Republiek Venetië
Doorluchtige republiek Venetië Serenissima Repubblica di Venezia | |
---|---|
Hoofdstad | Eraclea (697–742) Malamocco (742-810) Venetië (810-1797) |
Inwonersaantal | 2.500.000 (rond 1600) |
Regeringsvorm | Parlementaire republiek onder een oligarchie |
Taal | Italiaans Venetiaans Latijn |
Godsdienst | Rooms-Katholiek |
Staatshoofd | Doge |
Munteenheid | Venetiaanse dukaat Venetiaanse lire |
Portaal ![]() |
De republiek Venetië was een land dat bestond tussen 697 en 1797. Het land lag in het noordoosten van Italië en bestond uit de regio Veneto met omliggende gebieden. De hoofdstad van de republiek was Venetië. De republiek was een belangrijke schakel in de handel tussen Europa en het Midden-Oosten. Ook speelde de republiek een belangrijke rol in de handel op de Middellandse Zee. De republiek Venetië was een erg belangrijk land tijdens de middeleeuwen en Renaissance.
De republiek had een vrij bijzonder bestuur. In plaats van koning of hertog werd de republiek Venetië bestuurd door een doge. Die doge zat ongeveer 10 jaar. Sommige doges hebben langer geregeerd; anderen juist veel korter. Oorspronkelijk had de doge de absolute macht. Later kreeg de aristocratie (rijke bovenlaag) van de republiek juist veel meer macht. De republiek bestuurde ook een tijd lang gebieden rondom de Middellandse Zee zoals Cyprus, Dubrovnik, Kotor, Kreta en de Ionische Eilanden.
In 1797 kwam er een einde aan de republiek Venetië door Napoleon Bonaparte. Op het congres van Wenen werd besloten dat de republiek Venetië niet werd hersteld (anders dan alle landen). Na de Franse tijd ontstond het koninkrijk Lombardije-Venetië dat door de Oostenrijkse keizer bestuurd werd.
Naam
Officieel heette de republiek Venetië de Serenissima Repubblica di Venezia (doorluchtige republiek Venetië), oftewel de La Serenissima. Waarom was de republiek eigenlijk "doorluchtig"?
Met "doorluchtig" werd "meest serene" of "meest rustige" bedoeld. Het land had namelijk een belangrijke militaire, politieke en economische positie tijdens de middeleeuwen en Renaissance. De republiek had de controle over belangrijke handelsroutes over de Middellandse Zee met het Midden-Oosten. Hierdoor had de republiek een belangrijke economische en militaire positie in de regio. Ook stond de republiek bekend om haar politieke stabiliteit. In plaats van oorlog koos de republiek voor diplomatie om conflicten op te lossen. Die politieke stabiliteit was ook goed voor de handel. Oorlog verstoort namelijk vaak de handel.
Daarnaast had Venetië een grote culturele invloed. De republiek stond bekend om haar kunst en cultuur. Ook maakten veel rijke Europeanen graag een uitstapje naar Venetië tijdens hun grand tour.
Geschiedenis
Ontstaan

Het is onduidelijk wanneer Venetië precies ontstaan is. Er bestaan namelijk geen documenten waarin de stad officieel gesticht werd. Toch wordt 25 maart 421 gezien als de dag waarop Venetië ontstond. Handelaren uit Padua stichtten toen een handelspost op de plek waar Venetië nu ligt. Volgens volksverhalen zouden de eerste inwoners van Venetië vluchtelingen uit de regio zijn. Zij vluchtten voor de Hunnen, de Visigoten en later de Lombarden.
De regio viel onder het Byzantijnse Rijk, maar in de 7e eeuw verloor dat land aan macht. De macht werd toen overgedragen aan lokale koninkrijkjes en hertogdommen. Venetië werd eerst als hertogdom bestuurd. Toch koos men al snel voor een niet-erfelijke leider: de doge. In 697 werd Paolo Lucio Anafesto de eerste doge van het land. Hierdoor ontstond de republiek Venetië. De republiek werd toen bestuurd vanuit Eraclea.
Franken en Byzantijnen

In 742 werd de hoofdstad van de republiek verplaatst naar Malamocco. De republiek was ondertussen verdeeld over de bondgenoten van het land. Venetië was immers oorspronkelijk onderdeel van het Byzantijnse Rijk. Sommige Venetianen wilden daarom dat de republiek trouw zou blijven aan het Byzantijnse Rijk. Dat rijk was nog steeds machtig, maar raakte in verval. In het noordwesten van Venetië werd ondertussen een nieuw land gesticht: het Frankische Rijk. Andere Venetianen vonden daarom dat de republiek bondgenoten van de Franken moest worden. Zij zagen de Frankische koning Pepijn de Korte als de beste leider om een aanval van de Lombarden af te weren. Daarnaast was er een groep die juist neutraliteit wilde. Ook waren er Venetianen die bondgenoten van de Lombarden wilden worden om zo een aanval te voorkomen.
Ondertussen begon Venetië een van de belangrijkste steden aan de Middellandse Zee te worden. Voor de stad was onder meer de slavenhandel belangrijk. De Venetianen handelden in slaven met de Moren in het noorden van Afrika. In ruil hiervoor kregen zij producten uit het Midden-Oosten en Azië. Venetië kon zich uitbreiden naar de Rialto-eilanden.
Uiteindelijk kreeg Venetië ruzie met Pepijn van Italië, de zoon van Karel de Grote. Pepijn besloot om de stad te belegeren, maar hij was onsuccesvol. Venetië ligt namelijk in een moeras. Veel soldaten liepen hier ziektes op, waardoor een groot deel stierf. Een paar maanden na de belegering stierf Pepijn ook. Vermoedelijk was dat door een ziekte die hij in het moeras had opgelopen. Uiteindelijk sloten de Franken en de Byzantijnen een overeenkomst. Venetië werd als Byzantijns gebied gezien en mocht handelen aan de Adriatische Zee. De twee landen erkenden hierdoor ook de onafhankelijkheid van Venetië.
Macht aan de Adriatische Zee

Aan het begin van de 9e eeuw begon Venetië te groeien naar zijn moderne vorm. Dat gebeurde tijdens de regeerperiode van Agnello Participazio en zijn zonen. In die periode werd de hoofdstad verplaatst van Malamucco naar de stad Venetië. De stad Venetië is gebouwd op een eilandengroep. Vanaf de 9e eeuw werden die eilanden omgebouwd tot een stad. Er kwamen kanalen, bruggen, forten en andere bouwwerken. De stad werd gebouwd van het geld dat de Venetianen verdienden met de handel. Naast de handel met de Adriatische kusten handelden de Venetianen ook met het Midden-Oosten en het Byzantijnse Rijk. In 828 werd Venetië nog belangrijker toen het lichaam van de evangelist Marcus vanuit Alexandrië naar Venetië werd overgebracht. Marcus werd vervolgens de patroonheilige van Venetië.
Venetië werd ook een belangrijke militaire macht tijdens de kruistochten. Keizer Lotharius I van het Heilige Roomse Rijk besloot een bondgenootschap met Venetië aan te gaan. De Venetianen werden gesteund door de keizer in hun strijd tegen de piraten op de Middellandse Zee. In ruil hiervoor beloofden de Venetianen om geen christenen met de moslims als slaven te verkopen. Ook beloofden ze om geen christelijke slaven in het Midden-Oosten te kopen. Aan de Adriatische kust ontstonden ondertussen verschillende Venetiaanse steden. In 1000 kozen veel Istrische en Dalmatische steden de kant van de Venetianen. Zij waren klaar met het bestuur van de Kroatische koning.
Tijdens de investituurstrijd besloot de republiek Venetië om neutraal te blijven. De paus was daar niet blij mee, maar uiteindelijk leidde het niet tot een oorlog. Ondertussen wisten de Venetianen om de Albanese stad Durrës te veroveren. Ook hoefden Venetiaanse handelaars geen invoerrechten in het Byzantijnse Rijk meer te betalen. Hierdoor konden de handelaren makkelijker via de Zijderoute met India en het koninkrijk Aksum in Afrika handelen. Ook voerden de Venetianen verschillende oorlogen tegen de Vikingen.
Venetië als grootmacht

Tijdens de Vierde Kruistocht speelde Venetië een belangrijke rol. De republiek zorgde voor het transport van de deelnemers. De deelnemende landen konden de republiek echter niet betalen. Doge Enrico Dandolo besloot toen om de betaling uit te stellen. De Venetianen wisten in 1204 om Constantinopel in te nemen en plunderden de stad. Zij namen veel kunstwerken uit Constantinopel terug naar huis. De plundering was een klap voor het Byzantijnse Rijk, waardoor de grondgebieden verdeeld werden. Venetië kreeg hierdoor onder andere het eiland Kreta.
Tussen 1350 en 1381 voerde Venetië een oorlog met de republiek Genua. De oorlog eindigde toen beide republieken veel schulden hadden. Hierdoor was er geen duidelijke winnaar. In de 15e eeuw wist Venetië haar grondgebied in Italië uit te breiden. Tegen die tijd had Venetië al de controle over de Dalmatische kust en steden als Padua en Verona. Tijdens de regeerperiode van Francesco Foscari bereikte de republiek haar hoogtepunt.
Venetië kreeg in 1453 echter met een nieuwe grootmacht aan de Middellandse Zee te maken. Dat jaar viel Constantinopel, waarna het Ottomaanse Rijk de controle over de stad kreeg. De Ottomanen gaven de Venetianen aanvankelijk dezelfde rechten in hun havens. Toch breidde het Ottomaanse Rijk zich ook uit richting Venetië. Dit leidde tot verschillende oorlogen tussen de Ottomanen en Venetianen. De Ottomanen wilden namelijk de controle over Venetiaanse havensteden en gebieden op de Griekse eilanden en de Balkan. Een van de meest begeerde koloniën was Cyprus dat toen onder Venetiaanse controle stond.
De republiek in verval
Tijdens de 15e eeuw begon de republiek Venetië ook zijn status als grootmacht te verliezen. Na de val van Constantinopel wilden Europese machten zelf hun specerijen en andere producten uit Azië halen. De Portugezen, Spanjaarden, Fransen, Engelsen en Nederlanders besloten daarom naar Azië te varen. Dat leidde onder andere tot de ontdekking van Amerika, maar ook koloniën in Azië. De handel via het Midden-Oosten was hierdoor niet meer nodig. De republiek Venetië verloor hierdoor langzamerhand haar status als grootmacht. Desondanks bleef Venetië nog eeuwenlang een belangrijk land aan Middellandse Zee. Venetië was immers nog steeds een grote havenstad.
In de 17e eeuw kreeg de republiek te maken met een conflict met de paus. Venetië arresteerde namelijk twee leden van de katholieke kerk en beperkten de mogelijkheid voor de kerk om land te kopen. Dat leidde uiteindelijk tot een kleine oorlog. Ondertussen wilden de Spanjaarden de machtspositie van Venetië breken dat ook tot oorlogen leidde. Ook voerden de Venetianen verschillende oorlogen met de Ottomanen. Die oorlogen verzwakten de republiek steeds verder.
In de 18e eeuw verloor de republiek Venetië langzamerhand grondgebied aan de Ottomanen. Hierdoor kwamen meer handelsroutes onder de controle van de Ottomanen te liggen. Ook kreeg Venetië meer concurrentie van andere havensteden als Genua, Livorno en Triëst. Europese grootmachten gebruikten liever die havens, waardoor Venetië minder belangrijk werd.
Einde
Tegen 1796 kon de republiek zich niet meer beschermen tegen aanvallen van buitenaf. Eén jaar later werd de republiek aangevallen door de troepen van Napoleon Bonaparte. De Fransen en Oostenrijkers besloten vervolgens om de republiek Venetië te verdelen tijdens de Vrede van Leoben. Hierdoor kwamen Istrië, Veneto en Dalmatië onder Oostenrijks bestuur te staan.
Na de Franse tijd vond het Congres van Wenen plaats. Waar andere staten hersteld werden als voor de Franse Revolutie, was dat met de republiek Venetië niet het geval. Oostenrijk speelde namelijk een belangrijke rol op het congres. Hierdoor bleef de republiek onderdeel van Oostenrijk. Oostenrijk bestuurde het gebied als het koninkrijk Lombardije-Venetië. In 1866 werd dat koninkrijk onderdeel van het nieuwe koninkrijk Italië.
Bevolking
Bevolkingsgroepen


Vanaf de 13e eeuw bestond de bevolking van de republiek Venetië uit twee groepen:
- De patriciërs: deze term werd in het Romeinse Rijk gebruikt voor mensen uit vooraanstaande families. In Venetië werd de term ook gebruikt voor de aristocratie. De stadstaat had een lijst met patriciërs: de Libro d'Oro. De patriciërs hadden privileges (speciale rechten). Zij hadden de macht in de republiek in handen. Patriciërs waren allemaal hoogopgeleid. De rijke patriciërs studeerden in Padua, terwijl de arme patriciërs in Giudecca onderwijs kregen. Om machtsmisbruik te voorkomen werden functies vaak gewisseld. Ook mochten patriciërs de republiek niet verlaten, geen buitenlandse relaties hebben, geen geld uitlenen of om gratie vragen.
- De burgers, die weer verdeeld werden in:
- Gewone burgers: dat waren alle mensen waarvan minstens drie generaties voor hen in Venetië geboren waren. Zij kregen volledig burgerschap. Hierdoor konden zij ook rechter of ambtenaar worden. De gewone burgers waren allemaal lid van een scholae. Dat was een soort van gilde dat regels opstelde voor een bepaald beroep en hulp verleende bij ziekte of sterfte.
- Burgers "de intra": dat waren de nieuwkomers. Zij kregen volledige rechten in de republiek Venetië. Toch mochten zij niet ieder beroep uitoefenen.
- Burgers "de extra": dat waren ook nieuwkomers. Zij mochten namens de republiek in het buitenland handeldrijven namens de republiek. Hiervoor kregen zij ook burgerschap.
De Joden in Venetië vormden een aparte klasse. Zij werden niet als burgers gezien en kwamen ook niet voor burgerschap in aanraking (ook als ze al meer dan drie generaties in de republiek woonden). De Joden woonden in een ghetto, waar zelfs een synagoge stond. Om de vijf tot tien jaar moesten zij een vergunning vragen om in Venetië te kunnen blijven wonen. De Joodse inwoners van de republiek waren vooral actief in de handel en het uitlenen van geld.
Religie
De grootste religie van de republiek Venetië was de Rooms-Katholieke Kerk. Het Rooms-Katholicisme was ook de staatsreligie van de republiek. In 1770 was 86,5% van de inwoners Rooms-Katholiek. Daarnaast had de republiek een grote gemeenschap die Grieks-Orthodoxe Kerk aanhing. Dat was 13,3% van de bevolking. De Grieks-Orthodoxen kregen uiteindelijk toestemming om twee kerken in Venetië te bouwen. Ook mochten zij hun tradities uitoefenen. Daarnaast waren er nog een aantal protestantse en Armeens-katholieke kerken. Hoewel de republiek katholiek was, mochten ook protestanten hun religie uitoefenen.
Een kleine minderheid was aanhanger van het jodendom en de islam. De moslims in de stad waren vooral islamitische handelaars uit het Ottomaanse Rijk of het Midden-Oosten. In Venetië was er zelfs een kleine moskee voor deze groep.
Cultuur
Tijdens de Italiaanse renaissance had Venetië een groot aantal kunstschilders en beeldhouwers. Voorbeelden zijn Donatello, Francesco Squarcione, Giovanni Bellini, Giorgione, Titiaan, Paolo Veronese en Tintoretto. Ook stond de republiek bekend om zijn theater. Tijdens de 17e eeuw werd bijvoorbeeld de commedia dell'arte erg populair in Venetië en daarbuiten.
Boekdrukkunst
Venetië leverde een belangrijke bijdrage aan de boekdrukkunst. Hoewel de republiek censuurwetten had, waren deze minder streng dan in veel andere Europese landen. Door de inzet van Johann von Speyer nam de Venetiaanse overheid een wet aan waardoor drukkers beter beschermd werden. Tussen 1495 en 1515 leverde Aldus Manutius een belangrijke bijdrage aan de boekdrukkunst. Hij bedacht het papierformaat octavo, het cursief schrift en het haakje van de komma.
Politiek
Staatsinrichting

Het staatshoofd van de republiek Venetië was een doge. De macht van de doge was aanvankelijk heel groot. Later werd zijn macht beperkter. De doge was de opperbevelhebber van het Venetiaanse leger in tijden van oorlog. Ook werd er wetten geschreven en rechterlijke uitspraken gedaan in zijn naam. Het woord doge is afgeleid van het Latijnse woord dux dat "leider" betekent. In totaal heeft Venetië 120 doges gehad. Zij zaten ongeveer een periode van 10 jaar.
Doges werden gekozen door een complex proces. Eerst kwamen de belangrijkste Venetiaanse families samen om een doge te kiezen. Later kwam een comité van 40 mensen samen dat kandidaten koos. In 1229 werd het ledental van dat comité uitgebreid naar 41. Dat kwam omdat er een geval was waarbij 20 leden voor en 20 leden tegen stemden. Door een extra lid toe te voegen kon altijd een meerderheid bereikt worden. In tegenstelling tot veel andere Europese landen had Venetië geen erfelijke leider. In feite was de republiek Venetië een kiesmonarchie, waarbij de doge de absolute macht had en gekozen werd. Een doge werd altijd tot aan zijn dood benoemd. Toch zijn er ook doges geweest die afgezet werden of aftraden.
De doges werden geholpen door verschillende commissarissen (soort van ministers). Die hadden allemaal een eigen taak zoals financiën, buitenlandse zaken, etc. De Venetiaanse edelen werden weer vertegenwoordigd door de Mazor Consegio. Daarnaast waren er ook een reeks van andere commissies en kamers zoals de Raad van Tien. Die raad was bedoeld voor nationale veiligheid.
Bestuurlijke indeling

De republiek Venetië was verdeeld in verschillende podestás. Dat bestond uit een stad met omliggend gebied. Een podestá was een soort van provincie. Zo'n gebied werd geleid door een heer uit een belangrijke familie. Hij bestuurde het gebied en zorgde dat het gebied niet opstand kwam. Iedere podestá stuurde vervolgens een ambassadeur naar Venetië. De ambassadeur zorgde voor een goede relatie tussen Venetië en het gebied. Die relatie was bedoeld voor altijd; een gebied kon hier niet uitstappen. Iedere podestá had een bestuur bestaande uit leden uit de aristocratie en burgerij. Podestás kregen een vrij grote mate van vrijheid en zelfbestuur. Wel moesten zij om de vier jaar een rapport naar Venetië sturen over het bestuur van het gebied.
De podestás waren verdeeld in drie regio's:
- De Dogado: het originele gebied van de republiek. In deze regio lagen negen podestás. Dat waren Caorle, Torcello, Murano, Malamocco, Chioggia, Loreo, Cavarzere, Grado en Goro.
- De Strato da Mar: de veroverde gebieden aan de zee. Deze gebieden lagen in het huidige Griekenland, Albanië, Montenegro en Kroatië. Ook Cyprus behoorde een tijd lang tot deze regio.
- De Strato da Tera: de veroverde gebieden op het land. Hiertoe behoorden onder andere de steden Padua, Treviso, Vicenza, Verona, Brescia, Bergamo, Cremona, Friuli, Polesine en Cadore.
Veroverde gebieden
Naast Venetië en omgeving bestond de republiek Venetië uit een groot aantal veroverde gebieden. Dat waren:
- Dalmatië (1409-1797)
- Constantinopel (het huidige Istanboel, 1204)
- Istrië (1291/1331-1797)
- Cyprus (1489-1571)
- Enkele Italiaanse steden:
- Enkele steden op de Balkan:
- Ragusa (het huidige Dubrovnik, 1205-1358)
- Castelnuovo (het huidige Herceg Novi, 1687-1797)
- Cattaro (het huidige Kotor, 1420-1538, 1571-1657, 1600-1797)
- Durazzo (het huidige Durrës, 1205-1213, 1392-1501)
- Scutari (het huidige Shkodër, 1396-1479)
- Monemvasia (1463-1540, 1690-1715)
- Modon (het huidige Methoni, 1209-1500, 1685-1715)
- Corone (het huidige Koroni, 1209-1500, 1687-1718)
- Enkele Griekse eilanden:
Daarnaast had de republiek nog (grote) invloed over een aantal gebieden, waaronder het hertogdom Milaan en de regio Emilia-Romagna.
Leger
De republiek Venetië was een land van zeevaarders. Tot aan de 15e eeuw bestond het grootste deel van het leger uit een marine. Venetië was een van de grootste zeemachten in Europa. In de republiek waren ook groot aantal scheepsbouwers en andere werkplaatsen voor wapens en benodigdheden. Een groot deel hiervan was te vinden in het Arsenaal van Venetië. Hier werd in grote aantallen onderdelen voor schepen en wapens gebruikt. De wapens en schepen waren gestandaardiseerd, waardoor de onderdelen ook uitwisselbaar waren tussen schepen. Daarnaast konden zij makkelijker gemaakt worden. Werkplaatsen kon namelijk gewoon standaardmaten gebruiken. Het arsenaal was overigens ook een van de grootste industriële complexen in Europa vóór de Industriële Revolutie.
In de 15e eeuw begon de republiek ook met een grote uitbreiding van de landmacht. Eerst werd de verdediging via land overgelaten aan de lokale handelaars en handelsbedrijven. In de 16e eeuw kwam er een landmacht dat daarvoor verantwoordelijk was.
Economie

In de republiek Venetië werden een heleboel producten gemaakt. De republiek lag voor een groot deel aan het water. Hierdoor was er een heleboel visserij in de stad. De vis, schelpdieren en schaaldieren werden verhandeld op markten. Ook waren er een heleboel plaatsen waar zeezout gewonnen werd. Op het gebied van industrie was Venetiaans glas een erg gewild product. Het glas werd gemaakt op het eiland Murano om te voorkomen dat branden zouden ontstaan in de stad. Ook was Venetië een plek waar veel schepen gebouwd werden. Andere Europese landen kochten vervolgens die schepen voor hun eigen marine of handelsvloot.
Toch was Venetië een echt handelsland. Venetië was de schakel tussen Europa en de Middellandse Zee. Vanuit Venetië werd handelgedreven met onder andere het Byzantijnse Rijk, Rusland en het Midden-Oosten. Venetië was in heel Europa bekend als handelsstad. In Brugge en Southampton had de republiek zelfs handelskantoren. Ook in Azië kenden men de republiek tot aan het Aralmeer. Oorspronkelijk handelde Venetië via het Midden-Oosten ook met Azië. Aziatische producten werden eerst aan het Midden-Oosten verkocht, vervolgens verkocht het Midden-Oosten die weer aan Venetië, waar Venetië het weer verkocht aan andere Europese landen. Uit Venetië kwam onder andere zout, specerijen, ijzer, hout, aluin, textiel, katoen, keramiek en suiker. Vooral specerijen als peper, zout, kaneel en kruidnagel waren populair onder de Europeanen. Ze zorgden voor meer smaak en een langere houdbaarheid.
Lang was Venetië vrijwel het enige land dat dat deed. Dat veranderde in de 16e eeuw. Toen gingen veel Europese landen (waaronder Spanje, Portugal, Engeland, Frankrijk en Nederland) zelf naar Azië toe. De republiek Venetië verloor toen haar machtspositie, waardoor de republiek minder belangrijk werd. Desondanks bleef de republiek een machtig land in de regio.
Zie ook
- De koopman van Venetië, een toneelstuk van William Shakespeare
- De doge-ring van Venetië, een jeugdboek van Thea Beckman
- Lijst van doges van Venetië
- Venetiaanse verdedigingswerken van de 15e tot 17e eeuw
Galerij
Van het Arsenaal van Venetië is tegenwoordig weinig meer over. Op bovenstaande foto zie je de Porta Magna, de hoofdingang van het arsenaal.
De gevleugelde leeuw was het symbool van de republiek Venetië. Het mythische dier stond symbool voor de evangelist Marcus.
De doge bezoekt een fabriek voor Venetiaans glas op het eiland Murano.