Grover Cleveland
Grover Cleveland | |
---|---|
Grover Cleveland | |
Naam voluit | Stephen Grover Cleveland |
Geboren | 18 maart 1837 |
Geboren te | Caldwell, New Jersey |
Overleden | 24 juni 1908 |
Overleden te | Princeton, New Jersey |
Gehuwd met | Frances Cleveland |
Partij | Democratische Partij |
Religie | Presbyterianisme |
Functie | 22e en 24e president van de Verenigde Staten |
Aantreden | 4 maart 1885 (eerste periode) 4 maart 1893 (tweede periode) |
Aftreden | 4 maart 1889 (eerste periode) 4 maart 1897 (tweede periode) |
Voorganger | Chester Arthur (eerste periode) Benjamin Harrison (tweede periode) |
Opvolger | Benjamin Harrison (eerste periode) William McKinley (tweede periode) |
Functie(s) | |
22e en 24e president van de Verenigde Staten 28e gouverneur van New York Burgemeester van Buffalo | |
Portaal Politiek |
Stephen Grover Cleveland (18 maart 1837 - 24 juni 1908), was tussen 1885 en 1889 de tweeëntwintigste en tussen 1893 en 1897 de vierentwintigste president van de Verenigde Staten. Cleveland is tot nu de enige president die twee termijnen heeft geregeerd die niet aan een gesloten waren. Hierdoor is hij zowel de 22e als de 24e president. Cleveland was president namens de Democratische Partij.
Cleveland was de opvolger van Chester A. Arthur. Cleveland was vrij gematigd, waardoor zowel Democraten als Republikeinen het met hem eens waren. Cleveland staat bekend voor zijn strijd tegen corruptie en zijn beleid om de goudstandaard te koppelen aan de Amerikaanse dollar. Daarnaast wordt hij gezien als een eerlijke en integere president, die iedereen gelijk behandelde. In 1889 verloor hij het presidentschap aan Benjamin Harrison, wat geen succes was. Hierdoor stelde Cleveland zich opnieuw verkiesbaar in 1893 en won een tweede termijn. Zijn tweede termijn ging slechter dan zijn eerste termijn. Het land had te maken met een grote economische crisis. Hierdoor waren er veel stakingen. Hoewel hij zich nog voor een derde termijn verkiesbaar wilde stellen, weigerde de Democratische Partij dit. Cleveland werd opgevolgd door William McKinley.
Levensloop
Jeugd en opleiding
Cleveland werd geboren op 18 maart 1837 in Caldwell in de staat New Jersey. Hij was de zoon van Ann en Richard Fally Cleveland. Zijn vader kwam uit Connecticut en zat ook in de politiek. Zijn moeder kwam uit Baltimore en boekverkoopster. Cleveland had een Ierse en Duitse migratieachtergrond. Ook was hij familie van generaal Moses Cleveland, waarnaar de stad Cleveland in Ohio was vernoemd. Cleveland kwam uit een gezin van 9 kinderen, waarvan hij de middelste was. Tijdens zijn jeugd werd hij Stephen Grover genoemd, maar later werd dit Grover. Clevelands familie verhuisde in 1841 naar Fayetteville in New York, waar hij opgroeide. Later verhuisde de familie naar Clinton, New York. In 1853 overleed zijn vader. Cleveland zei dat dit kreeg te horen van een krantenjongen. Cleveland verliet school nadat zijn vader overleed. Clevelands oudere broer kreeg een baan bij een blindenschool in New York City. Zijn broer hielp hem daar ook aan een baan als assistent. Toen hij in 1854 terug naar huis kwam, bood de kerk aan zijn studie te betalen. Cleveland wees dit af en ging naar Buffalo, waar hij uiteindelijk rechten ging studeren bij een oom. In 1859 werd hij aangenomen als advocaat voor de staat New York.
Cleveland werd opgeroepen om in de Amerikaanse Burgeroorlog mee te vechten. Cleveland wilde dit niet en kocht uiteindelijk een Poolse immigrant om om in zijn plaats te gaan. Deze immigrant overleefde de oorlog echter niet. Cleveland ging verder werken en steunde zijn moeder en zussen.
Politieke carrière in New York
Ondertussen raakte Cleveland geïnteresseerd in de politiek. Cleveland werd lid van de Democratische Partij, maar had ook respect voor de Republikein Abraham Lincoln. In 1865 wilde hij een kiesdistrict vertegenwoordigen, maar verloor van de Republikeinse kandidaat. In 1870 werd Cleveland de sheriff van Erie County. Cleveland heeft weinig betekent als sheriff zijnde en na zijn termijn ging verder als advocaat. Cleveland toonde tijdens deze periode interesse in Maria Halpin. Halpin beschuldigde Cleveland later dat hij haar zou hebben verkracht. Ook zou Cleveland volgens haar homoseksueel zijn en veel alcohol drinken. Halpin werd later in een psychiatrische inrichting gegooid en haar kind werd afgepakt. De inrichting ontdekte dat er helemaal niets mis was met Halpin en Halpin werd vrijgelaten.
In de stad Buffalo was er veel corruptie, zowel de Democraten als de Republikeinen deden hieraan mee. De Republikeinen hadden echter de meerderheid in de stad. De Democraten besloten daarom een betrouwbare kandidaat te kiezen en kozen voor Cleveland. Hierdoor werd burgemeester van Buffalo. Cleveland pakte ook corruptie aan tijdens zijn burgemeesterschap corruptie aanpakte. Toen de gemeenteraad een bedrijf voor het schoonhouden aanstelde dat vier keer duurder was dan de goedkoopste aanbieder, sprak hij een veto uit. Cleveland steeg hierdoor op binnen de Democratische Partij van New York en werd in de gehele staat bekend. Cleveland werd hierdoor de kandidaat voor de gouverneursverkiezingen in New York van 1882 en won de verkiezingen. Cleveland bestreed vervolgens corruptie in de staat New York.
Uiteindelijk kwamen de presidentsverkiezingen van 1884 eraan. Toenmalig president Chester A. Arthur, een Republikein, genoot grote populariteit. Toch stelde hij zich niet verkiesbaar, aangezien zijn gezondheid slecht was. Hierdoor waren de Republikeinen verdeeld over een kandidaat, maar kozen uiteindelijk James G. Blaine als hun kandidaat. De Democraten wilden eerst Samuel J. Tilden, die acht jaar eerder ook al kandidaat was, als kandidaat aanstellen, maar hij weigerde. De Democraten kozen uiteindelijk Cleveland als kandidaat. Ze kozen een nieuwkomer met schoon imago en die streed die corruptie; een vrij groot probleem toentertijd. De Democraten waren in die tijd al sterk in het zuiden, maar Cleveland wist als iemand uit het noorden ook Indiana, New York en Connecticut Democratisch te krijgen. Cleveland won 219 van de 401 kiesmannen en werd daarmee de nieuwe Amerikaanse president. Cleveland werd de eerste Democratische president sinds Andrew Johnson en de eerste Democraat die tot president gekozen werd sinds James Buchanan.
Presidentschap (eerste termijn)
Cleveland was een vrije jonge president en wilde veel dingen hervormen. Waar andere presidenten ambtenaren kozen die aansloten bij hun partij, deed Cleveland dit niet. Veel van zijn ambtenaren waren Republikeinen en geen één Republikeinse ambtenaar werd ontslagen. Later tijdens zijn presidentschap was dit wel het geval. Cleveland heeft tijdens zijn presidentschap veel vetos uitgesproken. Hij was tegen een wet die veteranen van de Amerikaanse Burgeroorlog een pensioen zou geven. Cleveland geloofde dat de veteranen bij een pensioenbureau moesten aankloppen. Als deze ze afwees moest het Amerikaans Congres zich hier niet mee bemoeien. Onder Cleveland werd de dollar gekoppeld aan de goudstandaard. Ook kwamen er maatregelen tegen goedkope producten uit het buitenland. Cleveland was tegen uitbreiding en imperialisme. Toen in 1885 de conferentie van Berlijn werd gehouden, waarin Europese machten Afrika verdeelde, bleef Cleveland afwezig. Cleveland geloofde wel in een sterk leger en gaf veel geld uit om het leger (en ook havens) te moderniseren.
Op het gebied van rechten voor Afro-Amerikanen heeft Cleveland weinig betekend. Cleveland sprak zich uit tegen het geweld waar Chinese immigranten mee te maken hadden. Cleveland geloofde dat inheemse Amerikanen beschaving moest worden bijgebracht. Hij tekende een wet die inheemse Amerikanen uit hun armoede moest halen en een deel van de maatschappij moest maken. Omdat Cleveland geen vrouw had, was zijn zus First Lady. In 1885 ontmoette hij de studente Francis Folsom. Zij was 21 jaar oud, Cleveland was 47 jaar oud. Ondanks het leeftijdsverschil trouwden ze op 2 juni 1886 in het Witte Huis. Francis zette zich als First Lady in voor de arme vrouwen in Washington D.C. Samen kreeg het paar vijf kinderen:
- Ruth
- Esther
- Marion
- Richard
- Francis
In de laatste maanden van zijn eerste termijn nam hij een wet aan waardoor Montana, Washington, North Dakota en South Dakota staten werden. Deze staten werden pas onder president Harrison officieel opgenomen.
Tussenperiode
Cleveland wilde een tweede termijn als president en deed in 1888 opnieuw mee aan de verkiezingen. De beschermende maatregelen zorgden ervoor dat Cleveland minder stemmen kreeg in New York. New York, en ook Indiana, gingen hierdoor naar de Republikeinse kandidaat, Benjamin Harrison. Harrison won de verkiezingen, aangezien hij de meeste kiesmannen won. Cleveland had weliswaar meer stemmen dan Harrison, maar won minder kiesmannen. Cleveland keerde hierdoor terug naar New York. Hij hield zich tijdens de vier jaar bezig met zijn gezin en zijn advocatenbureau. Toch hield hij zich ook met de politiek bezig. Cleveland was bang dat de maatregelen van president Harrison slecht voor de economie waren. In 1891 sprak hij zich hierover uit, waardoor Cleveland weer in de bekendheid van het hele land raakte. De Democratische Partij verkoos hierdoor Cleveland als de presidentskandidaat van 1892. Harrison had tijdens de verkiezingen niet alleen te maken met Cleveland, maar ook met James Weaver van Populist Party. De Populist Party trok veel Republikeinen in het westen aan. Weaver won hierdoor Nevada, Idaho, Colorado, Kansas en North Dakota. In veel andere staten wist Cleveland juist te winnen, waaronder New York, Illinois, Indiana en Wisconsin. Cleveland won 277 van de 444 stemmen en werd hiermee president.
Presidentschap (tweede termijn)
Cleveland had overigens gelijk dat de maatregelen van Harrison een economische crisis zouden veroorzaken. Een paar maanden na Clevelands beëdiging brak een crisis uit. De crisis werd veroorzaken doordat de dollar ook aan de zilverstandaard werd gekoppeld. Cleveland draaide deze beslissing uiteindelijk terug. De crisis zorgde voor veel protesten van arbeiders in het westen. Een arbeider, Jacob S. Coxey, begon een mars naar Washington en vormde een eigen leger. Aangezien de groep erg gewelddadig werd, zorgde Cleveland ervoor dat Coxey's leger werd opgepakt toen ze voor het Capitool stonden. Ook de arbeiders van de Pullman Company legden het werken neer. Zij staakten tegen de lage lonen en werkdagen van 12 uur. Tijdens Clevelands tweede termijn moest de koningin van Hawaï aftreden, nadat Amerikaanse ondernemers een staatsgreep hadden gepleegd. De ondernemers wilden dat Hawaï werd opgenomen, maar Cleveland was hier fel tegen. Cleveland geloofde dat Hawaï een zelfstandig land moest blijven. De ondernemers stichtten vervolgens de Republiek Hawaï en uiteindelijk werd Hawaï onder president McKinley geannexeerd. Cleveland was een onderhandelaar tijdens een grensconflict tussen Venezuela en de Britse kolonie Guyana. Het grondgebied werd aan Guyana toegewezen, ook al claimt Venezuela het nog steeds. Cleveland ondertekende tijdens zijn tweede termijn een wet waarmee Utah een staat werd. Ook zette hij de modernisering van het leger voort.
In 1893 had Cleveland te maken met pijn aan zijn verhemelte en voelde daar een hard gezwel. Dit bleek kanker te zijn. Cleveland hield dit echter geheim, aangezien hij bang was het presidentschap te verliezen. Cleveland ging vervolgens naar Long Island, waar hij met zijn dokter met een jacht de oceaan opzeilde. Cleveland werd op deze boot geopereerd. De linkerkant van zijn bovenkaak werd verwijderd samen met het gezwel. Hierna spendeerde Cleveland een paar weken op zijn jacht om te herstellen. Het Amerikaans publiek dacht ondertussen dat Cleveland op vakantie was en wist van niets. Pas in 1917 werd dit verhaal bekend, toen een van de artsen een artikel in een krant schreef. Over de vraag of het gezwel echt kwaadaardig geweest is bestaan verschillende theorieën.
Latere leven
Hoewel Cleveland nog een derde termijn wilde, zag de Democratische Partij hier niets in. Cleveland zou in theorie een derde termijn kunnen krijgen, aangezien er toen nog geen termijnlimiet was. William Jennings Bryan werd de nieuwe Democratische kandidaat, maar verloor van William McKinley. Cleveland vertrok vervolgens naar Princeton, New Jersey. Cleveland werd lid van het bestuur van de Princeton University en bleef een belangrijk figuur binnen de Democratische Partij. Cleveland overlegde vaak met president Theodore Roosevelt. Toen Roosevelt hem een positie aanbood in de commissie die de kolenstaking van 1902 regelde, wees Cleveland deze af. Cleveland sprak zich uit tegen stemrecht voor vrouwen, aangezien Cleveland vond dat vrouwen te dom waren om te stemmen. In 1906 werd Cleveland een positie in de Amerikaanse Senaat aangeboden, maar ook deze wees hij af.
Cleveland werd erg ziek in 1907 en in 1908 kreeg hij een hartaanval. Hij stierf op 24 juni 1908 in zijn huis op 71-jarige leeftijd. Hij werd begraven in Princeton
Reputatie en nagedachtenis
Imago
Grover Cleveland is tegenwoordig een vergeten president. Cleveland wordt meestal alleen herinnerd omdat hij twee niet aaneengesloten termijnen president was. Net als veel presidenten tijdens het einde van de 19e eeuw raakte Cleveland vrij snel in de vergetelheid. Dit is opvallend, aangezien hij tijdens zijn presidentschap erg populair was. Cleveland was tegen het hebben van koloniën en imperialisme, aangezien hij vond dat de Verenigde Staten zich alleen met zichzelf moesten bemoeien. Cleveland was aan de andere kant een tegenstander van de rechten voor inheemse Amerikanen en Afro-Amerikanen. Cleveland stond tijdens zijn presidentschap bekend om zijn eerlijkheid.
Cleveland was ook de eerste president die gefilmd werd.
Monumenten
De volgende monumenten en vernoemingen zijn opgedragen aan Grover Cleveland:
- Standbeeld bij het stadhuis van Buffalo, New York
- Cleveland Park in Washington D.C.
- Grover Cleveland Hall in Buffalo State College, New York
- Grover Cleveland Middle School in Caldwell, New Jersey
- Grover Cleveland High School in Buffalo, New York
- Cleveland, Mississippi
- Mount Cleveland in Alaska
- Cleveland is opgenomen in de New Jersey Hall of Fame