Mesolithicum
Het Mesolithicum (Grieks: μέσος, mesos "midden"; λίθος, lithos "steen") is de archeologische periode van de Oude Wereld tussen het Laat Paleolithicum en het Neolithicum, ook wel de middensteentijd genoemd.
Overgangsperiode
Het gaat hier niet om een scherpe grens tussen beide perioden, maar echt een overgang. De term Epipaleolithicum wordt ook wel gebruikt, maar dan vooral voor buiten Noord-Europa (meer voor het Nabije Oosten).
Het Mesolithicum heeft verschillende tijdvakken in verschillende delen van Eurazië, dat wil zeggen dat de technologische en menselijke ontwikkelingen niet overal tegelijk waren. Het verwijst naar de laatste periode van jager-verzamelaar culturen in Europa en West-Azië, tussen het einde van het laatste ijstijd en de neolithische revolutie. In Europa beslaat het ongeveer de periode van 15.000 tot 5.000 jaar geleden; terwijl het in Zuidwest-Azië (het Epipaleolithische Nabije Oosten) ongeveer 20.000 tot 8.000 jaar geleden plaats vond. De term wordt minder gebruikt voor gebieden verder naar het oosten, en helemaal niet buiten Eurazië en Noord-Afrika.
Het type cultuur dat aan het Mesolithicum wordt verbonden, varieert van gebied tot gebied, maar het wordt gekoppeld aan de afname van de groepsjacht op grote dieren en men stapte over naar de bredere levenswijze van jager-verzamelaars.
Ook ontstaat er de ontwikkeling van meer verfijnde en typisch kleinere stenen werktuigen en wapens in plaats van de de grovere werktuigen die typisch zijn voor het paleolithicum. Afhankelijk van de regio kan enig gebruik van aardewerk en textiel worden aangetroffen op archeologische opgravingen die zijn toegewezen aan het Mesolithicum, maar over het algemeen worden aanwijzingen van landbouw gezien als iets dat meer hoort bij het Neolithicum. De meer vaste nederzettingen liggen meestal dicht bij de zee of de binnenwateren en bieden een goede voedselvoorziening (vis en dergelijke). Mesolithische samenlevingen worden niet als erg ontwikkeld gezien en begrafenissen zijn vrij eenvoudig; dit in tegenstelling tot de enorme grafheuvels die passen bij het Neolithicum.
In Noord-Europa konden samenlevingen bijvoorbeeld goed leven van een rijke voedselvoorziening uit de moerassen die door het warmere klimaat waren ontstaan.
Klimaat
Het Mesolithicum is de laatste periode van het Pleistoceen die wordt gekenmerkt door een geleidelijke temperatuurstijging, tussen het einde van de 'laatste ijstijd' (Weichsel-ijstijd) en de Neolithische Revolutie aan het begin van het Holoceen.
Door het terugtrekkende en smeltende ijs begon de zeespiegel te stijgen, soms wel 2 meter per eeuw. Het Noordzee-bekken stroomde weer vol met water, waardoor Engeland een eiland werd. Doordat alles natter werd begon er veen te groeien (ook waar nu het IJsselmeer ligt). Men begon gebruik te maken van eenvoudige kano's.
De ontwikkeling van de temperatuur in deze periode is gebleken uit onderzoeken op Groenland met behulp van de ijskernen die daar geboord zijn. Gevolg van de opwarming is dat dieren als de Mammoet uitsterven.
De rendieren trekken naar het noorden van Europa. In wat nu Nederland is leven de mensen in hutten op de hogere zandgronden bij beken en leeft er standwild (herten, everzwijnen, bruine beren, elanden en bevers)
Overzicht van culturen
Omdat de ontwikkelingen op de verschillende plekken niet allemaal tegelijk plaatsvonden, volgt hier een overzicht van de culturen die er waren:
Geografisch gebied | Naam Periode | Cultuur | Jaar geleden (JG) | Interessante vondsten en vindplaatsen |
---|---|---|---|---|
Zuid-Oost-Europa (Griekenland, Aegean) | Vroeg Mesolithicum | 15.000–7.000 JG | Franchthi grot, Theopetra grot. Jagen op klein wild, wilde planten, vissen en weekdieren. Waren ervaren zeevarenden. | |
Zuid-Oost Europa (Roemenië/Serviė) | Vroeg Mesolithicum | IJzeren Poorten cultuur | 13.000–5.000 JG | Lepenski Vir, aanwezigheid van bos en steppe. Veranderingen in klimaat en flora en fauna waren geleidelijk en niet drastisch. "De eerste stad in Europa", met een uitgebreide begraafplaats. |
West Europa, Zuid Frankrijk en Noord Spanje | Vroeg Mesolithicum | Azilian of Pyreneeën | 14.000–10.000 JG | Ruwe harpoenen van plat been en kiezelstenen met abstracte decoratie |
Noord-Europa (Noorwegen) | Vroeg Mesolithicum | Fosna-Hensbacka cultuur | 12.000–10.500 JG | Vissen en zeehondenjacht belangrijk en er wordt aangenomen dat met leer bedekte boten met houten frame werden gebruikt. De Fosna/Hensbacka-cultuur was een pure jager-verzamelaarscultuur. |
Noord-Europa (Noord Noorwegen) | Vroeg Mesolithicum | Komsa cultuur | 12.000–10.000 JG | Bijna uitsluitend op de zee gericht, voornamelijk levend van de zeehondenjacht en waren botenbouwers en vissers. Ruw stenen werktuigen |
Centraal Azië (Midden Oeral) | Vroeg Mesolithicum | 12.000–5.000 JG | Shigir Idol, oudste beeldhouwwerk, Vtoraya Beregovaya | |
Noord-oost Europa (Baltische staten en Rusland) | Midden Mesolithicum | Kunda cultuur | 10.500–7.000 JG | Lammasmägi, Pulli settlement, De meeste Kunda-nederzettingen bevinden zich aan de rand van de bossen naast rivieren, meren of moerassen. Er werd uitgebreid op elanden gejaagd, misschien geholpen door getrainde tamme jachthonden. Aan de kust is er zeehondenjacht. Snoek en andere vissen werden uit de rivieren gehaald. |
Noord Europa | Midden Mesolithicum | Maglemosian cultuur | 11.000–8.000 JG | Men leefden in het bos en moerassige omgevingen, met behulp van vissen en jagen, gereedschappen gemaakt van hout, been, en vuursteen. Mogelijk tamme hond, hut van kurkbast. |
West en midden Europa (Frankrijk) | Midden Mesolithicum | Sauveterrian cultuur | 10.500–8.500 JG | Er is bewijs voor rituele begrafenis. Speciale stenen werktuigen |
West Europa (Groot-Brittannië) | Midden Mesolithicum | 11.000–5.500 JG | Star Carr, Howick house, Gough's Cave, Cramond, Aveline's Hole, Stonehenge, pijlpunten gemaakt van edelherten gewei. | |
West Europa (Ierland) | Midden Mesolithicum | 11.000–5.500 JG | Mount Sandel, toenemend gebruik van gepolijste stenen werktuigen zoals stenen bijlen. Soort tent of tipi. Aangenomen wordt dat het geraamte bedekt was met huid, riet of een ander organisch materiaal. Binnen de hutten was in het midden een haard geplaatst. | |
West Europa (België en Noord Frankrijk) | Midden Mesolithicum | Tardenoisian cultuur | 10.000–5.000 JG | stenen werktuigen met ongelijkzijdige driehoeken, trapezoïden en beitelvormige pijlpunten en kleine vuurstenen bladen gemaakt door de druktechniek. |
Midden en Oost Europa (Wit-Rusland, Litouwen and Polen) | Laat Mesolithicum | Neman cultuur | 9.000–5.000 JG | De rendieren trokken zich terug naar het noorden en werden gevolgd door bosdieren. De mensen pasten zich aan de veranderde omgeving aan. Ze waren nog steeds nomadisch, maar reisden kortere afstanden af en bleven langere tijd op dezelfde plek. |
Noord Europa (Scandinavië) | Laat Mesolithicum | Nøstvet and Lihult culturen | 8.200–5.200 JG | Oude kauwgom gemaakt van de pek van berkenschors. De Nøstvet leefden in open nederzettingen. Ze gebruikten geslepen bijlen en gereedschappen van verschillende gesteenten, zoals kwarts , kwartsiet en vuursteen. Voornamelijk jacht op zeevogels en zeezoogdieren, naast vissen en verzamelen. De grootte van de nederzettingen groeit in de loop van de tijd. |
Noord Europa (Scandinavië) | Laat Mesolithicum | Kongemose cultuur | 8.000–7.200 JG | Karakteristieke ruitvormige pijlpunten, frezen, boren, priemen en getande mesbladen. Jacht op edelherten, reeën, en wilde zwijnen, aangevuld met vis. |
Noord Europa (Denemarken) | Laat Mesolithicum | Ertebølle cultuur | 7.300–5.900 JG | Jager-verzamelaar en visser, potten bakken cultuur. |
West Europa (Nederland) | Laat Mesolithicum | Swifterbant cultuur | 7.300–5.400 JG | Overgang van jager-verzamelaar naar zowel veeteelt, voornamelijk koeien en varkens, als de teelt van gerst en emmertarwe. Potten bakken. Nederzettingen in de buurt van water, zoals kreken, rivierduinen en moerassen langs de Overijsselse Vecht. |
West Europa (Portugal) | Laat Mesolithicum | 7.600–5.500 JG | Prille ontwikkeling naar landbouw |