Amerikaanse presidentsverkiezingen 2020
Amerikaanse presidentsverkiezingen 2020 | |
---|---|
← 2016 | 2024 →
|
Land | Verenigde Staten |
Datum | 3 november 2020 |
Kiesgerechtigd | 239.247.182 personen |
Opgekomen | 159.693.981 personen |
Opkomst | 66,75%
|
Regering | |
Vorige president |
Volgende president |
Vorige vicepresident |
Volgende vicepresident |
Portaal Politiek |
De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 werden gehouden op dinsdag 3 november 2020. De presidentsverkiezingen worden elke vier jaar georganiseerd. Bij de presidentsverkiezingen worden per staat zogeheten 'kiesmannen' gekozen, die op hun beurt weer op maandag 14 december hun stem zullen uitbrengen op de kandidaat van keuze. Deze kiesmannen vormen samen weer het Kiescollege. Het is de bedoeling dat de kiesmannen binnen het Kiescollege stemmen op de presidentskandidaat die in hun staat de meeste stemmen gekregen heeft, maar volgens de Amerikaanse grondwet mogen de kiesmannen stemmen op een kandidaat naar keuze. In sommige staten kunnen kiesmannen wél een boete krijgen als ze de verkiezingsuitslag niet respecteren. Bij deze verkiezingen heeft het Kiescollege, in tegenstelling tot 2016, de uitslag volledig gerespecteerd: Biden kreeg inderdaad de voorspelde 306 kiesmannen achter zich en is hiermee door het College verkozen tot president van de Verenigde Staten.
Aangezien het bijna niet voorkomt dat kiesmannen in groten getale afwijken van de verkiezingsuitslag, wordt de presidentskandidaat met het hoogst aantal voorspelde kiesmannen ook wel de 'verkozen president' (Engels: president-elect) genoemd. Joe Biden zal het stokje zal overnemen van de zittende president Donald Trump: hij kreeg in het Kiescollege de meeste kiesmannen achter zich. Joe Biden (voluit: Joseph Robinette Biden junior) zal op 20 januari 2021 ingezworen worden als de 46e president van de Verenigde Staten.
In veel staten wonen zoveel aanhangers van de Republikeinen of juist van de Democraten, dat die partij in die die staat altijd wel wint. In Mississippi en Alabama wint bijvoorbeeld zo goed als altijd de Republikeinse kandidaat. Maar in bijvoorbeeld Californië en New York winnen juist altijd de Democraten. Aan deze staten werd niet zoveel aandacht besteed, omdat de strijd daar eigenlijk al zo'n beetje beslist was. Meer aandacht ging naar de zogeheten 'kantelstaten' (Engels: Swing States): daar winnen niet automatisch de Democraten, maar ook niet automatisch de Republikeinen. De kandidaten moeten dan deze kantelstaten voor zich winnen door er veel campagne te voeren. Wie de meeste stemmen in zo'n staat krijgt, wint alle kiesmannen van die staat. In onderstaande tabel staan de kantelstaten van 2020, met daarbij de voorsprong (in de verkiezingsuitslag van 2016 en 2020) van de Democraten of Republikeinen in zo'n staat.
Kantelstaten Swing States | |||||
---|---|---|---|---|---|
Staat/ District |
2016 | 2020 | Status | ||
Voorsprong | |||||
Arizona | R |
+3,5% |
D |
+0,3% |
gekanteld
|
Florida | R |
+1,2% |
R |
+3,4% |
stabiel
|
Georgia | R |
+5,1% |
D |
+0,2% |
gekanteld
|
ME-2* | R |
+10,3% |
R |
+6,7% |
stabiel
|
Michigan | R |
+0,2% |
D |
+2,8% |
gekanteld
|
Minnesota | D |
+1,5% |
D |
+7,1% |
stabiel
|
NE-2** | R |
+2,2% |
D |
+6,9% |
gekanteld
|
Nevada | D |
+2,4% |
D |
+2,4% |
stabiel
|
New Hampshire | D |
+0,4% |
D |
+7,4% |
stabiel
|
North Carolina | R |
+3,7% |
R |
+1,4% |
stabiel
|
Pennsylvania | R |
+0,7% |
D |
+1,2% |
gekanteld
|
Wisconsin | R |
+0,8% |
D |
+0,7% |
gekanteld
|
Democraten Republikeinen | |||||
*) afkorting voor het 2e congresdistrict van Maine **) afkorting voor het 2e congresdistrict van Nebraska |
Voorverkiezingen
Werkwijze
Om te bepalen wie namens de partij de kandidaat voor de presidentsverkiezingen moet zijn, organiseren politieke partijen in de Verenigde Staten voorverkiezingen. Bij deze voorverkiezingen worden er, afhankelijk van het aantal stemmen, afgevaardigden toegewezen aan een kandidaat-lijsttrekker. De Democratische Partij verdeelt 3.979 afgevaardigden, de Republikeinse Partij verdeelt er 2.550. Beide partijen stellen het aantal afgevaardigden per staat af aan de hand van het aantal kiesmannen dat een staat in het Kiescollege heeft. Als alle voorverkiezingen gehouden zijn, komen de afgevaardigden bijeen op zogeheten 'nationale conventies'. Op deze conventies (bijeenkomsten) stemmen de afgevaardigden op de kandidaat-lijsttrekker aan wie zij toegewezen zijn. De kandidaat-lijsttrekker met de meeste afgevaardigden, wordt genomineerd tot de presidentskandidaat van een partij.
Democratische Partij
In totaal stelden 29 deelnemers zich kandidaat in de voorverkiezingen; het grootste aantal deelnemers sinds de verkiezingen van 1972. Voormalig vicepresident en op dit moment verkozen president Joe Biden stond in 2019 het hele jaar aan kop. De voorverkiezingen waren niet zonder slag of stoot: bij de voorverkiezingen in Iowa was er veel te doen over de lange vertraging bij het tellen van de stellen en de technische problemen die er waren bij het elektronisch stemmen (dus niet met het rode potlood, maar stemmen per computer of app). De maat was voor veel mensen helemaal vol toen bleek dat sociaalliberaal Pete Buttigieg meer zogeheten 'equivalenten' had dan sociaaldemocraat Bernie Sanders (562,9538 tegenover 562,0214), terwijl meer Democraten op Bernie Sanders gestemd hadden. Hierdoor kreeg Buttigieg meer afgevaardigden. Buttigieg kreeg meer equivalenten dan Sanders, omdat de rekenmethode die het aantal equivalenten per kandidaat berekend, niet volledig proportioneel is: het systeem kijkt niet naar het aantal stemmen, maar naar het aantal virtuele afgevaardigden dat per gemeente toegewezen wordt. (Gemeenten met een lagere bevolking krijgen in het kiessysteem net iets meer afgevaardigden per inwoner toegewezen, doordat er te weinig afgevaardigden in totaal zijn: een kandidaat met veel steun in meerdere kleine gemeenten maakt meer kans om te winnen dan een kandidaat met heen veel steun in een paar grote gemeenten). Uiteindelijk maakte de situatie in Iowa weinig uit voor Bernie Sanders: hij versloeg Buttigieg in New Hamsphire (met een nipte voorsprong) en in Nevada. Naast Buttigieg deed ook Elizabeth Warren het een tijdje goed: zij stond eventjes op kop in de peilingen en heeft het derde grootste aantal afgevaardigden gewonnen, maar dolf uiteindelijk het onderspit.
Hoewel Biden (als oud-vicepresident onder Barack Obama) voor een lange tijd de favoriet was geweest, deed hij het juist minder goed dan verwacht in Iowa en Newhampshire. Op een gegeven moment leek de bijna terneergeslagen Biden nagenoeg kansloos, maar dat zou niet meer voor lang zo zijn: in het zuiden van de Verenigde Staten kreeg hij de overweldigende steun van (hoofdzakelijk Afro-Amerikaanse) Democraten, die massaal op Biden stemden; in de staat South Carolina won hij met bijna de helft van de stemmen, terwijl er nog vier andere serieuze kandidaten (sociaaldemocraten Sanders & Warren en liberalen Buttigieg & Steyer) meededen aan de wedloop naar de nominatie. De openlijke steun van de populaire Democraat Jim Clyburn, Afro-Amerikaans afgevaardigde voor het 6e congresdistict van South Carolina sinds 1993, had Biden beslist geen windeieren gelegd.
Na Bidens klinkende overwinning in South Carolina, werd het duidelijk dat de voorverkiezingen (bij de Democraten) min of meer een tweestrijd tussen Joe Biden en Bernie Sanders zouden worden; liberalen Buttigieg, Steyer, Yang, Bennet, Klobuchar en Bloomberg gooiden de handoek in de ring en spraken elk hun steun voor Biden uit. Niet veel later volgde ook sociaaldemocraat Elizabeth Warren, die interessant genoeg niet haar steun uitsprak voor haar sociaaldemocratische collega Sanders, maar juist in het midden liet voor wie ze nu was. Op 'Superdinsdag' (Engels: Super Tuesday, dinsdag 3 maart 2020; een dag waarop heel veel staten tegelijk hun voorverkiezingen organiseren), won Biden 10 van de 15 voorverkiezingen van Sanders. Uiteindelijk trok Sanders zich op 8 april 2020 terug uit de voorverkiezingen, waardoor de enige (serieuze) overgebleven kandidaat automatisch Joe Biden werd. In juni had Biden meer dan de helft van de afgevaardigden (meer dan 1.991) gewonnen, waarop hij op 11 augustus Kamala Harris (die in 2019 haar kandidatuur al gestaakt had) koos als vicepresidentskandidaat. Door haar functies als officier van justitie van San Francisco en procureur-generaal (openbaar aanklager) van de staat Californië, was ze geen onbekend gezicht voor het grote publiek.
Aangezien Biden en Harris de meeste afgevaarigden gewonnen hadden, werden zij tijdens de Democratische Nationale Conventie (18-19 augustus 2020) voorgedragen als presidents- en vicepresidentskandidaat namens de Democratische Partij.
Hieronder staat nog een overzicht van alle kandidaten:
Kandidaat Staat |
Richting | Stroming | Kandidatuurtermijn | Campagne | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Centrum tot centrumrechts | Economisch liberalisme | 2 mei 2019 – 11 februari 2020 (onderschreef de nominatie van Biden) |
|||||
Centrum tot centrumrechts | Economisch liberalisme | 25 april 2019 (genomineerd) |
|||||
Centrum tot centrumrechts | Economisch liberalisme | 24 november 2019 – 4 maart 2020 (steunde hierna Biden) |
|||||
Centrum | Economisch liberalisme | 14 april 2019 – 1 maart 2020 (steunde hierna Biden) |
|||||
Centrum tot centrumlinks | Gemengde economie | 11 januari 2019 – 19 maart 2020 (steunde hierna Biden) |
|||||
Centrum tot centrumrechts | Economisch liberalisme | 10 februari 2019 – 2 maart 2020 (steunde hierna Biden) |
|||||
Centrum tot centrumrechts | Economisch liberalisme | 14 november 2019 – 12 februari 2020 (steunde hierna Biden) |
|||||
Centrumlinks | Progressivisme | 19 februari 2019 – 8 april 2020 (onderschreef de nominatie van Biden) |
|||||
Centrum tot centrumrechts | Economisch liberalisme | 9 juli 2019 – 29 februari 2020 (onderschreef de nominatie van Biden) |
|||||
Centrumlinks | Progressivisme | 9 februari 2019 – 5 maart 2020 (onderschreef de nominatie van Biden) |
|||||
Centrum | Economisch liberalisme | 6 november 2017 – 11 februari 2020 (steunde hierna Biden) |
Republikeinse Partij
Bij de Republikeinen was het al zeker dat Trump de kandidaat werd, omdat hij (inclusief de staten die geen voorverkiezingen georganiseerd hadden en zodoende automatisch voor hem zijn) al genoeg afgevaardigden had; Trump werd vrijwel niet uitgedaagd. Op de Republikeinse conventie werd Trump officieel tot presidentskandidaat gekozen. Mike Pence was wederom zijn running mate. Uiteindelijk verloor Trump de verkiezingen van Democraat Joe Biden.
Hieronder staat nog een overzicht van alle kandidaten:
Kandidaat Staat |
Richting | Stroming | Kandidatuurtermijn | Campagne | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Centrumrechts | Economisch liberalisme | 7 november 2019 – 27 augustus 2020 | |||||
Centrum | Populisme | 12 november 2019 – 27 augustus 2020 | |||||
125px | Centrum | Economisch liberalisme | 16 mei 2019 – 27 augustus 2020 (werd genomineerd door de Hervormingspartij) |
||||
Centrum | 12 november 2019 – 27 augustus 2020 | ||||||
Centrumrechts tot rechts | 12 november 2019 – 27 augustus 2020 | ||||||
Rechts | Economisch nationalisme | 18 juni 2019 (genomineerd) |
|||||
Centrumrechts tot rechts | Economisch liberalisme | 25 augustus 2019 – 7 februari 2020 (steunde hierna Democraat Biden) |
|||||
Centrumrechts | Economisch liberalisme | 15 april 2019 – 18 maart 2020 (steunde hierna Democraat Biden) |
|||||
Centrumrechts tot rechts | Economisch liberalisme | 8 september 2019 – 12 november 2019 |
Libertarische Partij
Bij de Libertarische Partij is Jo Jorgensen gekozen. De andere kandidaten staan hieronder.
Groene Partij
Bij de Groene Partij is Howie Hawakins gekozen. De andere kandidaten staan hieronder.
Howie Hawkins, gekozen
Presidentsverkiezingen
De Verenigde Staten heeft een kiessysteem dat heel anders is dan de onze; het gaat er namelijk niet om of een kandidaat de meeste stemmen krijgt. In de Verenigde Staten is de kandidaat die het meeste kiesmannen verzamelt, de winnaar.
Werkwijze
De Verenigde Staten bestaan uit 50 staten en alle inwonende burgers van deze staten bepalen voor welke partij de kiesmannen (die gebonden zijn aan hun staat) zouden moeten stemmen. Deze kiesmannen vormen samen weer het Kiescollege. Het is de bedoeling dat de kiesmannen binnen het Kiescollege stemmen op de presidentskandidaat die in hun staat de meeste stemmen gekregen heeft, maar volgens de Amerikaanse grondwet mogen de kiesmannen stemmen op een kandidaat naar keuze. In sommige staten kunnen kiesmannen wél een boete krijgen als ze de verkiezingsuitslag niet respecteren. Het Kiescollege telt 583 kiesmannen: de kandidaat die de meeste kiesmannen wint (270 kiesmannen), wint de presidentsverkiezingen.
Daarnaast schrijft het tweeëntwintigste amendement (een amendement is een aanpassing van de grondwet) op de grondwet voor dat een persoon maximaal twee keer tot president kan worden gekozen. Dat betekent dat de Democraten oud-presidenten Bill Clinton en Barack Obama en de Republikeinse oud-president George W. Bush niet meer tot president gekozen kunnen worden, omdat zij al tweemaal het presidentschap vervuld hebben. De Democratische oud-president Jimmy Carter (geboren in 1924) zou in theorie nog wel president kunnen worden, maar hij heeft zelf aangegeven dat niet meer te willen. In het geval dat zittend president Trump in een toekomstige verkiezing opnieuw presidentskandidaat wordt, zou hij nog één termijn als president mogen vervullen. Ook verkozen president Biden mag in 2024 een gooi doen naar een tweede termijn.
Presidentschap
Niet iedereen kan zomaar president van de Verenigde Staten worden. Volgens artikel 2 van de Amerikaanse Grondwet kan iemand alleen maar als president dienen als die:
- geboren is in de Verenigde Staten;
- een staatsburger is van de Verenigde Staten;
- ten minste 14 jaar inwoner van de Verenigde Staten is geweest;
- ten minste 35 jaar oud is.
Deelnemende kandidaten
Elke presidentskandidaat voert in elke staat zijn/haar campagne. Dat wil zeggen dat hij/zij een meerderheid van de mensen naar zich toe wil trekken. De presidentskandidaat wil dat zoveel mogelijk mensen in de staat op hem/haar gaat stemmen. Als een meerderheid van de bevolking in die staat op hem/haar stemt, krijgt de presidentskandidaat (als de stemmen zijn getelt) alle kiesmannen.
De belangrijkste kandidaten bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn altijd de kandidaat van de Republikeinse Partij en die van de Democratische Partij. Er zijn altijd ook wel andere kandidaten, van kleinere partijen, maar daar hoor je in de media niet zoveel over. Veel van die kleinere partijen zijn ook niet overal in de VS bekend. Soms is zo'n kandidaat best groot in zijn eigen regio of deelstaat, maar niet in de rest van het land. Meedoen aan de verkiezingen is voor hen een belangrijke manier om aandacht te krijgen voor hun partijen. Maar je zou kunnen zeggen dat de strijd om het presidentschap eigenlijk gaat tussen de Democratische en de Republikeinse kandidaat. Dit jaar zijn de belangrijkste kandidaten Donald Trump (R) en Joe Biden (D). Beiden hebben een running mate gekozen, dat is iemand die hun bijstaat in de taken die zij moeten vervullen en na de verkiezingen vicepresident wordt. Trump heeft huidig vicepresident Mike Pence gekozen en Joe Biden heeft Kamala Harris als zijn running mate gekozen.
Running mates
- William Mohr.jpg
William Mohr
Verkiezingsuitslag
Op de dag van de verkiezingen gaan ’s avonds alle stembureaus dicht. In elke staat worden de stemmen geteld. De uitslag van de staat wordt doorgegeven aan een groot hoofdkantoor, dat de uitslag bekijkt en de resultaten publiceert. Het is wel zo dat alle parlementen van alle staten deze uitslag na afloop moeten goedkeuren. Nog niet álle stemmen zijn geteld, maar aan de hand van 99% van de stemmen komt de onderstaande uitslag naar voren.
% = Percentage van het totaal aantal stemmen (resultaten)/kiezers (opkomst)
# = Aantal stemmen
+ = Voorsprong in procentpunten
ℰ = Aantal kiesmannen
= 50% (269/538) van de kiesmannen
306 kiesmannen | 232 kiesmannen |
Democraten |
Republikeinen |
Staat/ District |
Opkomst | Biden & Harris Democraten |
Trump & Pence Republikeinen |
Jorgensen & Cohen Libertariërs |
Hawkins & Walker Groenen |
Overig | + | ℰ | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | # | % | # | % | # | % | # | % | # | % | # | % | D |
R
| |
Alabama | 63,1% | 2.323.282 | 36,57% | 849.624 | 62,03% |
1.441.170 |
1,08% | 25.176 | niet op stembijlet | 0,31% | 7.312 | +25,46% |
0 | 9
| |
Alaska | 68,8% | 359.530 | 42,77% | 153.778 | 52,83% |
189.951 |
2,47% | 8.897 | niet apart geteld | 1,92% | 6.904 | +10,06% |
0 | 3
| |
Arizona | 65,9% | 3.387.326 | 49,36% |
1.672.143 |
49,06% | 1.661.686 | 1,52% | 51.465 | 0,05% | 1.557 | 0,01% | 475 | +0,30% |
11 |
0 |
Arkansas | 56,1% | 1.219.069 | 34,78% | 423.932 | 62,40% |
760.647 |
1,08% | 13.133 | 0,24% | 2.980 | 1,51% | 18.377 | +27,62% |
0 | 6
|
Californië | 68,5% | 17.495.826 | 63,50% |
11.109.764 |
34,33% | 6.005.961 | 1,07% | 187.885 | 0,46% | 81.025 | 0,66% | 111.191 | +29,17% |
55 |
0 |
Colorado | 76,4% | 3.256.980 | 55,40% |
1.804.352 |
41,90% | 1.364.607 | 1,61% | 52.460 | 0,28% | 8.986 | 0,82% | 26.575 | +13,50% |
9 |
0 |
Connecticut | 71,5% | 1.824.280 | 59,24% |
1.080.680 |
39,21% | 715.291 | 1,11% | 20.227 | 0,41% | 7.538 | 0,03% | 544 | +20,03% |
7 |
0 |
Delaware | 70,7% | 504.346 | 58,74% |
296.268 |
39,77% | 200.603 | 0,99% | 5.000 | 0,42% | 2.139 | 0,07% | 336 | +18,97% |
3 |
0 |
D.C. | 64,1% | 344.356 | 92,15% |
317.323 |
5,40% | 18.586 | 0,59% | 2.036 | 0,50% | 1.726 | 1,36% | 4.685 | +86,75% |
3 |
0 |
Florida | 71,7% | 11.067.456 | 47,86% | 5.297.045 | 51,22% |
5.668.731 |
0,64% | 70.324 | 0,13% | 14.721 | 0,15% | 16.635 | +3,36% |
0 | 29
|
Georgia | 67,7% | 4.999.960 | 49,47% |
2.473.633 |
49,24% | 2.461.854 | 1,24% | 62,229 | 0,02% | 1.013 | 0,02% | 1.231 | +0,24% |
16 |
0 |
Hawaï | 57,7% | 574.469 | 63,73% |
366.130 |
34,27% | 196.864 | 0,96% | 5.539 | 0,67% | 3.822 | 0,37% | 2.114 | +29,46% |
4 |
0 |
Idaho | 67,7% | 868.014 | 33,07% | 287.021 | 63,84% |
554.119 |
1,89% | 16.404 | 0,05% | 407 | 1,16% | 10.063 | +30,77% |
0 | 4
|
Illinois | 67,0% | 6.033.744 | 57,54% |
3.471.915 |
40,55% | 2.446.891 | 1,10% | 66.544 | 0,51% | 30.494 | 0,30% | 17.900 | +16,99% |
20 |
0 |
Indiana | 61,4% | 3.033.118 | 40,96% | 1.242.416 | 57,02% |
1.729.519 |
1,95% | 59.232 | 0,03% | 988 | 0,03% | 963 | +16,06% |
0 | 11
|
Iowa | 73,2% | 1.690.871 | 44,89% | 759.061 | 53,09% |
897.672 |
1,16% | 19.637 | 0,18% | 3.075 | 0,68% | 11.426 | +8,20% |
0 | 6
|
Kansas | 65,9% | 1.372.303 | 41,56% | 570.323 | 56,21% |
771.406 |
2,23% | 30.574 | niet op stembijlet | niet apart geteld | +14,65% |
0 | 6
| ||
Kentucky | 64,9% | 2.136.768 | 36,15% | 772.474 | 62,09% |
1.326.646 |
1,23% | 26.234 | 0,03% | 716 | 0,50% | 10.698 | +25,94% |
0 | 8
|
Louisiana | 64,6% | 2.148.062 | 39,85% | 856.034 | 58,46% |
1.255.776 |
1,01% | 21.645 | niet op stembijlet | 0,68% | 14.607 | +18,61% |
0 | 8
| |
Maine | 76,3% | 819.461 | 53,09% |
435.072 |
44,02% | 360.737 | 1,73% | 14.152 | 1,00% | 8.230 | 0,15% | 1.270 | +9,07% |
3 |
1
|
Maryland | 70,7% | 3.037.030 | 65,36% |
1.985.023 |
32,15% | 976.414 | 1,10% | 33.488 | 0,52% | 15.799 | 0,87% | 26.306 | +33,21% |
10 |
0 |
Massachusetts | 72,1% | 3.631.402 | 65,60% |
1.167.202 |
32,14% | 1.167.202 | 1,29% | 47.013 | 0,51% | 18.658 | 0,45% | 16.327 | +33,46% |
11 |
0 |
Michigan | 73,9% | 5.539.302 | 50,62% |
2.804.040 |
47,84% | 2.649.852 | 1,09% | 60.381 | 0,25% | 13.718 | 0,20% | 11.311 | +2,78% |
16 |
0 |
Minnesota | 80,0% | 3.277.171 | 52,40% |
1.717.077 |
45,28% | 1.484.065 | 1,07% | 34.976 | 0,31% | 10.033 | 0,95% | 31.020 | +7,11% |
10 |
0 |
Mississippi | 60,2% | 1.313.759 | 41,06% | 539.398 | 57,60% |
756.764 |
0,61% | 8.026 | 0,11% | 1.498 | 0,61% | 8.073 | +16,55% |
0 | 6
|
Missouri | 65,7% | 3.025.962 | 41,41% | 1.253.014 | 56,80% |
1.718.736 |
1,36% | 41.205 | 0,27% | 8.283 | 0,16% | 4.724 | +15,39% |
0 | 10
|
Montana | 73,1% | 603.674 | 40,55% | 244.786 | 56,92% |
343.602 |
2,53% | 15.252 | niet op stembijlet | 0,01% | 34 | +16,37% |
0 | 3
| |
Nebraska | 69,9% | 956.383 | 39,17% | 374.583 | 58,22% |
556.846 |
2,12% | 20.283 | niet op stembijlet | 0,49% | 4.671 | +19,06% |
1 |
4
| |
Nevada | 65,5% | 1.405.376 | 50,06% |
703.486 |
47,67% | 669.890 | 1,05% | 14.783 | niet op stembijlet | 1,23% | 17.217 | +2,39% |
6 |
0 | |
New Hampshire | 75,5% | 806.182 | 52,71% |
424.921 |
45,36% | 365.654 | 1,64% | 13.235 | 0,03% | 217 | 0,27% | 2.155 | +7,35% |
4 |
0 |
New Jersey | 75,3% | 4.549.353 | 57,33% |
2.608.335 |
41,40% | 1.883.274 | 0,70% | 31.677 | 0,31% | 14.202 | 0,26% | 11.865 | +15,94% |
4 |
0 |
New Mexico | 63,1% | 923.965 | 54,29% |
501.614 |
43,50% | 401.894 | 1,36% | 12.585 | 0,48% | 4.426 | 0,37% | 3.446 | +10,79% |
5 |
0 |
New York | 63,4% | 8.594.826 | 60,86% |
5.230.985 |
37,75% | 3.244.798 | 0,70% | 60.234 | 0,38% | 32.753 | 0,30% | 26.056 | +23,11% |
29 |
0 |
North Carolina | 71,5% | 5.524.804 | 48,59% | 2.684.292 | 49,93% |
2.758.775 |
0,88% | 48.678 | 0,22% | 12.195 | 0,38% | 20.864 | +1,35% |
0 | 15
|