Modern imperialisme

Uit Wikikids
(Doorverwezen vanaf Moderne imperialisme)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Karikatuur van de uitbuiting van Europa van de Afrikanen

De tijd van het moderne imperialisme wordt gekenmerkt door een snelle uitbreiding van het aantal koloniën van enkele Europese landen in de 19e eeuw. Het viel dus in het tijdvak van de burgers en de stoommachines en wordt vaak tussen 1870 en 1914 gezet. De tijd van het Modern Imperialisme valt deels samen met de Industriële Revolutie, die zorgde voor grote technische vernieuwingen in Europa. Rond 1870 wordt Duitsland gevormd en in 1914 begint de Eerste Wereldoorlog.

Wat gebeurde er vooraf?

De 18e eeuw werd gekenmerkt door de Verlichting. Die periode werd afgesloten met de Franse Revolutie en de oorlogen van Napoleon Bonaparte. In de 19e eeuw probeerden de Europese leiders te voorkomen dat er weer zo iets zou gebeuren. Aan de andere waren er steeds groter wordende groepen die juist wel een grote maatschappelijke verandering wilden, al wilde men vaak geen massamoorden en oorlogen.

Nationalisme en rivaliteit

Europa was na de Franse Revolutie en de oorlogen van Napoleon veranderd. De Europese leiders wilden weer terug naar de situatie van ervoor, maar het werd steeds moeilijker om dat vol te houden. Rusland kon wel zo blijven met de tsaar aan de leiding, maar dit was niet mogelijk in veel andere Europese landen.

Napoleon III van Frankrijk geeft zich over aan Otto von Bismarck van Duitsland in 1870

Het nationalisme

Tijdens de oorlogen van Napoleon bleek hoe belangrijk het was om een goed georganiseerd groot land te hebben met een sterk leger. Omdat de Duitse gebieden geen eenheid vormden, wilde Otto von Bismarck al die gebiedjes samen te voegen tot één Duitsland. In 1871 lukte hem dat ook. Het werd al snel een van de sterkste landen van de wereld. Ook in de Italiaanse gebieden wilde men zoiets. Daarvoor zorgde de nationalistische Garibaldi. Hij wist de Italiaanse stadstaten met veroveringstochten tot één Italië te krijgen. Daarvoor wist hij ook de pauselijke staat te veroveren. In de ogen van veel Europese leiders was het geloof in het katholicisme steeds minder geworden en had de paus nog maar weinig macht. Dat laatste bleek ook al uit de gevangenneming van de paus door Napoleon rond het begin van de 19e eeuw. Ook in andere landen kwam het nationalisme op. In het Ottomaanse Rijk wilden de Bulgaren, Roemenen, Armeniërs, Albanezen en Grieken een eigen land. In de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije wilden volkeren als de Slovenen, Kroaten, Tsjechen en Slowaken ook een eigen land. Verder scheidde België zich van de Nederlanden af.

Europese Rivaliteit

Europa had gezien wat de oorlogen van Napoleon hadden aangericht. Napoleon werkte met een dienstplicht en grote aantallen soldaten. De Europese landen gingen daardoor hun legers versterken. Met dank aan de Industriële Revolutie konden er veel wapens worden gemaakt. Europese landen konden zich beter bewapenen tegen elkaar, maar ze konden ook veel makkelijker gebieden veroveren in andere continenten. In bijvoorbeeld Afrika konden de inboorlingen zich alleen maar met stenen en speren verdedigen. Ze waren natuurlijk kansloos tegen de Europeanen met hun technologie.

Oude en nieuwe ideeën

Op op het gebied van de ideeën ontstond er een strijd. Sommige groepen wilden van het christendom af, terwijl anderen deze weer wilden versterken.

Romantiek

Landen zochten naar mogelijkheden om de eigenheid van het volk te versterken. Daarom werden veel verhalen over het volk onderwezen op scholen. Vaak waren dat oude mythologische verhalen en soms waren het gewoon verzinsels. Voorbeelden van die verzinsels zijn zwarte piet, de paashaas, de mythe van de platte Aarde. Hoewel men in Europa zich christelijk bleef noemen, werd het geloof steeds meer ondergesneeuwd door deze mythologische verhalen en gevoelens van nationalisme.

Standbeeld van David Livingstone in Zimbabwe

Het christendom en de missionarissen

Voltaire had voorspeld dat het christendom zou eindigen in de loop van de 19e eeuw. Meerdere filosofen vielen het christendom aan. In de 19e eeuw werd het denken van de Verlichting steeds belangrijker. Het leek er inderdaad even op dat de Rooms Katholieke Kerk steeds meer in de problemen zou komen. De pauselijke staat was in 1870 teruggebracht tot het Vaticaan, en Otto von Bismarck begon zijn Kulturkampf. Hij wilde in Duitsland alle invloed van de Rooms Katholieke Kerk beëindigden. Dat lukte hem niet. Daardoor moest hij in 1878 met katholieke politici samenwerken. Ook in andere landen stond het christelijke geloof onder druk. De Deense filosoof Sören Kierkegaard bekritiseerde de geloofsbeleving van de christenen als oppervlakkig. De filosoof Friedrich Nietzsche ging nog een stap verder. Hij zei dat God dood was en dat de christenen Hem hadden vermoord. Het christelijke geloof zou inhoudsloos en burgerlijk zijn. Daar stond echter een groot enthousiasme onder bepaalde groepen tegenover. Mensen als William Booth met het Leger des Heils gingen de armoede bestrijden en het christendom prediken, eerst in Groot-Brittannië en later ook in andere landen. De Rooms Katholieke Kerk ging missionarissen en priesters sturen naar verre landen Een bekende priester is de Belgische pater Damiaan. Hij ging er de mensen helpen die aan melaatsheid leden. Veel missionarissen gingen over Jezus Christus vertellen, maar ze gingen ook vaak ziekenhuizen en scholen opzetten. Vanwege deze inspanningen zijn veel inwoners blij dat, hoewel de westerse heerschappij voorbij is, ze vol overtuiging christen zijn gebleven. In Afrika David Livingstone, begon als predikant nog steeds iemand waar veel scholen naar worden genoemd en waarvan beelden zijn blijven staan nadat ze verlost werden van hun koloniale overheersers.

Technologische veranderingen

Niet alleen op het vlak van de politiek en de opvattingen die gaandeweg steeds sterker werden, ook het dagelijkse leven veranderde. Dit was te danken aan de spectaculaire ontdekkingen en uitvindingen.

De industriële Revolutie

De 19e eeuw kenmerkt zich door spectaculaire uitvindingen zoals de elektrische lamp, de stoommachine, de telegraaf, de stoomtrein, de stoomboot en ga zo maar door. Ook op de landbouw en in de geneeskunde vonden grote verbeteringen plaats. Dit wordt de Industriële Revolutie genoemd. Fabrieken konden met veel minder mensen ineens veel meer producten maken. Die producten moesten wel verkocht worden, terwijl er door ontslag steeds meer arme mensen kwamen.

Militarisme

Door al die toegenomen mogelijkheden konden er ook betere wapens worden gemaakt. De kanonnen en geweren werden beter, de schepen kregen een betere uitrusting en ga zo maar door. Een van de meest spectaculaire uitvindingen was de maxime. Dat was een geweer dat achter mekaar vele kogels kon afvuren. In enkele minuten kon je zo meer dan 100 vijandelijke soldaten neerschieten. Dit gaf landen als Groot-Brittannië en later Duitsland een grote militaire voorsprong in de wereld. Ze hielden elkaar nauwlettend in de gaten en gingen bondgenootschappen sluiten met verschillende landen. Aan het begin van de 19e eeuw had Napoleon immers laten zien wat er kan gebeuren als je als land alleen staat.

Grondstoffen

Door alle nieuwe mogelijkheden van de stoommachines, was er veel meer behoefte aan steenkool, tin, ijzer, olie en ga zo maar door. Een land als Groot-Brittannië had wel genoeg steenkool, maar sommige andere grondstoffen moesten ze invoeren. Ze was dan afhankelijk van andere landen in Europa, maar het was beter om ergens een kolonie te hebben waar deze grondstoffen voorradig waren. In sommige gebieden liep deze zucht naar grondstoffen uit op een slachting op de inheemse bevolking, zoals in Belgische Congo of het Duitse Namibië. Door de opening van het Suezkanaal in 1859 en de verbeteringen in de scheepvaart, werd het gemakkelijker om verre landen te bereiken.

Gevoel van Europese superioriteit en de wetenschap

De Europese landen kregen een steeds grotere macht in de wereld. Ze begonnen zichzelf superieur te achten.

Europese gevoel van superioriteit

Europese burgers zagen dat ze vergeleken met landen buiten Europa een grote technologische voorsprong hadden. Daar kwam nog de theorie van Charles Darwin bij. Hij schreef 2 veelgelezen boeken over de evolutie. Hij beweerde erin dat de mens niet zo bijzonder was, zoals altijd in de godsdienst werd beweerd. Hij zag de mens als een gewoon intelligent dier. Ook de mens had een evolutie doorgemaakt. Dat betekende dat er ook primitieve wilde mensen waren, die lang niet het niveau van Europeanen hadden. En ook binnen Europa bestonden er verschillen. Engelsen en Duitsers voelden zich de besten van de wereld. Het geloof in het sociaal darwinisme groeide daarom snel. Net zoals in de evolutietheorie werd dat de survival of the fittest genoemd.

Sociaal Darwinisme

De groei van het sociaal Darwinisme werd bevorderd door de filosofie van Herbert Spencer en de neef van Charles Darwin, Francis Galton. Het superioriteitsgevoel van de Europese bevolking werd bevestigd door de wetenschap, de evolutietheorie. Aan de ene kant was de slavernij in 1833 in Groot Brittannië afgeschaft onder druk van mensen als William Wilberforce, maar anderzijds waren sommige mensen van een lager niveau. Het zorgde ervoor dat de hongersnoden in Brits Indië, het tegenwoordige India, Pakistan en Bangladesh, werden goedgepraat met een verwijzing naar het sociaal darwinisme. Het Europese superioriteitsgevoel ging samen met racisme. Europeanen konden zien hoe inwoners uit Afrika ver achter lagen in hun beschaving. Dat gold ook voor veel andere volkeren.

Weduwe die zich levend laat verbranden samen met haar overleden echtgenoot

Cultureel superioriteitsgevoel

Britten hadden het idee dat ze de wereld moesten verbeteren. Ze spraken over de last van het blanke ras. Ze moesten andere volkeren helpen aan een betere economie met het bouwen van spoorlijnen, het introduceren van een nieuw denken en de superieure Engelse cultuur opleggen aan de volkeren. Ze verboden in [India]] bijvoorbeeld bepaalde paktijken binnen het hindoeïsme, zoals de weduwenverbranding (sati). In bepaalde groepen (vaak kasten) geloofde men dat als een man stierf, dat dan zijn vrouw ook dood moest gaan. Dan moest zij zich op de brandstapel gooien als het stoffelijk overschot van de man werd gecremeerd. Soms werden vrouwen gedwongen, bijvoorbeeld vanuit een familie-eer, om zich op de brandstapel te werpen. Er waren ook veel andere voorbeelden waarin de westerling zich cultureel superieur waande, zoals de man die met veel vrouwen mocht trouwen, een man die gemakkelijk van een vrouw kon scheiden, maar een vrouw niet van een man.

Tijd van optimisme en weerstand

In Europa kon iedereen zien dat het steeds beter ging. Het aantal rijken werd groter en er ontstond een steeds grotere middenklasse. Tussen de Europese landen was er sinds 1871 geen oorlog meer geweest. De leiders leken onderling alles goed te regelen, niet in de laatste plaats vanwege allerlei familierelaties tussen de Russische tsaar, de Oostenrijkse en Duitse keizer en de Britse koningin. Nog steeds waren er veel armen in Europa, maar de kinderen gingen in steeds meer Europese landen naar school. Er waren wetten aangenomen die het leven van de arme mensen verbeterden. Toch was er veel onvrede. De rijken werden rijker en de armen moesten nog steeds lang en veel werken voor een zeer laag loon. Om die reden wonnen ideologieën als het socialisme en het veel radicalere communisme veel aanhang, hoezeer andere organisaties, zoals de kerk probeerden de armen te ondersteunen.

Missionaris toont een Afrikaanse man met een afgehakte hand in Belgisch Congo
Europese leiders verdelen Afrika onder elkaar in 1885-1886

Wat gebeurde er in de koloniën zelf?

Het nieuwe Europese denken had een grote invloed op de koloniën zelf.

Economische praktijken

Soms werden volken onderworpen met het doel om ze te laten werken op plantages. Dit was verboden, want de slavernij was afgeschaft in Europa. Ver van huis had men minder zicht op de praktijk. Een berucht voorbeeld zijn de rubberplantages in Belgische Congo. Het hele Belgisch Congo was eigendom van koning Leopold II van België. Hij liet er rubberplantages aanleggen en liet de inheemse bevolking erin werken. Die had daar weinig zin in. De opzichters voerden daarom harde maatregelen in. Wie niet hard genoeg werkte, werd zijn of haar hand afgehakt, of nog erger. Ook moeten er veel hongersnoden hebben plaatsgevonden en zouden er veel ziekten hebben gewoekerd. Deze wanddaden vonden tussen 1885 en 1908 plaats. Rond 1905 schatte men dat er tussen de 2 en 10 miljoen mensen minder woonden in Belgisch Congo. Ook in de Duitse kolonie van zuidwest Afrika, het huidige Namibië was men erg wreed. Daar werd zelfs een groot deel van de plaatselijke bevolking uitmoord en wat tegenwoordig concentratiekampen heet. Deze massamoord wordt de eerste genocide van de 20e eeuw genoemd.

Problemen tussen koloniën

Koloniën werden niet alleen gewonnen om zo geld te verdienen, soms was het gewoon uit prestige. Hoe meer koloniën een land had, hoe belangrijker het zichzelf achtte. Daardoor leverden sommige koloniën niets op en kostten ze alleen maar geld. Bij de jacht op Afrika gingen vertegenwoordigers van verschillende Europese landen zo snel mogelijk op zoek naar gebied dat voorheen ondoordringbaar was. Dankzij de ontdekkingsreiziger David Livingstone en vooral de journalist Henry Stanley, die hem ontdekte in 1871, begon de race om de koloniën. De Duitse minister-president Otto von Bismack belegde daarom een Koloniale conferentie in Berlijn in 1884-1885. Tijdens die conferentie werd bijna heel Afrika opgedeeld tussen de Europese landen. Vooral Frankrijk en Groot-Brittannië kregen veel gebieden. Bij de verdeling van die gebieden waren geen Afrikaanse vertegenwoordigers aanwezig. Een verzoek van de sultan van Zanzibar om mee te mogen doen, werd niet serieus genomen. De koloniën waren geen oorlog waard. Ook niet toen er in 1905 schermutselingen tussen Duitsland en Frankrijk waren over Marokko. Dat lag anders in de Balkan, waar de spanningen steeds groter werden.

Steeds groter wordende onrust in de Balkan

Het eens zo machtige Ottomaanse Rijk werd steeds zwakker omdat ze niet meedeed met de Europese technologische vernieuwingen. In het verleden konden de volkeren op de Balkan makkelijk worden onderdrukt, maar dat werd steeds lastiger. In de Krimoorlog (1853-1856) moest het Ottomaanse Rijk nog geholpen worden door Frankrijk en Groot-Brittannië tegen de Russen. Zonder die hulp was het Ottomaanse Rijk al eerder ingestort. Ook de volkeren die op de Balkan leefden, werden steeds nationalistischer. Nu begonnen de Grieken te vechten tegen hun overheersers. Door hun overwinning en de gedeeltelijke onafhankelijkheid, werden andere volkeren gestimuleerd ook tot opstanden. Die werden vaak nog wreed neergeslagen, soms met 100.000 tot zelfs een miljoen slachtoffers. Ook vrouwen en kinderen werden niet ontzien door de Turken. Het mocht niet baten. De weerzin tegen de Turkse overheersing werd er alleen maar sterker door. Vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, kwamen landen als Bulgarije, Roemenië en Albanië op de kaart. Het waren Slavische volkeren waar zowel Oostenrijk-Hongarije als Rusland interesse in hadden. Servië was daarin belangrijk, omdat het zich als een broedervolk van de Russen beschouwden.

Gevolgen van het moderne imperialisme

De tijd van het moderne imperialisme werd in 1914 gevolgd door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog is begonnen op de Balkan. Het optimisme in Europa was al met Kerstmis 1914 voorbij. De oorlog werd ook in de koloniën uitgevochten. Nooit meer zou Europa zo machtig zijn in de wereld. Het zaad van de tijd van het imperialisme heeft nog doorgewoekerd tot de Tweede Wereldoorlog. Het nationalisme en het Europese superioriteitsgevoel leidden tot de Eerste Wereldoorlog, het racisme was, naast de door Duitsland verloren Eerste Wereldoorlog, de belangrijkste voedingsbodem voor de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.

Video

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Modern_imperialisme&oldid=808148"