Romantiek (muziek)
De muziekperiode Romantiek volgt op het Classicisme (muziek) en loopt ongeveer van 1815 tot 1910. Dat komt bijna overeen met de periode waarin Nederland na de bezetting van Napoleon een koninkrijk wordt in 1915 onder koning Willem 1 der Nederlanden tot aan de Eerste Wereldoorlog. In Engeland staat deze periode ook bekend als het Victoriaanse tijdperk. In deze romantische periode van de Klassieke muziek maken de componisten steeds grotere stukken en groeien de symfonieorkesten verder tot het formaat wat we nu ook nog kennen. Ook is er nog steeds een ontwikkeling in de instrumenten en komen er nieuwe muziekinstrumenten bij. De muziekstukken zijn verhalend en laten emotie (als vreugde, verdriet, verwondering, angst, pijn en verlangen) en drama horen. Hierbij speelt dat wat mensen voelen en aan bijvoorbeeld de natuur beleven een belangrijke rol. Dit gebeurt ook in de schilderkunst. De liefde is een veel terugkerend thema in de stukken. Toch is de muziek vaak serieus van aard.
Waren in het Classicisme de adel en de gegoede burgerij nog de geldschieters voor de orkesten en muzikanten, nu moeten de muzikanten zelf aan hun geld zien te komen. Het betalen van een toegangsprijs voor een concert wordt gewoner en er ontstaan echte concertgebouwen. De beroepsmusici krijgen hun opleiding aan een conservatorium (muziekschool) die wordt bekostigd door de overheid. Hun spel komt op een steeds hoger niveau te liggen door lang oefenen. Dit is ook wel nodig omdat de werken van de componisten ook steeds moeilijker en uitgebreider worden. Amateurmuzikanten vind je dan nog vooral onder de gegoede burgerij. De meeste (klassieke) muziekinstrumenten zijn immers kostbaar. Voor hun worden er 'simpeler' salonstukken geschreven, later bekend als de lichte muziek waaruit onder andere de popmuziek zal ontstaan.
Er is een enorme kloof ontstaan in de muzikale vorming (opvoeding) tussen de gegoede burgerij en het 'gewone volk'. Het 'gewone' volk moet het doen met eenvoudige wijsjes. Soms te horen vanaf het carillon. In de grote steden verschenen na ca. 1875 straatorgels (draaiorgel) in het straatbeeld. Draaimolens op de kermis hebben vanaf die tijd ook vaak een draaiorgel die net als de draaimolen op stoom wordt aangedreven. Een bekend nog bestaande draaimolen is die van de Efteling. Ook in cafés verschijnen er kleine orgels en grote dansorgels voor in de danszaal. Het zijn zeg maar de voorlopers van de latere jukebox. Pas met de onderwijswet van 1857 wordt zingen een verplicht vak (eerder al wel gegeven op de particuliere burgerscholen). Muziek wordt pas een verplicht vak in 1985! in het basisonderwijs.
Bekende componisten
Ludwig van Beethoven (1770-1827) en Franz Schubert (1797-1828) maken de overgang van Classicisme naar de Romantiek mede mogelijk. In Oostenrijk is het Josef Anton Bruckner (1824-1896) die grote composities schrijft en de in Tsjechië geboren Oostenrijker Gustav Mahler (1860-1911) brengt onder andere militaire klanken in de symfonieën en wordt dirigent van de beroemde Wiener Philharmoniker (Weens symfonieorkest). In Frankrijk wordt vooral Hector Berlioz (1803-1869) een belangrijke romantiek componist. De Duitse componisten Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847), Robert Schumann (1810-1856) en Johannes Brahms (1833-1897) zijn vooral bekend geworden met hun salon- of kamermuziek. De Poolse componist Frédéric Chopin (1810-1849) is ook vooral bekend geworden als pianist. De Russische componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893) behoorde tot de hoog-romantiek. Hij is de componist van onder andere het ballet "het Zwanenmeer" en de "Notenkraker". Tsjaikovski is het grote voorbeeld voor Sergej Rachmaninov (1873-1943) die de Russische romantiek voortzet. Ook de Hongaarse Franz Liszt (1811-1886) en Edvard Grieg (1843-1907) behoren tot de groten uit deze periode.
In Italië is het vooral de opera die populair is. Bekende opera componisten in Italië zijn onder andere Giuseppe Fortunino Francesco Verdi (1813-1901) en Giacomo Antonio Domenico Michele Secondo Maria Puccini (1858-1924). In Duitsland is Wilhelm Richard Wagner (1813-1883) vooral bekend. Een latere romantiekcomponist is Camille Saint-Saëns, onder andere bekend van de "Dance Macabre", dat nog altijd klinkt in het spookkasteel van de Efteling. Hij schreef ook speciaal voor kinderen het "Carnaval des Animaux".
De Oostenrijkse vader Johan Strauss Sr. en zoon Johann Straus Jr. zijn vooral bekend geworden van de Weense wals en de operette. Ook wel lichte klassieke muziek genoemd. Deze zeer populaire schlager-achtige muziek is wellicht de reden dat ze niet bij de grote componisten van de Romantiek genoemd worden. Hun muziek wordt nog vaak ten gehore gebracht door het orkest van André Rieu.
Instrumenten
Er is enig verschil in de orkestgrootte aan het begin en aan het eind van de Romantiek. Hier volgt de indeling van een laat Romantiek symfonieorkest:
Snaarinstrumenten: 16 eerste violen (soms meer), 14 tweede violen, 12 altviolen, 12 cello's, 10 contrabassen, 2 of meer concertharpen
Houtblazers: 3-4 fluiten, waarvan sommige kunnen verdubbelen, 1-2 piccolo's, 3–4 hobo's, waarvan sommige kunnen verdubbelen, 1 hobo d'amore, 1 Engelse hoorn, 1 bashobo, 3-4 klarinetten in B♭ of A, 1 E♭ klarinet of D klarinet, 1 bassethoorn (soort klarinet), 1 basklarinet, 1 contrabasklarinet, 3-4 fagotten, 1 contrabassoen (dubbele fagot)
Messing (koperblazers): 4–8 Franse hoorns, Duitse hoorns of Weense hoorns (meer zelden natuurlijke hoorns), 2–4 Wagner-tuba's (waarvan 1-2 tenoren, 1-2 bassen), 3-6 trompetten in F, en andere toonsoorten, waaronder C, B ♭, 1 bastrompet, 3-4 cornetten, 3-4 tenortrombones (alt trombonepartijen uit de klassieke tijd meestal gespeeld op tenortrombone), 1–2 bastrombones, 1 contrabas trombone, 1–2 tuba's, 1 euphonium (soort bariton hoorn, meestal gespeeld door een trombonist indien nodig)
Percussie (slagwerk): 4 of meer pauken (één speler), snaredrum, basdrum of grote trom, bekkens, tamtam, triangel, tamboerijn, klokkenspel, xylofoon, buisvormige klokken
Instrumenten met een klavier (toetsenbord): piano en celesta. Soms bevindt zich in het concertgebouw een groot pijporgel
Van harmonie tot drumband
Vooral in de 19e eeuw werd marsmuziek zeer populair en werden de marsnummers vaak uitgebreid op papier gezet. Van oorsprong werd deze muziek gespeeld door harmonieorkesten, vaak met een militaire achtergrond. Vanaf ongeveer 1756 hielden de Weense keizer en de Oostenrijkse edelen huiskorpsen genaamd Harmonieën, meestal samengesteld uit paren hobo's, hoorns, fagotten en na ongeveer 1770 klarinetten. Tegenwoordig zijn harmonieën te vergelijken met symfonieorkesten, maar dan zónder strijkinstrumenten. Vanuit de harmonieën hebben zich de latere fanfareorkesten, trompetterkorpsen (of brassbands) en drumbands ontwikkeld. Dergelijke orkesten speelden soms in kiosken ofwel muziektenten die in de 19e eeuw steeds vaker voorkwamen in parken en op pleinen in stad en dorp. Het blaasorkest vervult vaak een sociale functie en wordt ingezet bij allerlei gebeurtenissen, bijvoorbeeld festiviteiten, huldigingen etc.
De Europese marsmuziek zal één van de pijlers worden van de hedendaagse popmuziek.
Links
- SchoolTV - Romantiek, harmonie
- Muziekweb - Romantiek, symfonie, Weense symfonie (w.o. Straus), harmonie en fanfare
- YouTube - klassieke muziek uit de romantiek
- Veel klassieke muziek (en dus ook uit de Romantiek) wordt gedraaid op NPO-radio4