Albanië

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Republiek Albanië
Republika e Shqipërisë

Flag of Albania.svg Coat of arms of Albania.svg Europe-Albania.svg

Hoofdstad Tirana
Aantal inwoners 2.829.741 (2021)
Oppervlakte 28.748 km²
Regeringsvorm Republiek
President Bajram Begaj
Regeringsleider Edi Rama
Godsdienst Islam (59%)
Christendom (17%)
Geen religie (9%)
Overig (15%)
Taal Albanees (Shqip)
Munteenheid Albanese lek
Volkslied Hymni i Flamurit
Nationale feestdag 28 november
Landcode ALB

Albanië is een land in Zuidoost-Europa en wordt tot de Balkan gerekend. Het land grenst in het zuiden aan Griekenland, in het oosten aan Noord-Macedonië en Servië (of het niet volledig erkende Kosovo), in het noorden aan Montenegro en in het westen aan de Adriatische Zee. Er wonen zo'n 3 miljoen mensen en de hoofdstad is Tirana. Men betaalt er met de Albanese lek en spreekt Albanees.

Het land is lang onderdeel geweest van het Ottomaanse Rijk, maar werd in 1911 onafhankelijk. Hierna werd het eerst een vorstendom, maar in de Eerste Wereldoorlog werd het bezet door Italië. In 1920 werd Albanië een republiek en vervolgens een koninkrijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Albanië opnieuw veroverd door Italië. Na de oorlog werd Albanië een communistische dictatuur onder Enver Hoxha, die door het hele land bunkers liet bouwen. Albanië verbrak zijn band in de jaren 60 met de Sovjet-Unie en raakte enorm geïsoleerd. In 1992 kwam er een einde aan het communisme en werd het land een democratie.

Albanië is geen onderdeel van de Europese Unie, maar is wel een kandidaat-lidstaat. Dit betekent dat Albanië op weg is om een lidstaat van de EU te worden. Sinds 2020 zijn de onderhandelingen begonnen.

Geschiedenis

Voorgeschiedenis

Het kasteel van Krujë komt uit de Ottomaanse periode. Hier voerde Skanderberg zijn strijd tegen de Ottomanen.

Albanië heeft een rijk verleden dat terugvoert tot de Thraciërs en Illirië, later neemt het land een belangrijke plaats in het Byzantijnse Rijk en uiteindelijk het Ottomaanse Rijk. In het Ottomaanse Rijk speelde Albanië een belangrijke rol. Veel belangrijke politici en soldaten kwamen uit Albanië. Toch ging het met Albanië zelf niet goed. De bevolking was erg arm en er was weinig welvaart. Albanië had geen belangrijke plaats in het Ottomaanse Rijk of buitenlandse vrienden. Hiermee was Albanië verschilt van Griekenland en Servië, die dit wel hadden. Deze volkeren ontwikkelden hun eigen cultuur en taal. In Albanië was er geen schrijftaal en daardoor was het moeilijk om een land te stichten. In de 19e eeuw raakte het Ottomaanse Rijk echter in verval. Veel volkeren begonnen zich los te koppelen van het Ottomaanse Rijk.

Net voor de Eerste Balkanoorlog verkreeg Albanië uiteindelijk onafhankelijk. In 1912 heeft Albanië zich vrij gevochten van het Ottomaanse Rijk - dit wordt gevierd op 28 november - wat een nationale feestdag is (Onafhankelijkheidsdag).

Vorstendom, republiek, koninkrijk

Albanië na de onafhankelijkheid

Nu Albanië onafhankelijk was geworden werd Ismail Bey Qemali het eerste staatshoofd van het land. Veel mensen waren echter niet blij met zijn bestuur. Zij wilden dat Albanië een prinsdom werd. Er kwam een commissie van 7 personen om te beslissen wie de nieuwe vorst werd. Een Duitse circusartiest, Otto Witte, deed zich voor als een Turkse prins. Hij werd tot vorst van Albanië gekroond, maar na vijf dagen werd ontdekt dat iedereen voor de gek was gehouden. Otto Witte vluchtte vervolgens het land uit en voerde de komende 50 jaar op als de ex-koning van Albanië. In 1914 werd uiteindelijk de Duitse prins Willem I tot vorst van Albanië gekroond. Dit duurde niet lang, aangezien Albanië volgens de vorst onbestuurbaar was. Nog geen zeven maanden later verliet hij het land.

Albanië bleef tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal, maar werd bezet door Italië, Servië, Montenegro en Griekenland. In 1916 wisten Oostenrijk-Hongarije en Bulgarije de bezetters te verdrijven. De Oostenrijks-Hongaarse troepen bleven in het land tot het einde van de oorlog in 1918. Daarna bezetten de Italianen en de Fransen delen van het land in de hoop het te kunnen koloniseren. De Verenigde Staten eisten echter dat de twee landen vertrokken en Albanië hersteld werd, wat ook gebeurde. Tussen Albanië en Italië was een korte oorlog van drie maanden in 1920, de Vlora-oorlog.

Tussen 1921 en 1925 werd het land bestuurd door de Hoge Raad van het leger. In 1925 werd de republiek uitgeroepen en werd Ahmed Zogu de president en premier van het land. Zogu verplaatste de hoofdstad naar Tirana en verbleef haast altijd in zijn paleis, aangezien hij bang was voor een moordaanslag. In 1928 kroonde Zogu zich tot koning van Albanië en werd het land officieel een koninkrijk. Italië kreeg ondertussen het recht om olie te winnen in Albanië. In ruil hiervoor kreeg het land veel geld, maar het werd ook steeds afhankelijker van Albanië.

Tweede Wereldoorlog

Duitse soldaten in Albanië

Op 7 april 1939 viel Italië Albanië aan en binnen drie dagen was het land verslagen. De koning vluchtte naar Engeland en de Italiaanse koning werd ook de koning van Albanië. Politieke partijen werden verboden en Albanië werd onderdeel van Italië. Kort na de bezetting kwamen de Albanezen in opstand. Zij kregen steun van de Joegoslavische communisten en werden geleid onder Enver Hoxha.

In 1943 waren de Italianen verdreven, maar de Duitsers namen de bezetting over. De bezetting was niet succesvol en de Duitsers moesten zich steeds verder terugtrekken. In 1944 waren de Duitsers helemaal verdwenen en werd begonnen met het herstel van Albanië. Het land nam tijdens de oorlog bijna een miljoen joden onder zijn hoede, en daarvan zijn er slechts 30 gedeporteerd naar een concentratiekamp. In 1945 werd Enver Hoxha tot premier van Albanië benoemd. De monarchie werd officieel in 1946 afgeschaft

Communistische dictatuur

Albanië werkte nauw samen met buurland Joegoslavië, dat ook communistisch was. Belangrijk is te vermelden dat beide landen communistisch waren, maar niet onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie vielen. Toch had de Sovjet-Unie aanvankelijk wel invloed in Albanië. Sovjetleider Jozef Stalin stelde voor om Joegoslavië en Albanië te verenigen, maar de Albanezen waren tegen. Enver Hoxha was een groot fan van Jozef Stalin. Stalin overleed in 1961 en zijn opvolger Nikita Chroesjtsjov begon met de destalinisatie van de Sovjet-Unie. Na een breuk in de communisme tussen China en de Sovjet-Unie verbrak Albanië alle banden met de Sovjet-Unie. Albanië koos de kant van China. China gaf hulp aan Albanië, maar Albanië raakte geïsoleerd.

Onder Enver Hoxha werd religie en vrijheid van meningsuiting verboden. Ook bestond democratie niet. Hoxha was ook enigszins vreemd. Mannen met een baard werden vermoord en hij liet duizenden bunkers door het hele land aanleggen, die tegenwoordig een toeristische bestemming zijn. Toch deden de communisten ook goede dingen. Waar vrouwen voorheen geen rechten, hadden zij nu dezelfde rechten als mannen. Ook konden meer mensen lezen en schrijven en ging de welvaart en levensverwachting omhoog.

Na de dood van Mao Zedong in China zocht Albanië toenadering tot het westen. In 1978 verbrak Albanië de banden met China. Op dit moment was Albanië helemaal geïsoleerd. Hoxha wilde een zelfvoorzienende staat, maar hierdoor verarmde het land erg. Hoxha overleed uiteindelijk in 1985 en werd opgevolgd door Ramiz Alia. Alia zorgde dat er weer een goede band kwam met andere landen. In 1989 mochten de inwoners weer religie uitvoeren. In 1990 viel het communisme in Oost-Europa en ook in Albanië begon de opstand. Er was woede over de slechte economie en hoge armoede. Eind 1990 werden meerdere politieke partijen toegestaan. Na de vrije verkiezingen van 1991 werd het communisme afgeschaft.

Na het communisme

Sali Berisha wint de eerste vrije verkiezingen.

Sali Berisha werd de nieuwe president van het land. Hij begon met de overstap naar de vrije markteconomie, zoals in het westen. Deze overstap is moeilijk en zorgde dat de gehele Albanese economie instortte. Ook was er sprake van fraude. Veel Albanezen wisten niet wat kapitalisme was en begon het te investeren. De economie stortte echter in en meer dan de helft van het geld in het land was verdwenen. Dit was vaak het spaargeld van inwoners. De inwoners gingen in 1997 de straat op om hun geld terug te eisen. Zij waren overtuigt dat de overheid dit had. De protesten werden gewelddadig en de president riep de noodtoestand uit. De Verenigde Naties besloten hulpgoederen te sturen en Italië greep in.

Premier Ilir Meta wist vanaf 1999 de economie weer aan de praat te krijgen. Ook werd het conflict met buurland Macedonië (tegenwoordig Noord-Macedonië) bijgelegd. Ook werd mensenhandel tegengegaan en werden veel spoorlijnen aangelegd. In 2003 diende het land een aanvraag in om lid te worden van de Europese Unie. De onderhandelingen begonnen in 2020. In 2008 trad het land toe tot de NAVO.

Groot-Albanië

Zo zou volgens sommigen Groter-albanië eruit moeten zien.

Groot-Albanië (Albanees: Shqipëria e Madhe) is een zogeheten irredentistisch (wens om een groter land te zijn, ten koste van de omringende landen) en nationalistisch concept dat probeert de landen te verenigen die veel Albanezen beschouwen als hun nationale thuisland. Het is gebaseerd op beweringen over de huidige of historische aanwezigheid van de Albanese bevolking in die gebieden. Naast het bestaande Albanië omvat de term aanspraken op regio's in de aangrenzende staten, de gebieden omvatten Kosovo, de Preševo-vallei van Servië, gebieden in het zuiden van Montenegro, het noordwesten van Griekenland (de Griekse regionale eenheden van Thesprotia en Preveza , door Albanezen Chameria genoemd, en andere gebieden die deel uitmaakten van de Vilayet van Yanina tijdens het Ottomaanse rijk), en een westelijk deel van Noord-Macedonië.

De eenwording van een nog groter gebied tot een enkel gebied onder Albanees gezag was theoretisch bedacht door de Liga van Prizren , een organisatie uit de 19e eeuw met als doel de Albanese bewoonde landen (en andere regio's, voornamelijk uit de regio's Macedonië) te verenigen en Epirus) tot een enkele autonome Albanese Vilayet binnen het Ottomaanse Rijk, die in september 1912 kortstondig werd bereikt. Het concept van een Groot-Albanië, zoals in groter dan Albanië binnen de grenzen van 1913, werd geïmplementeerd onder de Italiaanse en nazi-Duitse bezetting van de Balkan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het idee van eenwording vindt zijn oorsprong in de gebeurtenissen van het Verdrag van Londen in 1913, toen ongeveer 30% van de overwegend Albanese gebieden en 35% van de bevolking buiten de grenzen van het nieuwe land werden gelaten.

Geografie

Algemeen

De Albanese kant van het Meer van Shkodër

Albanië is een bergachtig land, het hoogste punt is de Korab met 2.764 meter. Er komen regelmatig kleinere aardbevingen voor. Het land is rijk aan minerale delfstoffen, in het bijzonder aardolie, bruinkool, koper, chroom, zout, bauxiet en in mindere mate aardgas. Door zijn bergachtige terrein komen er veel bergplanten voor die elders in de Balkan zijn uitgestorven, het land bestaat zo ongeveer uit 63% bossen, en diverse kleinere meren. In het wild komen onder andere: bruine beren, edelherten, wilde zwijnen en berggeiten voor.

De belangrijkste rivieren van het land zijn de Drin, de Mat en de Vjosë. De grootste meren zijn het meer van Shkodër, het meer van Ohrid en het Prespameer. Een derde van het land bestaat uit bossen en moerassen en ander derde uit landbouwgrond en grasland. Albanië heeft haast geen eilanden voor de kust liggen. Wel liggen de Ionische Eilanden deels voor de Albanese kust, maar deze behoren tot Griekenland. Het grootste eiland is Sazan bij de Golf van Vlorë.

Steden

10 grootste steden van het land

Skanderbeg square tirana 2016.jpg
Tirana
Durrës Albania 5.jpg
Durrës

Nummer Stad Inwoners

VloreAtNight.JPG
Vlorë
Elbasan 1.jpg
Elbasan

1 Tirana 421.286
2 Durrës 115.550
3 Vlorë 79.948
4 Elbasan 79.810
5 Shkodër 74.876
6 Kamëz 67.301
7 Fier 57.198
8 Forçë 51.683
9 Berat 36.467
10 Lushnjë 31.424

Klimaat

Hoewel Albanië een klein land is, is het klimaat erg gevarieerd. Het land heeft zowel een Middellands Zeeklimaat als een landklimaat. Het westen is subtropisch, terwijl het oosten een extremer klimaat heeft. De kusten zijn de warmste regio's van het land. De regio kenmerkt zich door de warme zomers en zachte winters. Het oosten heeft daarentegen warme zomers en harde winters. Regen valt gedurende het gehele jaar, maar de hoeveelheid verschilt per seizoen.

Bevolking

Algemeen

De ontwikkeling van het aantal inwoners in Albanië

De inwoners van Albanië worden Albanezen genoemd. Het land heeft zo'n 3 miljoen inwoners. 83% van de bevolking is etnisch Albanees. Andere bevolkingsgroepen zijn onder andere Grieken, Bulgaren, Macedoniërs, Serviërs en Roma. De bevolking groeit tegenwoordig al nam deze tussen 1990 en 2010 af. Veel Albanezen wonen door emigratie buiten Albanië. Een groot deel hiervan woont in Kosovo. Kosovo is een gebied in Servië, dat zich in 2008 onafhankelijk verklaarden. Ongeveer de helft van de landen, waaronder Nederland, België en Albanië, ziet Kosovo als een zelfstandig land. Veel Albaniërs willen een land vormen met Kosovo. Dit idee wordt vaak Groot-Albanië genoemd. Overigens wonen er ook veel Albaniërs in buurland Noord-Macedonië.

Taal

De verspreiding van het Albanees

De officiële taal van Albanië is het Albanees. Albanees is een Indo-Europese taal, zoals het Nederlands, Engels, Duits en Grieks. Het Albanees is een aparte tak binnen de Indo-Europese talen, waar enkel het Albanees onder valt. Hierdoor heeft het Albanees niet echt talen die nauw verwant zijn aan de taal. Het Albanees wordt geschreven met het Latijnse alfabet. Strikt genomen zijn er twee belangrijke dialecten; namelijk het Gegisch in het noorden en het Toskisch in het zuiden. De standaardtaal is gebaseerd op het Toskisch. Tussen de twee dialecten kan verschil zitten en sommige taalkundigen zien het eerder als twee aparte talen. De Albanese schrijftaal bestaat overigens pas sinds omstreeks 1900.

Minderheidstalen zijn onder meer het Grieks, Macedonisch, Romani, Aroemeens en Servisch. Turks en Italiaans worden door veel immigranten gesproken. De Italiaanse taal is overigens ook erg geliefd als vreemde taal en Italiaanse muziek en televisie zijn erg populair in het land.

Religie

De Mariakerk in Labova e Kryqit is één van de oudste kerken in Albanië

Anders dan andere Europese landen heeft Albanië een islamitische meerderheid. Dit is zo ontstaan gedurende het Ottomaanse Rijk en is al eeuwen zo. 57% is islamitisch, meestal soennitisch, en woont in het noorden. Enkel Kosovo heeft een grotere islamitische bevolking in Europa. Het christendom heeft aanhang onder 17% van de bevolking. Christenen zijn vaak aanhangers van de Albanees-Orthodoxe Kerk of de Rooms-Katholieke Kerk. Katholieken wonen vaak in het noorden. In het zuiden zijn er ook veel aanhangers van de Grieks-Orthodoxe Kerk, voornamelijk onder de Griekstalige inwoners.

Tegenwoordig geldt er in Albanië godsdienstvrijheid. Tussen 1967 en 1990 was religie strafbaar en waren alle kerken en moskeeën gesloten. Tegenwoordig houdt de Albanese overheid geen geloofscijfer meer bij. Alle instellingen zijn op alle christelijke en islamitische feestdagen gesloten.

Bloedwraak

In het noorden van Albanië doen veel families nog aan bloedwraak. Dat is een oude traditie die bepaalt dat wanneer iemand wordt vermoord, zijn of haar familie zich mag wreken. Dan mogen ze de dader vermoorden, maar ook zijn of haar familieleden. Dat leidt vaak tot jarenlange ruzies tussen familieleden, waarbij veel mensen worden vermoord. Ook durven veel mensen hun huis niet uit omdat ze bang zijn dat ze anders worden vermoord.

Politiek

Staatsinrichting

Het gebouw van de Volksvergadering

Albanië is een democratische republiek en heeft president als staatshoofd. De huidige president van Albanië is Bajram Begaj. Om de vijf jaar wordt de president gekozen in rechtstreekse verkiezingen. De president benoemt vervolgens de premier, die de regering leidt. De huidige premier van het land is Edi Rama, die eerder burgemeester van Tirana was. Rama is tevens de minister van Buitenlandse Zaken van het land. De premier van Albanië is namelijk ook minister van Buitenlandse Zaken.

Het parlement van Albanië wordt de Volksvergadering genoemd. Het bestaat uit één kamer van 140 zetels. 100 leden worden rechtstreeks door de bevolking gekozen en de andere 40 leden worden via een districtenstelsel gekozen. De verkiezingen lopen over het algemeen eerlijk. Een uitzondering waren de verkiezingen van 1996, waarbij veel fraude was.

Bestuurlijke indeling

AlbaniaNumberedPrefectures.png

Albanië is onderverdeeld in 12 prefecturen. Dit zijn:

  1. Berat, met als hoofdstad Berat.
  2. Dibër, met als hoofdstad Peshkopi.
  3. Durrës, met als hoofdstad Durrës.
  4. Elbasan, met als hoofdstad Elbasan.
  5. Fier, met als hoofdstad Fier.
  6. Gjirokastër, met als hoofdstad Gjirokastër.
  7. Korçë, met als hoofdstad Korçë.
  8. Kukës, met als hoofdstad Kukës.
  9. Lezhë, met als hoofdstad Lezhë.
  10. Shkodër, met als hoofdstad Shkodër.
  11. Tirana, met als hoofdstad Tirana.
  12. Vlorë, met als hoofdstad Vlorë.

Albanië en de Europese Unie

Albanië en de Europese Unie

Sinds 2009 is Albanië een kandidaat-lidstaat om toetreden tot de Europese Unie. Albanië wil toetreden om de economie te verbeteren en meer welvaart te krijgen. Het land is nog altijd in één van de armste landen in Europa, al is armoede over de jaren heen afgenomen. Albanië hoopt ook dat een toetreding tot de Europese Unie goed is voor het toerisme en de handel. Het land krijgt na de toetreding ook veel geld om onder andere infrastructuur te verbeteren. Een voorwaarde voor het toetreden is het bestrijden van corruptie, waar het land nog altijd mee te maken heeft. Toen het land begin 2020 de onderhandelingen wilde starten, net als Noord-Macedonië, wezen Frankrijk en Nederland dit af. Na het aanpassen van de onderhandelingsprocedure stemden beide landen wel toe.

Ondanks de grote islamitische bevolking is Albanië een erg westers land. Het land heeft een goede band met onder andere Duitsland en Italië. De Amerikaanse president George W. Bush noemde het land zelfs "één van de grootste bondgenoten van de VS". Bush werd tijdens zijn staatsbezoek in 2007 als held onthaald en heeft tevens een standbeeld.

Economie

De Albanese kusten zijn bekend vanwege de vele olijven- en vijgenbomen.

Albanië heeft een kleine economie en is nog altijd één van de armste landen van Europa. In het land wordt betaald met de Albanese lek. 58% van de bevolking werkt in de landbouw, maar landbouw is slechts goed voor 25% van de economie. De meest verbouwde gewassen zijn tabak, citrusvruchten, vijgen, maïs, olijven, aardappels en melkproducten. Ook wijn is een belangrijk product.

Vanaf de politieke omwentelingen - van het communisme naar democratie, sinds 1998 - wordt het toerisme een steeds belangrijker onderdeel van de Albanese economie. Toerisme is tegenwoordig de belangrijkste bron van inkomsten. Veel toeristen komen voor de kusten. De belangrijkste handelspartners van Albanië zijn Italië, Duitsland, Kosovo, Griekenland, China en Noord-Macedonië.

Reisvaccinatie

Als je op vakantie naar Albanië gaat is het raadzaam om de volgende Vaccinaties te halen:

  • Hepatitis A
  • DTP


Als je langer blijft :

  • Geelkoorts
  • Rabiës
  • tekeninfectie
  • Hepatitis B

Foto-galerij

Externe link


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Albanië&oldid=879531"