Overleg:Euro

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hoi Demoor, wat hieronder in het kopie van Wikipedia wordt gezegd verschild inderdaad van het artikel zelf hier op WikiKids. Alleen klopt het WikiKids artikel niet. Daar staat namelijk een kopje, met "landen waarmee met de euro wordt betaald". En daaronder staan 23 landen genoemd. Als je er 16 van maakt en er staan 23 landen zouden gebruikers dus moeten raden welke 16 van de 23 het zijn :P. Misschien kan je kijken naar welke landen er niet thuis horen in dat rijtje zodat de lijst wel weer klopt. :) apoo overleg 22 december 2010 11:22 (CET)



16 EU-landen met de euro als munt

De 12 EU-landen die op 1 januari 2002 de euro als nationaal betaalmiddel hebben ingevoerd zijn: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.

Op 1 januari 2007 kwam Slovenië het aantal Euro-landen versterken tot 13. Op 1 januari 2008 hebben Cyprus (14) en Malta (15) de euro ingevoerd. Slowakije (16) is op 1 januari 2009 toegetreden tot de eurolanden. Estland (17) zal op 1 januari 2011 toetreden.

EU-lidstaten buiten de eurozone

De 11 lidstaten van de Europese Unie die de euro (nog) niet gebruiken, zijn: Denemarken, Zweden, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Roemenië en Bulgarije.

6 Niet-EU-landen met de euro als munt

Ook Montenegro en Kosovo, waar de Duitse mark als, vervangend, betaalmiddel werd gebruikt, zijn - hoewel ze geen lid van de EU zijn - in 2002 overgegaan tot de euro. Dat geldt ook voor de staatjes San Marino, Monaco en Vaticaanstad, die een eigen nationale zijde mogen invullen.

Andorra heeft op dit moment geen eigen euromunten, omdat het nooit een monetaire overeenkomst met Frankrijk of Spanje heeft gehad. De Franse frank en de Spaanse peseta werden als munteenheid gebruikt. Andorra is sinds 2004 vruchteloos in onderhandeling met de EU om de euro haar officiële munteenheid te mogen maken. Hiervoor zal Andorra, dat nu geldt als belastingparadijs, zijn gehele bancaire stelsel aan de wensen van de EU moeten aanpassen. Om deze reden is geheel onbekend of, en zo ja wanneer, Andorra een eigen euromunt zal kunnen gaan voeren.

Overzeese gebiedsdelen

De euro is ook ingevoerd in de ultraperifere regio's. Dit zijn de Franse overzeese departementen Guadeloupe, Martinique, Frans-Guyana en Réunion, de Franse eilanden Saint-Pierre en Miquelon en Mayotte, de Azoren en Madeira (Portugese regio) en de Canarische Eilanden en de in Afrika gelegen Spaanse exclaves Ceuta en Melilla (Spaanse regio).

De landen en gebieden overzee, waaronder Aruba, Curaçao en Sint Maarten, hebben hun eigen munteenheden behouden: de Antilliaanse gulden en de Arubaanse florin (deze munten waren niet gekoppeld aan de Nederlandse gulden, maar aan de Amerikaanse dollar; dat kon dus zo blijven). Ook de Nederlandse eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoeven geen euro in te voeren, aangezien deze gebieden (voorlopig) de status van landen en gebieden overzee houden.

Toekomstige eurolanden

Estland, Letland en Litouwen richtten zich oorspronkelijk op 2010 voor het invoeren van de euro, maar door de wereldwijde crisis en de daardoor oplopende overheidstekorten heeft toetreding in 2010 geen doorgang kunnen vinden. Op 12 mei 2010 kreeg Estland groen licht om de euro op 1 januari 2011 in te voeren. De invoering van de euro in de overige EU-landen zal waarschijnlijk later plaatsvinden.

De 27 EU-landen zijn verplicht om de euro in te voeren, zodra het betreffende land aan de monetaire eisen voldoet.
Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben tijdens de onderhandelingen van het Verdrag van Maastricht, waar de komst van de EMU werd vastgelegd, een uitzonderingspositie weten te bedingen: een zogenaamde opt-out. Dit houdt in dat Denemarken en het Verenigd Koninkrijk niet verplicht zijn de euro in te voeren. Het staat deze landen vrij om deze uitzonderingspositie, naar eigen inzicht en op een zelf gekozen moment, op te geven.

Dat geldt niet voor de tien nieuwe lidstaten. Opt-outs waren bij hun toetreding niet aan de orde, en de euro was dus onderdeel van hun "toetredingspakket". De bevolking was hiervan op de hoogte; een stem voor toetreding tot de EU in de referenda voorafgaande aan de uitbreiding van 2004, was tegelijkertijd ook een stem voor de euro. Desondanks was de Poolse president Lech Kaczyński van plan een referendum te organiseren over de toetreding van Polen tot de euro, dit tot ongenoegen van eurocommissaris Joaquin Almunia, die Polen eraan herinnerde geen opt-out te hebben.

De Europese Centrale Bank en de Europese Commissie publiceren een keer in de twee jaar samen een zogenaamd Convergentieverslag[1] waarin per EU-lidstaat die niet aan de euro deelneemt beschreven wordt in hoeverre het economisch en politiek aan de voorwaarden van toetreding tot de euro voldoet.

Denemarken

Als lid van de Europese Unie heeft Denemarken in 1992 uitzonderingen bedongen als gevolg van het, in juni van dat jaar, door Denemarken, verwerpen van het Verdrag van Maastricht. De uitzonderingen op het Verdrag betroffen de eenheidsmunt (euro), de gemeenschappelijke defensie, de juridische samenwerking en het Europees burgerschap.
Bij een volksraadpleging op 28 september 2000 stemde 53,1 procent van de Deense bevolking tegen invoering van de euro.

Op 22 november 2007 werd door de Deense premier Anders Fogh Rasmussen een nieuw referendum over de invoering van de euro aangekondigd. Volgens Rasmussen is er sinds het eerste referendum veel veranderd en is het tijd om de zaken te heroverwegen. Het referendum over de euro zal plaatsvinden zodra het Deense parlement het nieuwe EU-hervormingsverdrag heeft bekrachtigd. Volgens opiniepeilingen zou inmiddels een kleine meerderheid van de Deense bevolking voorstander van invoering van de euro zijn.

Zweden

Zweden, dat al in 1995 tot de EU toetrad, kon bij de onderhandelingen in 1993 over het Verdrag van Maastricht geen uitzonderingspositie bedingen. Formeel is Zweden hierdoor verplicht de euro in te voeren, maar het land heeft kennelijk besloten de invoering uit te stellen door simpelweg niet toe te treden tot het European Exchange Rate Mechanism-II (ERM II), één van de belangrijkste eisen om mee te mogen doen aan de euro. De opstelling van Zweden lijkt door de EU gedoogd te worden.

Andorra

Andorra is geen lid van de Europese Unie, maar geniet een speciale behandeling van de Unie. Andorra wordt bijvoorbeeld gelijkgesteld met leden van de EU voor de handel in vervaardigde goederen, maar niet voor landbouwproducten.
Andorra heeft geen eigen munt en gebruikte voor 2002, naast elkaar, de Franse Frank en de Spaanse Peseta, die sindsdien zijn vervangen door de euro. In tegenstelling tot andere kleine Europese staten die eigen euro´s mogen slaan, heeft Andorra geen eigen euromuntstukken.
In oktober 2004 begonnen de onderhandelingen tussen Andorra en de EU over een overeenkomst die, onder andere, tot doel heeft dat Andorra in de toekomst zijn eigen euromunten zal mogen slaan.

Verenigd-Koninkrijk

Vergeet niet dat het Verenigd-Koningkrijk niet meer in de EU zit

Deelnemende landen wisselkoersmechanisme ERM II

Op 28 juni 2004 traden Estland, Litouwen en Slovenië toe tot het wisselkoersmechanisme II (ERM II), waar op dat moment alleen Denemarken nog in zat (het Verenigd Koninkrijk werd op "zwarte woensdag" 16 september 1992 door wisselkoersspeculanten gedwongen het mechanisme te verlaten).

Op 2 mei 2005 traden Cyprus, Letland en Malta toe tot het mechanisme. Op 28 november 2005 volgde ook Slowakije.

Zodra een land overgaat op de euro als munteenheid verlaat het automatisch het wisselkoersmechanisme ERM II. Slovenië maakt er dus sinds 1 januari 2007 geen deel meer van uit. Op 1 januari 2008 verlieten Cyprus en Malta het ERM II en op 1 januari 2009 verliet Slowakije het ERM II.

Op dit moment zijn dus Denemarken, Estland, Letland en Litouwen de deelnemende landen aan het wisselkoersmechanisme ERM II.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Overleg:Euro&oldid=630169"