Drieperiodensysteem
Het drieperiodensysteem of het systeem met drie tijdperken is de indeling van de menselijke prehistorie (met enige overlap in de historische perioden in een paar regio's) in drie tijdsperioden: het stenen tijdperk, de bronstijd en de ijzertijd.
Idee
Het idee (concept) wordt gebruikt in de geschiedenis, de archeologie en de fysieke antropologie. Het drie-leeftijdensysteem is een methode dat in de 19e eeuw werd aangenomen en waarmee gevonden voorwerpen en gebeurtenissen uit de late prehistorie en vroege geschiedenis in grote lijnen kon worden geordend. Dit in volgorde plaatsen wordt ook wel chronologie genoemd.
CJ Thomsen (1788 - 1865), directeur van het Koninklijk Museum voor Noordse Oudheden in Kopenhagen (in functie: 1825 - 1865), ontwikkelde deze indeling aanvankelijk in de periode 1816 tot 1825 met als resultaat een chronologische indeling van de museumcollectie. Hij kon zo reeksen met voorwerpen tentoonstellen en opbergen (in het depot) die achtereenvolgens zijn gemaakt van steen, brons en ijzer.
De structuur weerspiegelde aanvankelijk de culturele en historische achtergrond van mediterraan (zuid) Europa en het Midden-Oosten. Het onderging al snel verdere onderverdelingen, waaronder de verdeling van het stenen tijdperk in 1865 door John Lubbock in paleolithische, mesolithische en neolithische perioden. Het schema heeft echter weinig of geen nut voor het vaststellen van chronologische geschiedenis in Afrika bezuiden de Sahara, een groot deel van Azië, Amerika en enkele andere gebieden; en heeft weinig zin in de hedendaagse archeologische of antropologische discussie voor die regio's.
Ontwikkeling
In eerste instantie was het merendeel van de vondsten op intuïtie (gevoel) geordend. Maar door gerichter te gaan kijken wat waar en in welke samenstelling in de aardlagen werd gevonden, konden er voorzichtig conclusies worden getrokken tot welke periode de vondst behoorde. Door de systematische aanpak en het steeds vaker vergelijken met andere vindplaatsen ontstond er een nog betere ordening en kon er een nauwkeurigere tijdsindeling gemaakt worden. Zo vergeleek men de wijze van begraven, grafvondsten en soorten aardewerk per vindplek met die van andere vindplekken. Toch was het eind 19e eeuw voor de onderzoekers onduidelijk hoe en wanneer de jager-verzamelaar (Paleolithicum) de overstap maakte naar het boeren bestaan (Neolithicum). Zat daar een overgangsfase (mesolithicum) en zo ja, hoe kwam dat? Het antwoord kwam uit de geologie, waarbij men ook kijkt naar veranderingen in de bodemlagen en bodemstructuren die werden veroorzaakt door het klimaat en aardkrachten.
Op den duur ontdekte men ook dat er sprake van verschillende cultuurvormen moesten zijn. Hoe gingen groepen mensen met elkaar om? Was er sprake van verschillen in macht? Waren er taakverdelingen? Deze culturele vorming werd mede bepalend voor de indeling. Door het vermoeden van handel tussen de groepen, was er sprake van een economische ontwikkeling. Toen er stadsmuur- en gracht-achtige constructies werden gevonden maakte dat duidelijk dat er verschillende leefgemeenschappen (steden, dorpen, kampen) moesten zijn, met verschillende doelen.
Met de komst van de zogeheten koolstofdatering (een scheikundige methode om de leeftijd van een voorwerp te bepalen), kon alles nog preciezer in kaart worden gebracht.
Overigens noem je een indeling op eigenschappen een classificatie.
Tegenwoordig ziet men de protohistorie als een overgang tussen de prehistorie (waarin nog niets op schrift werd vastgelegd) en de historische tijd waarin de gebeurtenissen en denkwijzen op schrift zijn gesteld.
Is het drieperiodensysteem kloppend?
Simpel gezegd: "Nee!". Al van begin af aan is er kritiek op het systeem. Je moet het dan ook zien als een hulpmiddel om de vele ingewikkelde veranderingen in tijd en plaats een beetje overzichtelijk te krijgen.
Een ander nadeel is dat het te veel op Europa en het Nabije Oosten is gericht en daarmee de ontwikkelingen daarbuiten (Afrika, Azië, Australië en Nieuw-Zeeland, Noord- en Zuid-Amerika) niet of nauwelijks meeneemt.
Toch heeft het als voordeel dat je nu een soort overzicht ('kapstok') hebt waarmee je zaken kunt vergelijken. Ook tussen de hiervoor genoemde werelddelen.
Wat gaandeweg is gebleken, is dat je de dingen in een (steeds) breder verband (context) moet bekijken voor je conclusies trekt. Het systeem geeft dan ook hooguit de grote lijnen aan.
Model
Ook de grafische weergave (model) van het drieperiodensysteem klopt eigenlijk niet. De grootte (hoogte) van de vakjes komt niet met een tijdschaal overeen. Het is van beneden naar boven gezien dus niet echt een tijdlijn die de eeuwen aangeeft. Dat kan ook niet omdat de ontwikkelingen niet overal op hetzelfde tijdstip plaats vonden. Het geeft dus de volgorde van tijdvakken aan en in hun beschrijving wordt beschreven wat, wanneer plaats vond.