Laken (textiel)

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Laken is een dichte, effen geweven doek, van ouds al gemaakt van wol. Het bepalende kenmerk van laken is niet de afgewerkte breedte, maar het feit dat het veel breder werd geweven (meestal 50 tot 75% breder dan de afgewerkte breedte) en vervolgens stevig bewerkt (traditioneel werd het doek bewerkt met zware houten hamers in heet zeepsop) om het tot de gewenste breedte te verkleinen. Het effect van dat proces is dat de garens veel dichter bij elkaar worden getrokken dan in het weefgetouw zou kunnen worden bereikt en dat de individuele vezels van de wol in een viltproces aan elkaar kunnen binden, wat resulteert in een dichte stof met een stijve drapering die zeer weerbestendig, slijtvast en in staat is om een ​​snijrand (vouw) aan te nemen zonder te hoeven worden omzoomd.

De stof is warmer dan geweven stoffen en sterker dan vilt. Laken was al bekend bij de Kelten en werd na de verovering van Gallië ook populair bij de Romeinen.

Het werd aan het einde van de middeleeuwen in verschillende delen van Engeland en de Lage landen gemaakt. De grondstof was korte schapenwol, gekaard (gekamd) en gesponnen tot garen en vervolgens geweven op een breed weefgetouw om een ​​doek van 1,75 meter breed te produceren. Daarna werd het gevold, meestal in een volmolen. Dit kun je vergelijken met vilten. Wanneer het gevold was, voelden de vezels van het doek samen, wat resulteert in een glad oppervlak. Dit zorgde er ook voor dat het textiel waterafstotend werd. Vervolgens werden het textiel geruwd (geborsteld), waarbij de nog uitstekende haren één kant op werden geborsteld. Dit noem je de vleug. Door het borstelen werd de stof ook soepeler. Voor nog fijnere laken werd de stof droog geschoren.

Het laken was meestal in één kleur geverfd. Hiervoor gebruikte men het plantaardige wouw (Reseda Luteola) voor gele verfstof, meekrap voor rode verfstof, wede en lakmoes voor blauwe verfstof. Ook maakte men gebruik van aluin om de verfstoffen aan de wol te laten hechten (te beitsen).

De stuggere versie van laken werd gebruikt voor jassen. De dunnere soepelere versie werd verwerkt in jurken. Het werd dan ook vooral gedragen door de gegoede burgerij en adel. Het gewone volk droeg veelal katoenen of linnen kleding.

Voor de Lage landen was het maken van laken heel belangrijk in de late middeleeuwen. Er ontstond een hele lakenindustrie. In de tijd van de Bourgondiërs en later is er menig oorlog uitgevochten tussen de Lage landen en Engeland wat mede te maken had met de schapenwol.

De lakenmakers waren verenigd in een soort vakvereniging; het laken-gilde.

In de Verenigde Staten kan laken een alternatieve naam zijn voor een specifiek type katoen of popeline van een katoenmix, dat begin jaren twintig voor het eerst vanuit Groot-Brittannië in de Verenigde Staten werd geïntroduceerd en omgedoopt tot laken voor de Amerikaanse markt.

Tegenwoordig kom je laken vrijwel niet meer tegen. De originele kilt (rok) uit Schotland is van een soort textiel dat nog het dichtst in de buurt komt van lakenstof.

De lakenhal in Leiden is een voorbeeld van een markthal waar vroeger de laken werd verhandeld.

Lakenindustrieën

Tot halverwege de 13e eeuw was de enige op export gerichte lakennijverheid in de Lage Landen te vinden in de grote Vlaamse steden. Vanaf 1250 spreidde zich dat uit over de kleinere Vlaamse steden. Ook breidde het zich uit naar plaatsen zoals Brussel en Leuven en kwam ook elders tot ontwikkeling zoals Mechelen en Maastricht. De beste wol kwam uit Engeland. Door de honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk kwam de aanvoer van wol ernstig in gevaar. De Vlaamse graaf koos partij voor de koning van Frankrijk. De Gentse opstand onder leiding van Jacob van Artevelde (1338–1345) moest ervoor zorgen dat de aanvoer veilig werd gesteld. Vlaamse soldaten gingen zelfs met de Engelsen meevechten. Op 2 mei 1345 op de Vrijdagmarkt raakte het weversgilde en het voldersgilde (viltersgilde) slaags over hun tegenstrijdige economische belangen. Er vielen doden, maar het weversgilde won. In 1349 was er weer een gevecht en nu won het voldersgilde. Graaf Lodewijk van Male wist zijn gezag te herstellen en de wevers vetrokken uit Gent. Dit is het begin van het verval van de Vlaamse lakenindustrie.

In eerste instantie profiteerde de Brabantse lakenindustrie hiervan, maar ook daar liep het terug onder druk van Engelse en Normandische concurrentie. Leiden had inmiddels een nieuw productieproces ontwikkeld en kregen een handelsvoordeel vanuit de Hanze. Ook Gouda profiteerda daar in mindere mate van. Maar na 1500 nam de concurrentie uit andere delen van Europa toe, met name Engeland. In Italië werd Florence een belangrijk stad van de lakenindustie. Na de Val van Antwerpen in 1585 tijdens de Tachtigjarige Oorlog, namen Vlaamse arbeiders hun intrek in Gouda. Hier braken gouden tijden aan. De controle op de kwaliteit van het laken werd gedaan door de staalmeesters die er een loden zegel aan bevestigde als keurmerk. De 'Staalmeester' is een bekend schilderij van Rembrandt van Rijn.


Het hier bedoelde laken moet je dus niet verwarren met het laken wat op je bed ligt. Dat is meestal van katoen gemaakt. Zie laken (beddengoed).

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Laken_(textiel)&oldid=810543"