Wim Kok

Uit Wikikids
Versie door Groempdebeer (overleg | bijdragen) op 28 apr 2024 om 16:26
(wijz) ← Oudere versie | toon huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim Kok
Wim Kok 1994.jpg
Wim Kok (1994)
Naam voluit Willem Kok
Geboren 29 september 1938
Geboren te Bergambacht
Overleden 20 oktober 2018
Overleden te Amsterdam
Gehuwd met Rita Roukema (1965-2018)
Relatie met
Partij PvdA
Religie
Stroming Sociaaldemocratie (derde weg)
Functie Voormalig minister-president
Aantreden 22 augustus 1994
Aftreden 22 juli 2002
Voorganger Ruud Lubbers (CDA)
Opvolger Jan Peter Balkenende (CDA)
Functie(s)
Commercieel medewerker op handelskantoor Sembodja Malaja
(1959-1961)
Vakbondsman bij het NVV
(1961-1976)
Secretaris en vicevoorzitter van het NVV
(1969-1976)
Werknemersvoorzitter Stichting van de Arbeid
(1973-1985)
Vicevoorzitter van de SER
(1973-1985)
Vicevoorzitter Bankraad
(1973-1985)
Voorzitter van de FNV
(1976-1985)
President van de Raad van Commissarissen van verzekeringsmaatschappij De Centrale
Voorzitter Europees Verbond van Vakverenigingen
(1979)
Tweede Kamerlid
(1986-1989, 1994, 1998)
Partijleider PvdA
(1986-2001)
Fractievoorzitter in de Tweede Kamer
(1986-1989, 1994, 1998)
Vicevoorzitter van de Socialistische Internationale
(1989)
Vicepremier
Minister van Financiën
(1989-1994)
Minister-president
Minister van AZ
(1994-2002)
Bestuurslid I.C.M.P.
(2002-2018)
Lid van de Raad van Commissarissen bij ING, PostNL, Shell en KLM (2003-2009, 2003-2011)
Lid van de Raad van Toezicht bij het Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en het Nederlands Kankerinstituut
(2003-2018)
Voorzitter van de Raad van Toezicht van Het Nationale Ballet
(2004-2013)
Portaal Portal.svg Politiek

Wim Kok (geboren in Bergambacht op 29 september 1938 – overleden in Amsterdam op 20 oktober 2018) was van 1994 tot 2002 de minister-president van Nederland. Kok was lid van de Partij van de Arbeid (PvdA).

Wim Kok was eerst eerst vakbondsvoorzitter van de FNV geweest en daarna politicus namens de PvdA. Tussen 1986 en 2001 was hij de leider van die partij. Daarnaast was hij ook lid van meerdere besturen, waaronder die van de Sociaal-Economische Raad en de Socialistische Internationale. Na de politiek heeft hij gezeten in Raden van Toezicht en Commissarissen.

Wim Kok is op 80-jarige leeftijd overleden nadat hij enige tijd ziek was geweest.

Biografie

Kok werd geboren in de Zuid-Hollandse gemeente Bergambacht. Hoewel 90 procent van de inwoners van dit dorp streng gereformeerd was, was de vader van Wim Kok overtuigd socialist. Je kunt dus zeggen dat Wim Kok het socialisme met de paplepel kreeg ingegoten.

Vakbondswerk

Van links naar rechts: Wim van der Grinten (KVP), Chris van Veen (VNO), SER-vicevoorzitter Wim Kok (FNV) en SER-voorzitter Jan de Pous (CHU) tijdens SER-onderhandelingen over sociaal-economisch beleid op middellange termijn

De jonge Kok was erg pienter en behaalde achtereenvolgens de diploma's Mulo-B en Hbs-B, opleidingen met veel wis- en natuurkunde in het pakket. Daarna volgde hij van 1956-58 een businessopleiding bij Instituut Nijenrode in Breukelen (dat tegenwoordig tot universiteit is opgewaardeerd). Nadat hij had voldaan aan zijn dienstplicht was hij van 1959 tot 1961 werkzaam als commercieel medewerker op handelskantoor Sembodja Malaja.

Als socialist werd Kok in 1961 lid van de PvdA. Daarnaast werd hij actief lid van de socialistische vakbond NVV. Kok kreeg steeds belangrijkere functies, omdat hij veel vakbondswerk deed. Zo verscheen hij ook vaak op televisie als woordvoerder van de vakbond. In 1973 werd hij voorzitter van het NVV, de hoogste functie binnen de bond. In 1976 werd hij ook de leider van de FNV, nadat het socialistische NVV en het katholieke NKV met elkaar waren samengegaan. Kok bleef voorzitter van de FNV tot en met 1985. Als voorzitter van de FNV was hij ook vicevoorzitter van de SER en werknemersvoorzitter van de Stichting van de Arbeid.

Akkoord van Wassenaar

In 1982 sloten de FNV en het CNV het Akkoord van Wassenaar. Het sluiten van het akkoord was voor velen een opluchting. De jaren 1980 waren namelijk roerige tijden. Nederland kreeg te maken met twee oliecrises. Daarnaast was het conflict tussen werknemers en werkgevers hoog opgelopen. Ook was er een wereldwijde economische achteruitgang: het ging over de hele wereld slecht met de economie. Deze problemen leidden tot massawerkloosheid, oftewel dat veel mensen geen werk hadden.

Kok vond het als leider van de FNV belangrijk dat werknemers niet te lang hoefden te werken en meer loon kregen. Dit kon hij alleen moeilijk voor elkaar krijgen, omdat de werkgevers al vonden dat zij genoeg hadden ingeleverd. Uiteindelijk wist de FNV, samen met andere vakbonden, een akkoord te sluiten met de werkgevers. Dit heet het Akkoord van Wassenaar. In het akkoord gingen de werknemersorganisaties (vakbonden) akkoord met het verkorten van de werktijden, maar in ruil daarvoor moest wel loon ingeleverd worden. Kok zorgde zo samen met werkgeversvoorzitter Van Veen (VNO) voor een doorbraak in de slechte arbeidsverhoudingen.

Het Akkoord van Wassenaar werd ondertekend door Kok namens de FNV, Chris van Veen namens werkgeversorganisatie VNO, Steef van Eijkelenburg namens werkgeversorganisatie NCW, Harm van der Meulen namens vakbond CNV, Wouter Perquin namens werkgeversorganisatie KNO, Henk van Schalie namens vakbond MHP, Sijko Veninga namens werkgeversorganisatie NCO en Joris Schouten namens de landbouworganisaties KNBTB, KNL en CBTB.

Politicus

Als socialist was Kok lid van de PvdA en in 1986 werd hij lid van de Tweede Kamer en als opvolger van Joop den Uyl leider van de PvdA-fractie. In 1989 trad hij namens zijn partij toe tot het kabinet-Lubbers III als vicepremier en minister van Financiën. Dat kabinet zat de rit helemaal uit en toen er in 1994 verkiezingen werden gehouden, werd de PvdA de grootste partij.

Partijleider

Partijleider Wim Kok spreekt het 21e PvdA-partijcongres toe (april 1987)

Wim Kok werd in juli 1986 partijleider van de PvdA. In zijn jongere jaren was hij als vakbondsleider nog overtuigd socialist. Toch schoof hij als leider op naar het politieke midden. Hij vond dat sociaaldemocratische partijen hun "ideologische veren moesten afschudden" en meer moesten zoeken naar compromissen. Anders zouden rechtse politieke partijen alleen maar met elkaar willen samenwerken, waardoor linkse partijen buiten de deur blijven.

Kok was dan ook een aanhanger van de Derde weg. De Derde weg is een sociaaldemocratische ideologie of denkrichting die door de Labourpartij in het Verenigd Koninkrijk ontwikkeld is.

Deze ideologie combineert het economisch liberalisme, de vrije markt dus, met de sociale waarden van de traditionele sociaaldemocratie: men moet nog steeds zorgen voor de zwakkeren, maar mensen moeten zelf meer verantwoordelijkheid nemen en meer zelf hun broek ophouden. Het uitgangspunt werd individuele verantwoordelijkheid: iedereen moest in beginsel voor zichzelf zorgen. Daarnaast krijgen bedrijven onder deze ideologie meer vrijheid en moet vrije handel zo makkelijk mogelijk gemaakt worden. Hoewel lang niet iedereen het eens was met de Derde weg – veel socialisten en sociaaldemocraten spraken van botweg liberalisme – werd dit gedachtegoed de meest toonaangevende ideologie van de 21e eeuw. Linkse en progressieve leiders zoals Gerhard Schroder (Duitsland), Tony Blair (Verenigd Koninkrijk), Bill Clinton (Verenigde Staten), Kim Dae-jung (Zuid-Korea) en Paul Keating (Nieuw-Zeeland) gingen dezelfde kant op.

In 1989 werd Kok gekozen tot vicevoorzitter van de Socialistische Internationale. De Socialistische Internationale is een wereldwijde organisatie waar sociaaldemocratische partijen en arbeiderspartijen lid van zijn. De PvdA was ten tijde van Kok nog een actief lid.

Minister van Financiën

Kok was minister van Financiën in het kabinet-Lubbers III. Nadat de economische groei af begon te nemen en het steeds minder goed ging, stelde het kabinet de zogeheten Tussenbalans 1991 op. Hierin stond onder andere dat de accijns op autobrandstof verhoogd moest worden, omdat er tekorten waren ontstaan op de rijksbegroting. Dat betekent dat mensen meer belasting moeten betalen als ze tanken. Deze verhoging van de accijns werd het Kwartje van Kok genoemd.

De accijnsverhoging bedroeg ƒ0,183 per liter ongelode benzine en ƒ0,07 per liter diesel (bij elkaar is dit ƒ0,253, dus ongeveer 25 cent: het Kwartje van Kok). Het plan moest uiteindelijk uitgevoerd worden door CDA-staatssecretaris van Financiën Marius van Amelsvoort.

De overheid zei eerst dat deze accijnsverhoging tijdelijk zou zijn. Ook zou het kwartje vanzelf worden teruggegeven, omdat de accijns in de eerste drie jaren niet werd verhoogd en dus 25 cent bleef. In de laatste jaren van het kabinet-Kok II werd de accijns weer verlaagd. In het kabinet-Balkenende II werd uiteindelijk afgesproken om de opbrengst in te zetten voor de infrastructuur. In het kabinet-Balkenende IV, waar ook de PvdA in zat, werd de accijns juist weer verhoogd. Bij latere verkiezingen werd het kwartje van Kok in debatten dan ook tegen de PvdA gebruikt.

Minister-president

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 verloor het CDA veel zetels: nooit eerder was de partij zo klein geweest. Het CDA zat als grote partij hiervoor altijd in de regering. Christendemocratische partijen speelden altijd een sleutelrol in het besturen van Nederland.

De verkiezingsuitslag in 1994 betekende een totale omwenteling van het Nederlandse politieke landschap. De PvdA won de verkiezingen en kreeg de gelegenheid een kabinet te formeren. Vanuit het gedachtegoed van de Derde Weg leidde dit tot een coalitie die niemand voor mogelijk had gehouden, namelijk een coalitie met de VVD en D66. Wim Kok werd van dit zogeheten paarse kabinet premier. Als een van de weinige kabinetten zat dit kabinet de rit uit.

Kabinet-Kok I

Bordesscène van het kabinet-Kok I (22 augustus 1994)

Het Kabinet-Kok I stuitte op veel verzet vanuit de partijleden van de PvdA, omdat de leden het lang niet allemaal eens waren met de verschuiving van de partij naar het midden. Binnen het kabinet-Kok I stond het sluiten van compromissen centraal: het kabinet werd gevormd door de zogenaamde 'arbeiderspartij' (PvdA) en de zogenaamde 'werkgeverspartij' (VVD), aangevuld met D66.

Dit leidde uiteindelijk tot een akkoord waarbij – net zoals bij het Akkoord van Wassenaar – werknemers minder uren hoefden te werken in ruil voor minder loon. Waar de PvdA vroeger geld dat over was (meevallers) altijd stak in sociale voorzieningen, ging de partij nu mee met de VVD. De VVD vond namelijk meevallers altijd gebruikt moesten worden om de staatsschuld te verminderen of belastingen te verlagen. Deze stijl van besluitvorming, beter bekend als het poldermodel, werd hierdoor internationaal bekend.

Toen Nederland tussen januari en juni 1997 voorzitter was van de Europese Unie, was Kok nauw betrokken bij de totstandkoming van het Verdrag van Amsterdam. Dit verdrag werd uiteindelijk in oktober ondertekend en stond verregaande samenwerking tussen EU-lidstaten op het gebied van justitie, de gezondheidszorg, buitenlandbeleid en immigratie, integratie en naturalisatie toe. Ook kreeg het Europees Parlement meer mogelijkheden om wetgeving te schrijven en door te voeren.

Kabinet-Kok II

PvdA-verkiezingsaffiche voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1998
Bordesscène van het kabinet-Kok II (3 augustus 1998)

Het Kabinet-Kok II volgde het vorige kabinet in 1998 op. Het tweede kabinet van Kok bestond uit dezelfde partijen.

Het kabinet begon zijn regeerperiode goed. Door de groei van de economie had de overheid veel geld beschikbaar. Hierdoor kon de staatsschuld verder verminderd worden, maar kon er ook geld worden gestoken in sociale voorzieningen, zoals de PvdA liever zag.

De sterke economische groei had voordelen, maar ook en groot nadeel. Er kwamen zoveel nieuwe banen bij (werkgelegenheid), dat er op een gegeven moment te weinig werknemers voor te veel banen waren. Daarbij kwam ook nog dat fabrieken in de tientallen jaren daarvoor waren gesloten door technologische vooruitgang en globalisering. Veel werk werd door machines overgenomen en veel makkelijk werk werd naar het buitenland verplaatst, omdat bedrijven mensen daar minder geld hoefden te betalen.

Intussen was de dienstensector juist heel erg gegroeid. Waar het werk in de fabrieken vooral laaggeschoold was, vereiste werk in de dienstensector juist meer mensen met een hogere opleiding. De omvang van de geleverde diensten was groter dan ooit. Het gebrek aan gekwalificeerd personeel leidde tot lange wachtlijsten in de gezondheidszorg (en ook nu merken we nog de gevolgen hiervan). Vanuit deze situatie ontstond er een stroomversnelling: doordat er een gebrek was aan gekwalificeerd personeel, stegen de lonen. Doordat de lonen stegen, konden mensen in Nederland meer kopen (de koopkracht steeg). Dit zorgde er weer voor dat de prijzen omhoog gingen (aanbieders van producten wisten inmiddels dat mensen nu meer geld te besteden hadden). Uiteindelijk zorgden de hoge prijzen ervoor dat het voor bedrijven uit het buitenland minder aantrekkelijk werd om producten uit Nederland te kopen, met als gevolg een krimpende economie.

Later hebben economen Kok verweten dat hij in tijden dat het goed ging (hoogconjunctuur) de belastingen laag hield, waardoor de belastingen opeens omhoog moesten toen het juist economisch zo slecht (laagconjunctuur) ging (recessie). Als het goed gaat moeten de belastingen juist worden verhoogd, om zo te voorkomen dat de economie oververhit raakt, zoals onder Kok gebeurde. Als het slecht gaat moeten de belastingen juist worden verlaagd of de lonen worden verhoogd, om zo te voorkomen dat mensen weinig te besteden hebben.

Kok II staat verder ook bekend om zijn progressieve beleid. Zo werd euthanasie makkelijker voor mensen die ernstig leden en mochten mensen van hetzelfde geslacht voor het eerst trouwen (invoering van het homohuwelijk in 2001).

Ook werden de winkeltijden versoepeld. Voorheen werden de winkeltijden afgestemd op de werktijden, omdat vroeger alleen mannen werkten. Terwijl de man op het werk was, had de vrouw de gelegenheid om boodschappen te doen. De eerste en tweede feministische golf zorgden in combinatie met de ontkerkelijking van Nederland voor een geleidelijke doorbreking van genderrollen (die tot aan de dag van vandaag nog steeds voortduurt): het was niet meer ongebruikelijk dat naast mannen ook vrouwen gingen werken, met als gevolg dat weinig mensen nog onder werktijd konden winkelen. In de Winkeltijdenwet werd nu geregeld dat winkels tussen 6 uur 's ochtends en 10 uur 's avonds open mochten zijn, behalve op zon- en christelijke feestdagen. Tegenwoordig klinkt dat misschien als een normale zaak – sinds 2013 is er zelfs een einde gemaakt aan het verplichte openingsverbond op zon- en christelijke feestdagen – maar voor de jaren 1960 en 1970 was het ondenkbaar geweest dat naast mannen ook vrouwen mochten werken.

Nacht van Wiegel

Op 18 mei 1999 ontstond er onrust binnen het kabinet, omdat een deel van de Eerste Kamerfractie van de VVD dreigde tegen een D66-wetsvoorstel te stemmen. Het wetsvoorstel zou de invoering van het correctief referendum in Nederland regelen. Uiteindelijk slaagden D66 en PvdA erin om de Eerste Kamerleden van de VVD te overtuigen, behalve VVD-senator Hans Wiegel. De sociaalliberalen en sociaaldemocraten dachten dat Wiegels stem niet veel uit zou maken, maar uiteindelijk heeft zijn tegenstem ervoor gezorgd dat de Referendumwet nét niet door de Eerste Kamer kwam. Het verloop van Wiegels handelingen en de daarbij komende gevolgen worden ook wel de Nacht van Wiegel genoemd. Uiteindelijk slaagde Kok erin om D66 binnen het kabinet te houden, maar de sfeer was er absoluut niet beter op geworden.

Kwestie-Zorreguieta

In april 1999 ontmoette Máxima Zorreguieta, tegenwoordig onze koningin, toen nog prins Willem-Alexander. In de Nederlandse pers kwam de relatie van het paar aan het licht. Het feit dat de prins zou trouwen met iemand die niet van adel was, zorgde al voor genoeg opschudding, maar de chaos was compleet toen bleek dat de vader van Máxima, Jorge Zorreguieta, deel had uitgemaakt van de regering van de Argentijnse dictator Videla.

Máxima wilde zeer graag dat haar vader bij het huwelijk aanwezig zou zijn. Willem-Alexander en zijn broers waren van mening dat Máxima niet het slachtoffer mocht worden van de daden van haar vader. Premier Kok zag echter dat veel mensen in Nederland erop tegen waren dat Jorge Zorreguieta naar Nederland zou komen. In overleg met oud-PvdA-minister van Buitenlandse Zaken en gedecoreerd minister van Staat Max van der Stoel liet hij prof. dr. Michiel Baud, professor Latijns-Amerikastudies, een geheim rapport opstellen over de kwestie. Aan de hand van dit rapport heeft Kok afgedwongen dat Zorreguieta niet naar Nederland kwam.

Srebrenica-debacle

Op 16 april 2002 bood Kok zijn ontslag aan bij de koning. Hiermee wilde hij politieke verantwoordelijkheid nemen voor de mislukte VN-missie in Srebrenica. Deze Bosnische enclave werd door een infanteriebataljon van het Nederlandse leger (1 NL-VN Infanteriebataljon/Dutchbat) verdedigd. De Nederlandse soldaten slaagden er niet in om de enclave te verdedigen, waardoor een regiment van het Servische leger 7000 Bosniërs kon uitmoorden (genocide).

Bovenstaande bevindingen stonden in een rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Het rapport versloeg het onderzoek naar de gang van zaken tussen het moment van uitzenden (1993) en het moment van het debacle en zodoende de kabinetscrisis. Dit rapport was zó vernietigend, dat Kok besloot om af te treden. Samen met hem stelden de overige ministers ook hun functie ter beschikking; het kabinet viel vlak voor de verkiezingen.

In juni 2002 bracht Kok (als demissionair minister-president) een bezoek aan Bosnië en Herzegovina. Samen met oud-PvdA-minister voor Ontwikkelingssamenwerking Eveline Herfkens heeft hij in Bosnië met nabestaanden van de massamoord gepraat. Hiermee wilde hij zijn berouw tonen en een gebaar tot verzoening maken.

Bestuurder

In 2003 werd Kok benoemd tot minister van Staat, een erefunctie die vaak aan oud-premiers toegewezen wordt. In datzelfde jaar ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit Nyenrode. Daarnaast bekleedde Kok meerdere nevenfuncties, waaronder een aantal bestuursfuncties bij het bedrijfsleven. Dit kwam hem op veel kritiek te staan, omdat hij als politicus nog gesproken had van had "ordinaire zakkenvullerij" bij de toekenning van bonussen aan directieleden. Nu hij echter zelf toezichthouder was, repte hij geen woord over de bonussen in besturen. Het kwam Kok, de socialist, op bittere verwijten te staan.

Privé

Wim Kok trouwde in 1965 met zijn vrouw Rita Roukema. Hij had samen met haar twee zonen (Marcel en André) en één dochter (Carla).

Hoewel Kok in Bergambacht geboren was, is hij later in Amsterdam gaan wonen.

Wim Kok is op 80-jarige leeftijd overleden nadat hij enige tijd ziek was geweest.

Galerij


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Wim_Kok&oldid=856487"