Slavernij

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Slavernij in Amerika; kleurlingen werkten hier op plantages voor de blanken.
Slaven in het Oude Griekenland, hier aan het werk in een mijn.
Arabische slavenhandelaren leiden slaven door de woestijn.

Slavernij betekent dat een mens eigenaar is van een ander mens. Degene die het eigendom is van de ander wordt gedwongen om voor de eigenaar zwaar werk te verrichten, tegen weinig of vaak zelfs helemaal geen loon. Zo iemand heet een slaaf (of slaafgemaakte) en zijn lichaam is het bezit van de landeigenaar. Hij is daar dus niet in dienst, heeft geen arbeidscontract en kan dus ook niet stoppen. Meestal krijgen de slaven geen of weinig eten. Als ze moe zijn, of honger hebben, moeten ze toch blijven werken. Vroeger kwam slavernij veel voor, maar tegenwoordig zien we het als een misdaad. Het is zelf een overtreding van de Verklaring van de Universele Rechten van de Mens uit 1948.

Slavernij in de Oudheid

Al in de Bijbel komt slavernij voor. Het joodse volk moest worden bevrijd van de slavernij van Egypte. Deze bevrijding wordt de Exodus genoemd. Slavernij is zo oud als de mensheid en is van bijna alle culturen. De Grieken en Romeinen bijvoorbeeld hadden ze, maar ook lang daarvoor waren er al slaven. Vooral in de tijd van de Romeinen waren er veel slaven. Meer dan de helft van de bevolking was er een slaaf. Dat was normaal. Het betekende niet dat daardoor slaven altijd slecht werden behandeld. Soms werd een slaaf gezien als een soort huisgenoot. Een meester mocht altijd zelf beslissen over het lot van een slaaf. Als hij het wilde kon hij de slaaf naar de arena of het Colosseum sturen. Veel slaven konden ook Gladiator worden. Als ze goed waren, konden ze weer een vrij man worden.

Slavernij in de Arabische wereld

Slavernij kwam ook veel voor in de Arabische wereld. Omdat de Arabieren Noord-Afrika veroverden in de 7e eeuw, konden ze vaak slaven uit het zuiden halen. De Arabieren hebben slaven gehouden tot de 20e eeuw, waar ze het moesten afschaffen onder druk van de westerse landen, vooral van de Verenigde Staten. Vaak werden slaven er slecht behandeld en stierven er veel. Dat was omdat de Arabieren veel slaven castreerden. Ze werden dan een eunuch. Baby's van slaven werden ook vaak vermoord. Ook werden veel slaven in Europa gemaakt, vooral in de Balkan. Omdat de periode waarover slaven werden gemaakt veel langer is dan bij Europese landen schat men het aantal slachtoffers veel hoger. In de Arabische landen zijn de hoge aantallen dode slaven omstreden, omdat ze destijds geen gedetailleerde administratie bijhielden. Daardoor zijn de aantallen slachtoffers schattingen.

William Wilberforce

De trans-Atlantische slavenhandel

De bekendste slavenhandel is de trans-Atlantische slavenhandel naar Amerika. De West-Europeanen voerden toen (in de periode 1550-1800) duizenden Afrikanen in slavernij naar Noord en Zuid-Amerika waar ze moesten werken op plantages. De slaven werden gekocht van Afrikaanse stamhoofden. Dit systeem was in Europa geaccepteerd en er werd grof geld aan verdiend; zwarte mensen werden als minderwaardig gezien, alsof ze geen echte mensen waren. Aan het einde van de 18e eeuw begonnen protestante groepen, zoals de Quakers te protesteren tegen de slavenhandel. Volgens hen waren alle mensen gelijk.

William Wilberforce heeft 20 jaar lang geprobeerd om in het Britse parlement de slavenhandel af te schaffen. Dat is in 1807 gelukt voor Groot-Brittannië. Dat deed hij ook door het publiek goed te informeren over de manier waarop de slaven werden mishandeld. Daarna wilde hij de slavernij zelf in Groot-Brittannië en al haar koloniën afschaffen. Hij was inmiddels al zo oud, dan zijn vrienden de strijd moesten voortzetten. Dat lukte in 1833. Het was 3 dagen voor zijn dood.

Mede door William Wilberforce is veel bekend over de slavenhandel. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Arabische slavenhandel. Later begonnen andere West-Europeanen in te zien dat de slaven slecht behandeld werden en ook gewoon mensen waren die in niks onderdeden voor hun blanke eigenaars. Land na land schafte de slavernij af. Vaak was dat onder druk van de kolonisator. In de 20e eeuw was het vaak onder de druk van de Verenigde Staten. Als laatste landen schafte Saoedi-Arabië in 1962 en Oman in 1970 de slavernij af.

Wie zijn de concurrenten van de Republiek?

Tijdens de tijd van de trans-Atlantische slavenhandel, waren er verschillende landen die met Nederland concurreerden in de handel van slaven. De belangrijkste concurrenten waren:

  1. Portugal: Portugal begon als een van de eerste landen met slavenhandel. Ze haalden slaven uit Afrika en brachten ze naar hun kolonie Brazilië.
  2. Spanje: Spanje had veel koloniën in Midden- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Ze gebruikten slaven om te werken op plantages en in mijnen.
  3. Engeland: Engeland werd in de 17e en 18e eeuw een grote speler in de slavenhandel. Engelse schepen vervoerden veel slaven naar hun koloniën in het Caribisch gebied en Noord-Amerika.
  4. Frankrijk: Frankrijk deed ook mee aan de slavenhandel en had koloniën in het Caribisch gebied, zoals Haïti, waar veel slaven werkten op de suikerplantages.
  5. Denemarken: Denemarken was kleiner in vergelijking met de andere landen, maar ze deden ook mee aan de slavenhandel en hadden koloniën in het Caribisch gebied.

De Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC) speelde een grote rol in de Nederlandse slavenhandel. Zij brachten slaven van Afrika naar de Nederlandse koloniën, zoals Suriname.

De landen concurreerden omdat de slavenhandel veel geld opleverde en omdat ze plantages hadden waar veel slaven nodig waren. Dit zorgde soms voor conflicten en oorlogen tussen de landen.

De Amerikaanse Burgeroorlog

Een van de weinige landen waar een burgeroorlog heeft gewoed vanwege de slavernij, zijn de Verenigde Staten. Vooral in het zuiden werd veel geld verdiend aan de slavernij. Sommige plantagehouders behandelden hun slaven goed, maar anderen waren bijna misdadigers. Het boek van Harriet Beecher-Stowe over de De hut van Oom Tom heeft veel indruk gemaakt op het Amerikaanse publiek. Mede hierdoor was er een lange en bloedige burgeroorlog.

Slavernij op de Nederlandse Antillen (Curaçao) van 1662 tot 1713

De Nederlanders hebben ongeveer 550.000 slaven in Afrika opgehaald en verkocht. De meeste slaven werden eerst vervoerd naar Curaçao. Curaçao was vooral voor het verhandelen van slaven. Ze werden in Curaçao opgevangen tot er een schip kwam om ze naar een ander land te brengen. Ook op Curaçao zelf waren slaven aan het werk op de plantages, maar dit waren er aanzienlijk minder dan in bijvoorbeeld Suriname.

Slaven uit Afrika

De WIC (West-Indische Compagnie) schepen voeren van Nederland naar de westkust van Afrika. Hier haalde Nederland de slaven vandaan. De slaven werden verkocht door bijvoorbeeld de stamhoofden of door hun eigen familie. Ze moesten in fort Elmina wachten tot er een WIC schip was om ze naar Curaçao te vervoeren. Het schip wachtte net zo lang totdat er genoeg slaven waren om mee te nemen. Een halfvol schip bracht niet genoeg op.

De reis van Afrika naar Curaçao

Ze werden met ongeveer 600 slaven tegelijk in het ruim van een schip gestopt en moesten daar in het donker twee maanden zien te overleven. Af en toe moesten ze even naar boven voor frisse lucht en beweging. De reis van ongeveer twee maanden was zwaar voor de slaven: er waren veel zieken en er was te weinig eten en drinken. Veel slaven stierven dan ook tijdens de overtocht.

De handel

Als de slaven aankwamen in Curaçao, kregen ze eten en drinken om weer wat sterker te worden. Binnen 14 dagen werden de slaven geselecteerd en uit elkaar gehaald. Zo kwamen er twee groepen: de gezonde slaven die sterk waren en dus goed konden werken, en de zieke slaven die zwak waren en dus niet goed genoeg om te werken. De zieke slaven werden zo snel mogelijk verkocht, aan bijvoorbeeld rijke mensen in Curaçao zelf. Hoe gezonder een slaaf was hoe meer hij/zij opleverde.

De gezonde slaven moesten wachten op de schepen naar bijvoorbeeld Spanje. Dit kon wel 3 maanden duren. Ze moesten dan werken op de plantages totdat ze werden opgehaald. Sommige slaven werden in die 3 maanden nog ziek, dan werden ze ook verkocht op Curaçao zelf.

Plantages

Op Curaçao waren er plantages (stukken grond waar landbouw producten verbouwd werden), net als in bijvoorbeeld Suriname, alleen waren de plantages in Curaçao een stuk kleiner dan op andere plekken. Daarom waren er niet veel slaven nodig om op de plantages te werken. In Suriname waren er ongeveer 150 slaven op één plantage. In Curaçao waren het er ‘maar’ een handjevol en op de grotere plantages een paar handen vol. Dit was heel veel minder dan op andere plekken. Op de plantages werden bijvoorbeeld bonen, komkommer en meloenen verbouwd, maar er werden ook dieren gehouden. De slaven deden dit niet alleen, maar samen met bewoners van Curaçao. Dit was niet heel gewoon, op andere plekken werkten er alleen slaven op de plantages.

Maar het klassieke beeld van de slaaf met achter hem een bomba (een slaaf die was aangesteld als opzichter) met zweep in de hand, kwam in Curaçao bijna niet voor. Zeker niet als het over stadsslaven gaat, die halverwege de negentiende eeuw (+/- 1850) bijna de helft van alle slaven op Curaçao uitmaakten. Maar of je nou geslagen werd of niet, slaaf zijn betekende niet vrij zijn en dat de opzichters wat milder waren, betekent niet dat er nog altijd sprake was van grote oneerlijkheid, uitbuiting en racisme.

Stadsslaven

Stadsslaven woonden en werkten in de stad als ambachtsman, huisbediende of sjouwer. Vaak verdienden ze zelf een inkomen, waarvan ze een vast bedrag per week aan hun eigenaar betaalden. Of ze ontvingen van hun eigenaar een (klein) salaris.

Vrijheid en afschaffing slavernij

Of een slaaf nou veel of weinig salaris verdiende, en hoe goed hij het soms met zijn eigenaar kon vinden, echt vrij was een slaaf nooit. De eigenaar was altijd de baas over de slaaf. Maar… slaven konden, als ze genoeg geld gespaard hadden, zichzelf vrij kopen. Ze betaalden hun eigenaar een groot bedrag om vrij te kunnen leven. In de praktijk was dit alleen heel moeilijk omdat de eigenaren bewust het salaris zo laag hielden dat het bijna onmogelijk was jezelf vrij te kopen. De eigenaar wilde zijn goedkope werkkrachten natuurlijk niet kwijt! Soms werden slaven vrijgelaten door trouwe dienst: dit was vaak als ze het heel goed konden vinden met hun eigenaar. Of ze werden volledig vrij als hun eigenaar doodging. Ook kon een vrouwelijke slaaf vrij worden door te trouwen met een rijke Curaçaoër. Dit was anders dan in ander gebieden waar slaven waren. De meeste slaven kregen helemaal geen salaris en konden nooit vrij leven.

In Nederland werd de slavernij afgeschaft in 1863. (Voor Nederlands Indië was dat officieel op 1 januari 1860). Maar zelfs toen hadden de eigenaren nog een truc bedacht: in samenspraak met de Nederlandse regering mocht de slavernij alleen afgeschaft worden als de voormalige slaven verplicht nog 10 jaar bleven werken op de plantages! Veel zwarte mensen vinden daarom daar de slavernij pas echt afgeschaft werd in 1873. Maar zelfs toen was het eigenlijk nog niet voorbij. De eigenaren van plantages in Suriname bleven tot in de jaren 20 van de 20e eeuw goedkope werklieden invoeren vanuit Nederlands Indië, eerst met de belofte dat ze na een paar jaar terug mochten, maar uiteindelijk mocht dat helemaal niet. De bekende Surinaamse schrijver Anton de Kom heeft er een boek over geschreven.

De afschaffing van de slavernij wordt jaarlijks gevierd op 1 juli, met het feest van Keti Koti.

Slavenopstand

Niet alle slaven werden goed behandeld door hun eigenaar. Sommigen werden gestraft/ geslagen als ze hun werk niet goed deden en werden niet goed betaald. Daarom was er in 1795 een grote opstand (de slaven wilden niet meer luisteren naar hun eigenaren). Tula was de leider van deze opstand. Hij werd hierbij gedood.

Leiders van plantages en gronden mochten:

  • slaven vastmaken aan een lichte ketting (‘boei’) tijdens dag of nacht voor niet meer dan 14 dagen
  • slaven opsluiten voor niet meer dan 14 dagen tijdens de nacht of overdag
  • zweepslagen uitdelen aan:
    • mannen, niet meer dan 25 slagen
    • vrouwen, maximaal 15 slagen
    • jongens (14-15 jaar.) 15 slagen
    • meisjes (14-15 jaar.) 10 slagen
    • jongeren onder de 14 jaar – de gezagvoerders mogen toezien op ‘vaderlijke tucht’ 
  • Maar de leiders mochten de zwangere vrouwen niet straffen.
Slavernij nu; hoe donkerder kleur op de kaart, hoe meer mensen in een land slaaf zijn.

Onze tijd: is de slavernij nu echt verleden tijd?

Nog steeds zijn er veel slaven in de wereld. In landen als India en China zijn er nog steeds veel mensen die niet meer kunnen beschikken over hun eigen leven. Onder hen zijn veel vrouwen die worden gebruikt als seksslaven.

Ook zijn er veel mensen die vinden dat de slavernij niet echt is afgeschaft maar gewoon een andere vorm heeft gekregen. Op de plantages in Suriname zijn altijd mensen blijven werken onder erg slechte omstandigheden. Dit werd pas beter na de Tweede Wereldoorlog (1945). In de jaren '60 van de 20ste eeuw kwamen de eerste gastarbeiders uit Marokko en Turkije naar Nederland. Ze moesten vaak onder heel slechte omstandigheden wonen en kregen niet veel betaald. Vandaag de dag zien we dit nog, maar dan met mensen uit Polen of andere landen uit Oost-Europa.

Boek

Video

Link

Zie ook

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Slavernij&oldid=878416"