingen vastgemaakt in schepen in grote aantallen, iets wat in die tijd normaal werd gevonden door veel mensen en landen. Velen gingen onderweg echter dood. De rijkdommen die de Nederlanders hiermee vergaarden waren zo groot, dat het tot op de dag van vandaag nog de basis vormt van de gebouwen en rijkdom van veel van onze grote steden.

Kunst

Het Paleis op de Dam, was vroeger het nieuwe Amsterdamse stadhuis.

Naast Wetenschap was de 17de eeuw ook de eeuw van de kunst. In de schilderkunst waren een aantal dingen populair. Als eerste historiestukken, schilderijen die dingen uitbeelden van bijvoorbeeld veldslagen en andere gebeurtenissen. Dan waren er nog zelfportretten, landschappen, stadsgezichten, stillevens (vazen met bloemen, een banket, alles waar geen mensen of dieren in zitten) en alledaagse dingen. Veel bekende Nederlandse schilders komen uit de 17de eeuw. Bijvoorbeeld Jan Steen, Rembrandt van Rijn en Johannes Vermeer zijn beroemde schilders uit de Gouden Eeuw. Rembrandt werd het beroemdste. Hoewel hij nu één van de beste schilders ter wereld is, vonden mensen in de Gouden Eeuw sommige werken van hem niet mooi (waaronder de Nachtwacht). Toch was er naast schilderkunst ook andere vormen van kunst. Het Delfts blauw is een beroemd aardewerk uit Nederland. Er werd vroeger ook porselein uit China gehaald, nu is het Delfts blauw heel bekend en iets typisch Nederlands. Als je een keer een tegeltje gaat schilderen kan je dat met blauwe verf doen maar dat is geen Delfts blauw. Het Delfts blauw wordt heel bijzonder gemaakt. Ook Goudse pijpen komen uit de Gouden Eeuw, dit zijn tabakspijpen (pijp waar tabak uit gerookt kon worden) van klei. In de 17de eeuw was dit echt iets dat bij de Republiek hoorde. Goudse pijpen zijn niet van goud, maar heten zo omdat ze uit Gouda komen. Door hun lange vorm ontstond ook het spreekwoord: "Het regent pijpenstelen".

In de Gouden Eeuw was er ook een ontwikkeling in de architectuur. Veel bekende grachtenpanden komen uit de Gouden Eeuw. Onder andere in Amsterdam, Delft, Leiden, Middelburg, Gouda en Den Haag werden deze gebouwd. Toen waren dit hele belangrijke en grote steden. Jacob van Campen is een bekende architect uit de Gouden Eeuw. Zo bouwde hij het nieuwe stadhuis van Amsterdam, wat tegenwoordig het Paleis op de Dam is.

Filosofie

De grootste filosoof uit de Gouden Eeuw was Benedictus de Spinoza. Hij kwam met nieuwe opvattingen over de Bijbel, over het bestaan van God en hoe je God het beste leert kennen. Zo kan je een gelukkiger leven leiden en vrij zijn. Hij was een groot aanhanger van Johan de Witt. Zijn boeken worden nog steeds veel gelezen en vertaald. Hij moest echter voorzichtig leven vanwege zijn politieke en godsdienstige opvattingen, vooral omdat hij een aanhanger van Johan de Witt was. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Willem III van Oranje zijn boeken liet verbieden en dat Spinoza zo veel mogelijk zonder zijn naam te gebruiken zijn boeken uitbracht.

Wetenschap

Het slingeruurwerk, zoals Christiaan Huigens het heeft ontworpen.

De Gouden Eeuw is ook de eeuw van de wetenschap. In de loop van de Middeleeuwen en daarna de Reformatie vroegen mensen zich al dingen af en in de Gouden Eeuw ging dat gewoon door. Er zijn een aantal bekende wetenschappers uit de Gouden Eeuw. Als eerste had je Jan Adriaanszoon Leeghwater. Hij was een man die met behulp van gemalen (watermolens) grote meren droog pompte. Hij deed dit omdat de bevolking groeide en er te weinig land was bij de stad. Daarom werd er in 1608 besloten grote meren droog te leggen. De droogmakerijen leverden de kooplui veel geld op. De nieuwe polders waren goed om gewassen te verbouwen. Leeghwater heeft onder andere de Beemster leeggepompt.

Antoni van Leeuwenhoek was een bekende uitvinder uit die tijd, hij maakte een goede microscoop. Hij ontdekte bacteriën en cellen en andere zaken die met het blote oog niet te zien waren.

Christiaan Huygens ontwierp het slingeruurwerk dat werd gebruikt bij de klok

Personen op een rij

De grote droom van Leeghwater was om het Haarlemmermeer droog te leggen, maar dit werd pas in 1852 gedaan.

Video

Zie ook


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Gouden_Eeuw_(Nederland)&oldid=886231"