Charles Ruijs de Beerenbrouck

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Charles Ruijs de Beerenbrouck
Beerenbrouck.jpg
Naam voluit Charles Joseph Marie Ruijs de Beerenbrouck
Geboren 1 december 1873
Geboren te Roermond
Overleden 17 april 1936
Overleden te Utrecht
Gehuwd met
Relatie met
Partij ABRK (1904-1926)
RKSP (1926-1936)
Religie Rooms-katholiek
Stroming
Functie Voorzitter van de ministerraad
Aantreden 1e keer: 9 september 1918
2e keer: 10 augustus 1929
Aftreden 1e keer: 4 augustus 1925
2e keer: 26 mei 1933
Voorganger 1e keer: Pieter Cort van der Linden
2e keer: Dirk Jan de Geer
Opvolger 1e keer: Hendrikus Colijn
2e keer: Hendrikus Colijn
Functie(s)
Lid gemeenteraad Maastricht (1899-1918)
Lid Tweede Kamer (1905–1918, 1925–1929, 1933–1936)
Voorzitter Tweede Kamer (1925–1929, 1933–1936)
Gouverneur van Limburg (1918)
Minister van Binnenlandse Zaken (1918-1925, 1929-1933)
Minister van Landbouw (1923-1925)
Portaal Portal.svg Politiek

Charles Ruijs de Beerenbrouck (Roermond, 1 december 1873 – Utrecht, 17 april 1936) was een Nederlands politicus. Ruijs de Beerenbrouck was eerst lid van de katholieke Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen (ABRK), wat later werd omgevormd in de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP). Ruijs de Beerenbrouck was de eerste katholieke voorzitter van de ministerraad, wat toen de naam voor de minister-president van Nederland was. Voorheen waren er enkel protestantse en liberale voorzitters geweest.

Hij kwam uit de adellijke familie Ruijs de Beerenbrouck. Ruijs de Beerenbrouck leefde in de tijd dat Nederlandse katholieken zich probeerden de emanciperen in de maatschappij. Katholieken werden lang als een aparte groep gezien. Tegen de tijd dat hij premier werd, was de katholieke zuil al meer geëmancipeerd. Desondanks hadden de protestantse partijen (en hun stemmers) in zijn regering moeite met een katholieke premier. Hij was twee gescheiden periodes voorzitter; tussen 1918 en 1925 en tussen 1929 en 1933. Hij stond bekend om zijn grote betrokkenheid. Daardoor werd hij ook wel de rode jonker genoemd.

Geschiedenis

Jeugd en opleiding

Ruijs de Beerenbrouck kwam uit de Limburgse adellijke familie Ruijs de Beerenbrouck. De adellijke familie is verspreid over België en Nederland. Zijn moeder was ook Belgisch. Ruijs de Beerenbrouck werd geboren in Roermond op 1 december 1873. Hij studeerde rechten aan de Universiteit Utrecht en later de Universiteit Leiden. Hij promoveerde in 1895.

In de politiek

Vervolgens werd hij advocaat in Maastricht. Tussen 1901 en 1905 werkte hij voor het Openbaar Ministerie. In deze periode ging Ruijs de Beerenbrouck ook de politiek in. Hij werd lid van de Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen (ABRK). Dit was toentertijd de politieke partij die de katholieken in Nederland vertegenwoordigden. In 1899 werd hij lid van de gemeenteraad van Maastricht. Tussen 1905 en 1918 werd Ruijs de Beerenbrouck ook lid van de Tweede Kamer.

In 1918 besloot Ruijs de Beerenbrouck om de Tweede Kamer te verlaten. Hij werd door koning Wilhelmina benoemd tot commissaris van de Koningin in Limburg. Hij volgde zijn vader op in deze functie. Desondanks bleef hij maar kort in Limburg.

Voor de Tweede Kamerverkiezingen 1918 was er voor het eerst algemeen kiesrecht. Ook was het districtenstelsel afgeschaft, waardoor de Tweede Kamerleden geen kiesdistricten meer vertegenwoordigden. De katholieken wisten hierdoor 30 van de 100 Tweede Kamerzetels te behalen en was de grootste partij. Tot 1956 bestond de Tweede Kamer nog uit 100 zetels (tegenwoordig zijn dit er 150). De partijleider van de katholieke ABRK zag echter af van een zetel, aangezien hij priester was. Ruijs de Beerenbrouck werd toen gevraagd, maar twijfelde. Overigens wilde koning Wilhelmina liever een protestantse premier. Ze vroeg onder anderen Alexander de Savornin Lohman en Hendrikus Colijn, maar deze sloegen de functie allemaal af.

Eerste kabinet (1918-1922)

De ministerraad in 1918

Door het gebrek aan kandidaten werd Ruijs de Beerenbrouck op 9 september 1918 beëdigd tot voorzitter van de ministerraad. Hij volgde premier Pieter Cort van der Linden op. Daarnaast was hij ook minister van Binnenlandse Zaken, aangezien de premier toen ook een ministerspositie had. Ruijs de Beerenbrouck leidde een christelijke regering. Naast de ABRK zaten ook de gereformeerde Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de hervormde Christelijk-Historische Unie (CHU) in de regering. De samenwerking zou soms moeizaam verlopen. In Nederland waren niet alle protestanten blij met een katholieke premier.

Kort nadat Ruijs de Beerenbrouck premier werd, probeerde de socialist Pieter Jelles Troelstra een revolutie te ontketenen. Troelstra was geïnspireerd door de Oktoberrevolutie in Rusland en wilde in november 1918 hetzelfde doen in Nederland. Het probleem was echter dat het volk zich niet achter Troelstra schaarde. Dit staat bekend als de vergissing van Troelstra. De andere partijen besloten hierdoor niet meer met de socialisten samen te werken, aangezien deze niet te vertrouwen waren.

Ruijs de Beerenbrouck trad aan het einde van de Eerste Wereldoorlog aan. Hoewel Nederland neutraal was gebleven, waren er veel economische problemen. In 1921 leidde dit zelfs tot een crisis. Daarnaast was de Spaanse griep uitgebroken en was de Duitse keizer Wilhelm I naar Nederland gevlucht. Ruijs de Beerenbrouck besloot enkele hervormingen door te voeren. Op deze manier wist hij de leef- en werkomstandigheden van de arbeidersklasse te verbeteren. Zo werd in 1919 de 8-urige werkdag en de 45-urige werkweek ingevoerd.

Tweede kabinet (1922-1925)

Een portret van Ruijs de Beerenbrouck

Deze maatregelen waren erg populair. De ABRK, de CHU en de ARP wonnen hierdoor ook zetels tijdens de Tweede Kamerverkiezingen 1922. Ruijs de Beerenbrouck kon voorzitter van de ministerraad blijven. Zijn tweede kabinet bestond uit precies dezelfde partijen.

In zijn tweede termijn ging regeren minder soepel. Er waren twee belangrijke kwesties. Ten eerste was er veel gedoe over het Nederlandse gezantschap (diplomatie) bij het Vaticaan. Het Vaticaan was namelijk een katholiek orgaan, waardoor veel protestanten hier niet blij van werden. Ten tweede was er de Vlootwet, waarmee de regering de zeemacht in Nederlands-Indië wilde versterken. De wet werd ontworpen door ARP-minister Hendrikus Colijn. Hoewel de regering een meerderheid in de Tweede Kamer had, stemden tien katholieke Tweede Kamerleden tegen de wet. De Vlootwet werd hierdoor verworpen. Het verwerpen van de Vlootwet leidde tot een crisis en één dag later diende het kabinet zijn ontslag in. Koning Wilhelmina weigerde dit en Ruijs de Beerenbrouck kon met moeite doorregeren. Desondanks viel de regering alsnog in 1925.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen 1925 wisten de partijen hun meerderheid te houden. Desondanks werd ARP-politicus Hendrikus Colijn premier. Ruijs de Beerenbrouck werd opnieuw lid van de Tweede Kamer. Tussen 1925 en 1929 was hij zelfs voorzitter van de Tweede Kamer.

Derde kabinet (1929-1933)

Na de Tweede Kamerverkiezingen 1929 werd Buijs de Beerenbrouck opnieuw voorzitter van de ministerraad. De katholieken vormden opnieuw een regering met de ARP en de CHU. Ruijs de Beerenbrouck werd ook weer minister van Binnenlandse Zaken. Later was ook een tijdje minister van Landbouw.

Kort nadat het kabinet aantrad, vond de beurskrach van 1929 plaats. Dit zorgde voor een diepe wereldwijde economische crisis die bekend staat als de Grote Depressie. In Nederland was daardoor grote werkloosheid. Het kabinet moet veel geld uitgeven aan werkloosheidsuitkeringen. Ook moest de landbouw worden gesteund en was er grote sociale onrust. In 1933 wilde het kabinet bezuinigen door enkele rechtbanken op te heffen. De Tweede Kamer weigerde hiermee akkoord te gaan. Hierdoor besloot het kabinet zijn ontslag in te dienen voor nieuwe verkiezingen.

Latere leven

In 1933 werd Ruijs de Beerenbrouck opnieuw lid van de Tweede Kamer. Hij werd voorzitter van de Tweede Kamer tot aan zijn dood in 1936. Aan het einde van zijn leven kreeg hij last van de ziekte van Addison. Hierdoor was hij erg moe en de ziekte was uiteindelijk dodelijk. Ruijs de Beerenbrouck zette kort voor zijn dood twee verenigingen op. Ook zamelde hij geld in voor de herbouw van de abdij van Egmond die kort voor zijn dood afgebouwd was.

Daarnaast sprak Ruijs de Beerenbrouck zich uit voor de opvang van vervolgden uit Nazi-Duitsland.

Nalatenschap

Ruijs de Beerenbrouck geldt tegenwoordig als vergeten premier. Desondanks zijn in Nederland veel straten en lanen naar hem vernoemd. Hij stond bekend om de emancipatie van katholieken. Ook was hij maatschappelijk actief. Hij stichtte de Sint-Vincentiusvereniging op voor armen en zieken. Ook richtte hij de Sobriëtas op voor de bestrijding van drankmisbruik.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Charles_Ruijs_de_Beerenbrouck&oldid=840304"