Hendrikus Colijn

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hendrikus Colijn
Hendrik Colijn (1925).jpg
Naam voluit
Geboren 22 juni 1869
Geboren te Burgerveen
Overleden 18 september 1944
Overleden te Ilmenau
Gehuwd met
Relatie met
Partij Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
Religie
Stroming
Functie Voorzitter van de ministerraad
Aantreden 1e keer: 4 augustus 1925
2e keer: 26 mei 1933
Aftreden 1e keer: 8 maart 1926
2e keer: 10 augustus 1939
Voorganger 1e keer: Charles Ruijs de Beerenbrouck
2e keer: Charles Ruijs de Beerenbrouck
Opvolger 1e keer: Dirk Jan de Geer
2e keer: Dirk Jan de Geer
Functie(s)
Portaal Portal.svg Politiek

Hendrikus Colijn (Burgerveen, 22 juni 1869 - Ilmenau, 18 september 1944) was een Nederlands militair en politicus voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Colijn was twee keer voorzitter van de ministerraad geweest, wat toen de naam voor de minister-president van Nederland was. Hij was voorzitter tussen 1925 en 1926 en tussen 1933 en 1939.

Colijn was oorspronkelijk militair in Nederlands-Indië tijdens de Lombokoorlog. Na de dood van Abraham Kuyper werd Colijn partleider van de ARP. Hij werd in 1925 premier, maar zijn kabinet viel al één jaar later. In 1929 keerde hij terug in de politiek en werd in 1933 opnieuw premier. Colijn was premier tijdens de Grote Depressie en stond bekend om zijn bezuinigingen. Zijn besluiten verzwakten de Nederlandse economie juist en de Nederlandse gulden moest losgekoppeld van de goudstandaard worden. Kort na het aftreden van Colijn brak de Tweede Wereldoorlog uit. Tijdens de oorlog probeerde Colijn verzet te organiseren, maar werd gearresteerd. Hij werd onder huisarrest geplaatst in Duitsland, waar hij stierf.

Colijn is ook bekend van de vaak verkeerd begrepen uitspraak ‘Gaat u maar rustig slapen’, die hij uitsprak in 1936. Colijn is een van de weinige premiers van vóór de oorlog die nog steeds algemeen bekend zijn. In zijn eigen tijd werd Colijn gezien als populair politicus, maar tegenwoordig is dit beeld veranderd.

Levensloop

Jeugd en school

Hendrikus Colijn kwam op 22 juni 1869 in Burgerveen in de gemeente Haarlemmermeer ter wereld. Hij kwam uit een gereformeerde familie en zijn vader was boer. Hij ging naar school in het Noord-Brabantse Uitwijk. Vervolgens ging hij naar de christelijke kweekschool in het Zuid-Hollandse Nieuw-Vennep. De kweekschool was destijds de naam voor de PABO; de opleiding tot basisschoolleraar. Tussen 1884 en 1886 hielp hij in het onderwijs. Later gaf hij ook zelfstandig les.

Hendrikus Colijn op jongere leeftijd

Colijn was getrouwd met Helena Groenenberg. Het paar trouwde op 18 juli 1893 en kreeg drie zonen. In deze tijd deed Colijn ook een opleiding om militair te worden. Colijn voltooide de opleiding en ging naar Nederlands-Indië. Zijn vrouw ging met hem mee.

In Nederlands-Indië

In Nederlands-Indië werkte Colijn zich op tot officier in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Tussen 1893 en 1909 was hij in Nederlands-Indië gevestigd. Hij was voornamelijk actief in Atjeh. In 1894 deed hij mee aan de Lombokoorlog, waar hij later een onderscheiding voor kreeg. Een jaar later keerde hij weer terug naar Atjeh.

In 1904 ging hij terug naar Nederland. Bij terugkomst werd adjudant van gouverneur-generaal Joannes Benedictus van Heutz. Niet veel later werd Colijn lid van de Tweede Kamer namens de ARP. Tussen 1907 en 1909 zat hij in een commissie om het zelfbestuur van Nederlands-Indië te onderzoeken. Tussen 1909 en 1911 was hij Tweede Kamer voor het kiesdistrict Sneek. De Tweede Kamer werkte destijds nog met het districtenstelsel. Tussen 1911 en 1913 was hij ook minister van Oorlog en later tijdelijk minister van Marine.

In 1914 werd hij directeur van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, een olieconcern. Colijn verdiende hiervoor een hoop geld en werd stinkend rijk. In 1918 vroeg koningin Wilhelmina hem om premier te worden, maar Colijn sloeg dit af. In 1920 werd Colijn de nieuwe leider van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) nadat Abraham Kuyper overleed.

Voorzitter van de ministerraad

Hendrikus Colijn op een verkiezingsposter van de ARP in 1937

In 1922 keerde Colijn terug de politiek in. Hij werd minister van Financiën in de regering van Charles Ruijs de Beerenbrouck. Colijn zorgde toen al dat er veel bezuinigingen kwamen. Ook koppelde hij de Nederlandse gulden opnieuw aan de goudstandaard. Dit maakte hem berucht als politicus. Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen 1925 werd Colijn op ARP-verkiezingsposters als 's lands stuurman voorgesteld. Met andere woorden, hij werd als leider gezien die Nederland weer welvarend kon maken. Na de Eerste Wereldoorlog waren er namelijk veel economische problemen in Nederland. Colijn wilde deze problemen oplossen.

Colijn werd in 1925 voorzitter van de ministerraad. Zijn regering bestond uit de ARP, de hervormde Christelijk-Historische Unie (CHU) en de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP). Deze drie partijen hadden al in de twee vorige regeringen samengewerkt. Desondanks duurde Colijns eerste kabinet niet lang. De SGP diende ieder jaar een wetsvoorstel in om geen geld te aan de Nederlandse diplomatieke missie in het Vaticaan. Dit wetsvoorstel werd ieder jaar afgewezen, maar in november 1925 gebeurde er iets bijzonders. Tijdens de nacht van Kersten stemde de CHU plotseling vóór het wetsvoorstel, waardoor het genoeg stemmen had. Dit leverde ruzie op met de rooms-katholieke RKSP en het kabinet viel.

Colijn werd vervolgens lid van de Eerste Kamer. In 1933 keerde hij terug als voorzitter van de ministerraad tijdens de Grote Depressie. Colijn wilde de economische crisis oplossen door flink te bezuinigen. Zo werd er gekort op onderwijs en de salarissen van ambtenaren. Ook werd de steun aan werklozen verlaagd. Op 4 juli 1934 leidde dit tot de Jordaanoproer. Ondertussen liep de werkloosheid verder op en daalden de lonen. Colijn bleef bezuinigen, aangezien de gulden vast moesten aan de goudstandaard. Andere Europese landen hadden de goudstandaard inmiddels losgelaten. Uiteindelijk moest Colijn dit ook doen in 1936, aangezien zijn maatregelen slecht waren voor de Nederlandse economie.

Toch wist Colijn ook niet-christelijke stemmers te trekken en was erg populair in zijn tijd. Na vier regeringen besloot hij in 1939 om af te treden als voorzitter van de ministerraad. Hij werd opgevolgd door Dirk Jan de Geer. Dit was drie weken voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Tweede Wereldoorlog

In 1940 werd Nederland binnengevallen en bezet door Nazi-Duitsland. De koning en regering vluchtten vervolgens naar Londen. Colijn veroordeelde de vlucht als eerst. Hij vond dat de Nederlanders moesten samenwerken met de Duitse bezetter om de vrede te bewaren. Hij schreef zelfs een boek hierover.

Toch veranderde Colijn zijn mening één jaar later. In 1941 werden alle politieke partijen namelijk door de nazi's verboden, waaronder de ARP. Colijn besloot toen het verzet tegen nazi-Duitsland te steunen. Hij leidde de ondergrondse ARP, wat een verzetsorganisatie werd. Op 30 juni 1941 werd hij gearresteerd door de Duitse bezetter. Hij werd gevangengezet in Valkenburg en vervolgens Berlijn. In maart 1942 werd hij overgebracht naar het Duitse Ilmenau. Hier werd hij onder huisarrest geplaatst in het Hotel Gabelbach met zijn vrouw. Desondanks had het paar grote vrijheid in het hotel.

Colijn overleed op 18 september 1944 aan een hartaanval.

"Gaat u maar rustig slapen"

Colijn staat vooral bekend om zijn radiospeech van 11 maart 1936. Hij sprak op de radio vanwege de spanningen in Europa. Duitsland had namelijk het verdrag van Locarno opgezegd. Dit verdrag bepaalde onder andere dat Duitsland geen soldaten mochten hebben in het Rijnland (het Duitse gebied rondom de Rijn). Dit werd kort na de Eerste Wereldoorlog bepaald als veiligheidsmaatregel. Door de Duitse opzegging en de soldaten namen de spanningen in Europa toe. De Nederlandse regering besloot hierdoor dat een deel van de mannelijke bevolking langer in dienstplicht moest blijven. Dit veroorzaakte onrust onder de Nederlandse bevolking, waardoor Colijn besloot het volk toe te spreken:

Colijn aan het werk
Aanhalingsteken openen Daarom maan ik nog eens aan om zich niet te laten verontrusten. Het is beter dat men later getuigen moet dat de regering wel heel erg voorzichtig is geweest, dan dat haar, met hoe geringe kans ook, later verweten zou kunnen worden, dat zij gedut had in een tijd, dat waakzaamheid plicht was. Ik verzoek den luisteraars dan ook om wanneer zij straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als ze dat ook andere nachten doen. Er is voorshands nog geen enkele reden om werkelijk ongerust te zijn. En daarmee, geachte luisteraars, laat ik u over aan de verpozing die de radio u pleegt te bieden.
— Hendrikus Colijn tijdens zijn radiospeech, 11 maart 1936
Aanhalingsteken sluiten

Vaak wordt gedacht dat Colijn dit vlak voor de Duitse inval van Nederland in 1940 had gezegd. Dit is niet waar, aangezien Colijn tegen die tijd geen premier meer was (Dirk Jan de Geer had hem in 1939 opgevolgd).

Externe links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Hendrikus_Colijn&oldid=904142"