Epipaleolithicum: verschil tussen versies
(Epipaleolithicum afgerond) |
k |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Zijbalk drieperiodensysteem}} |
{{Zijbalk drieperiodensysteem}} |
||
− | + | Het '''epipaleolithicum''' is een term gegeven door [[Archeologie|archeologen]] voor een periode die ligt tussen het [[Paleolithicum]] en [[Neolithicum]] tijdens het [[Steentijd|stenen tijdperk]]. Het [[Mesolithicum]] valt ook tussen deze twee perioden, en de twee worden soms verward of als synoniemen gebruikt. Vaker zijn ze verschillend, verwijzend naar ongeveer dezelfde periode, maar in verschillende (geografische) gebieden. Epipaleolithicum omvat altijd deze periode in de ''Levant'' (zeg maar het huidige [[Syrië]], [[Libanon]], [[Jordanië]], [[Israël]], [[Palestina]] en het grootste deel van [[Turkije]] ten zuidwesten van de middelste Eufraat) en, vaak, de rest van het [[Nabije Oosten]], waaronder [[Cyprus (eiland)|Cyprus]]. Het omvat soms delen van Zuidoost-Europa, waar Mesolithicum over het algemeen veel vaker wordt gebruikt. |
|
− | Het epipaleolithicum is |
+ | Het epipaleolithicum is beschreven als de "laatste paleolithische vindplaatsen die verwijzen naar het einde van de laatste Weichselien-ijstijd en waarbij de gevonden [[technologie]] lijkt overeen te komen met die van het mesolithicum". De periode gaat over het algemeen van ca. 20.000 - 10.000 jaar geleden in de Levant, maar vond later in Europa plaats. |
In de Levant kan de periode worden onderverdeeld in vroeg, midden en laat epipaleolithicum, waarbij de laatste ook de '''''Natufische''''' periode wordt genoemd die overgaat in het Neolithicum. |
In de Levant kan de periode worden onderverdeeld in vroeg, midden en laat epipaleolithicum, waarbij de laatste ook de '''''Natufische''''' periode wordt genoemd die overgaat in het Neolithicum. |
||
Regel 12: | Regel 12: | ||
De gebieden van het '''epipaleolithicum''' lagen verder weg van het landijs in de Weichselien vanuit het Noorden zich uitstrekte tot een denkbeeldige lijn ten Noorden van Nederland. In het [[poolklimaat]] van toen waaide er löss en zand over de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, Zuid-Limburg en delen van België. Verder naar het Zuiden heerste er meer een [[toendraklimaat]] die sneller opwarmde dan in Noord-Europa. |
De gebieden van het '''epipaleolithicum''' lagen verder weg van het landijs in de Weichselien vanuit het Noorden zich uitstrekte tot een denkbeeldige lijn ten Noorden van Nederland. In het [[poolklimaat]] van toen waaide er löss en zand over de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, Zuid-Limburg en delen van België. Verder naar het Zuiden heerste er meer een [[toendraklimaat]] die sneller opwarmde dan in Noord-Europa. |
||
− | De klimaatverandering en het uitsterven van de grote dieren als de |
+ | De klimaatverandering en het uitsterven van de grote dieren als de [[Mammoet]] moet een grote invloed hebben gehad op de [[Paleolithicum|paleolithische]] stammen aan het einde van de ijstijd, waardoor er "na-ijstijd" culturen ontstonden zoals de Aziliaan, Sauveterrian, Tardenoisian en Maglemosian. |
In het Zuiden (Levant) werd het heel erg droog. Dit leidde tot economische veranderingen in deze gebieden en hierdoor werd de "[[Neolithische revolutie|neolithische revolutie]]" hier versneld. Archeologische culturen van deze regio zijn de Natufien (Levant) en het [[Prekeramisch neolithicum]] (Zuid-[[Anatolië]], [[Cyprus (eiland)|Cyprus]], [[Israël]], [[Libanon]], [[Syrië]]). |
In het Zuiden (Levant) werd het heel erg droog. Dit leidde tot economische veranderingen in deze gebieden en hierdoor werd de "[[Neolithische revolutie|neolithische revolutie]]" hier versneld. Archeologische culturen van deze regio zijn de Natufien (Levant) en het [[Prekeramisch neolithicum]] (Zuid-[[Anatolië]], [[Cyprus (eiland)|Cyprus]], [[Israël]], [[Libanon]], [[Syrië]]). |
Versie van 22 dec 2021 14:25
Het epipaleolithicum is een term gegeven door archeologen voor een periode die ligt tussen het Paleolithicum en Neolithicum tijdens het stenen tijdperk. Het Mesolithicum valt ook tussen deze twee perioden, en de twee worden soms verward of als synoniemen gebruikt. Vaker zijn ze verschillend, verwijzend naar ongeveer dezelfde periode, maar in verschillende (geografische) gebieden. Epipaleolithicum omvat altijd deze periode in de Levant (zeg maar het huidige Syrië, Libanon, Jordanië, Israël, Palestina en het grootste deel van Turkije ten zuidwesten van de middelste Eufraat) en, vaak, de rest van het Nabije Oosten, waaronder Cyprus. Het omvat soms delen van Zuidoost-Europa, waar Mesolithicum over het algemeen veel vaker wordt gebruikt.
Het epipaleolithicum is beschreven als de "laatste paleolithische vindplaatsen die verwijzen naar het einde van de laatste Weichselien-ijstijd en waarbij de gevonden technologie lijkt overeen te komen met die van het mesolithicum". De periode gaat over het algemeen van ca. 20.000 - 10.000 jaar geleden in de Levant, maar vond later in Europa plaats.
In de Levant kan de periode worden onderverdeeld in vroeg, midden en laat epipaleolithicum, waarbij de laatste ook de Natufische periode wordt genoemd die overgaat in het Neolithicum.
Epipaleolithische jager-verzamelaars, over het algemeen nomaden, maakten best al wel knap gemaakte stenen werktuigen van kleine vuursteen- of obsidiaanbladen, bekend als microlieten die in houten werktuigen werden vastgelijmd met pek of hars. Er zijn nederzettingen gevonden met "dunne constructies" (takken bedekt met huiden), die waarschijnlijk niet permanent werden bewoond, behalve op sommige rijke locaties. In zo'n geval is er sprake van seizoensafhankelijk gebruik en kwamen ze er telkens terug.
Verder weg van het landijs
De gebieden van het epipaleolithicum lagen verder weg van het landijs in de Weichselien vanuit het Noorden zich uitstrekte tot een denkbeeldige lijn ten Noorden van Nederland. In het poolklimaat van toen waaide er löss en zand over de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, Zuid-Limburg en delen van België. Verder naar het Zuiden heerste er meer een toendraklimaat die sneller opwarmde dan in Noord-Europa.
De klimaatverandering en het uitsterven van de grote dieren als de Mammoet moet een grote invloed hebben gehad op de paleolithische stammen aan het einde van de ijstijd, waardoor er "na-ijstijd" culturen ontstonden zoals de Aziliaan, Sauveterrian, Tardenoisian en Maglemosian.
In het Zuiden (Levant) werd het heel erg droog. Dit leidde tot economische veranderingen in deze gebieden en hierdoor werd de "neolithische revolutie" hier versneld. Archeologische culturen van deze regio zijn de Natufien (Levant) en het Prekeramisch neolithicum (Zuid-Anatolië, Cyprus, Israël, Libanon, Syrië).
De manier van leven was nog overwegend nomadisch, maar naar het einde toe is er ook een beginnende manier van leven die lijkt op een boeren bestaan, omdat je nu rasp- en maalstenen kunt vinden, zoals ze nodig waren voor het maken van meel. In het Midden-Oosten staat de Natufien voor de overgang van het epipaleolithicum naar het neolithicum.