Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog

Croatian War of Independence collage.jpg

Enkele foto's van de onafhankelijkheidsoorlog
Datum 31 maart 1991 - 12 november 1995
Locatie Vlag van Kroatië Kroatië
Overwinning voor Vlag van Kroatië Kroatië
Resultaat Joegoslavië erkent de Kroatische onafhankelijkheid in 1992
Kroatië krijgt controle over zijn gehele gebied
Kroatische troepen helpen het Bosnische leger om controle over Bosnië te krijgen
Strijdende partijen
Vlag van Kroatië Kroatië
Gesteund door:
Flag of Bosnia and Herzegovina (1992–1998).svg Bosnië en Herzegovina (1994-1995)
Flag of Yugoslavia (1946-1992).svg Joegoslavië (1991-1992)
State Flag of Serbian Krajina (1991).svg Servisch Krajina (1992-1995)
Flag of the Republika Srpska.svg Servische Republiek (1992-1995)
Leiders
Flag of Croatia.svg Franjo Tuđman
Flag of Croatia.svg Gojko Šušak
Flag of Croatia.svg Anton Tus
Flag of Croatia.svg Janko Bobetko
Flag of Croatia.svg Zvonimir Červenko
Flag of Croatia.svg Petar Stipetić
Flag of Croatia.svg Ante Gotovina
Flag of Croatia.svg Mladen Markač
Flag of Croatia.svg Martin Špegelj
Flag of Yugoslavia (1946-1992).svg Slobodan Milošević
Flag of Yugoslavia (1946-1992).svg Veljko Kadijević
Flag of Yugoslavia (1946-1992).svg Blagoje Adžić
Flag of Yugoslavia (1946-1992).svg Života Panić
State Flag of Serbian Krajina (1991).svg Milan Martić
State Flag of Serbian Krajina (1991).svg Milan Babić
State Flag of Serbian Krajina (1991).svg Goran Hadžić
Flag of the Republika Srpska.svg Jovica Stanišić
Flag of the Republika Srpska.svg Franko Simatović
Flag of the Republika Srpska.svg Radovan Karadžić
Flag of the Republika Srpska.svg Ratko Mladić
Troepensterkte
70.000 (in 1991)
200.000 (in 1995)
145.000 (in 1991)
50.000 (in 1995)
Verliezen
15.000 doden en vermisten
300.000 vluchtelingen
7.204 doden en vermisten
300.000 vluchtelingen
Portaal Portal.svg Geschiedenis

De Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog of Kroatische Oorlog was een oorlog in Kroatië tussen 1991 en 1995. Het is onderdeel van de Joegoslavische burgeroorlogen. De oorlog zorgde ervoor dat Kroatië een onafhankelijk land werd. Voorheen was het onderdeel geweest van Joegoslavië. In het begin was het een oorlog tussen Kroatië en het Joegoslavische leger. Later ging de oorlog voornamelijk tussen Kroatië en de Servische minderheden in het land.

In 1991 verklaarden zowel Kroatië als Slovenië zich onafhankelijk van Joegoslavië. Het Joegoslavisch leger viel vervolgens beide deelstaten binnen, maar kon de gebieden niet onder hun controle houden. Door het akkoord van Brioni erkende Joegoslavië Slovenië en Kroatië als onafhankelijke landen. In Kroatië leefden echter grote groepen Serven, voornamelijk in het noordoosten en in het midden aan de grens met Bosnië. Joegoslavië bestond grotendeels uit Serviërs, waarvan het grootste deel alle Serviërs in één land wilde verenigen (Groot-Servië). De Servische minderheden in Kroatië (en Bosnië) moesten hier onderdeel van worden. Vanaf 1992 was de oorlog daardoor tussen de Kroatische overheid (aan de ene kant) en de Republiek Servisch Krajina en de Servische Republiek. De Republiek Servisch Krajina werd door de Servische minderheid in Kroatië uitgeroepen, terwijl de Servische Republiek door de Servische minderheid in Bosnië uitgeroepen werd.

Tussen 1992 en 1994 vochten de Kroaten ook tegen Bosnië en Herzegovina in de Kroatisch-Bosniakse Oorlog. In Bosnië leefde namelijk ook een Kroatische minderheid die zich onafhankelijk verklaarde (Kroatische Republiek Herceg-Bosna). Deze oorlog was weer onderdeel van de Bosnische Burgeroorlog. In 1994 sloten Kroatië en Bosnië vrede en vochten vanaf toen samen tegen de Serven. Zowel de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog als de Bosnische Burgeroorlog eindigden in 1995 met het verdrag van Dayton.

De Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog was erg bruut. 20.000 mensen overleden in de oorlog, veel gebouwen en infrastructuur was verwoest en en veel oorlogsmisdaden werden gepleegd. Het Joegoslaviëtribunaal heeft later veel oorlogsmisdadigers uit de oorlog berecht.

Oorzaak

Uiteenvallen van Joegoslavië

Het uiteenvallen van Joegoslavië

Joegoslavië bestond al sinds 1918. Sinds 1945 was het een communistisch land onder Josip Broz Tito. Na de dood van Tito in 1980 ging het echter bergafwaarts met het land. Joegoslavië had grote economische problemen, zoals werkloosheid en torenhoge inflatie. Daarnaast waren er ook politieke problemen. Tito had geen opvolger, waardoor er een soort van bestuursraad kwam. Deze raad kon de problemen niet oplossen en ze werden alleen maar erger. Ondertussen leefde eind jaren 1980 ook het nationalisme op. De verschillende volkeren in Joegoslavië wilden meer zelfbestuur en zelfs onafhankelijkheid.

Vanaf 1989 begon het communisme in steeds meer Oost-Europese landen te vallen. Ook viel de Sovjet-Unie in 1991 uiteen. Joegoslavië was een neutraal land en was afhankelijk van steun van zowel de westerse landen als de Sovjet-Unie. Toen de Sovjet-Unie wegviel, viel ook veel financiële steun weg. De westerse landen besloten daardoor ook hun steun aan Joegoslavië stop te zetten. Er was namelijk geen angst meer voor de Sovjet-Unie. Dit leverde opnieuw meer problemen op.

Kroatisch nationalisme

Kroatische president Franjo Tuđman

De Kroaten waren na de Serven de grootste minderheid in Joegoslavië. Al sinds het ontstaan van Joegoslavië wilden zij meer zelfbestuur hebben. In 1973 vond bijvoorbeeld de Kroatische lente plaats. Toen kwamen veel studenten en andere mensen in opstand tegen de Joegoslavische overheid. Deze protesten werden toen hard neergeslagen, maar uiteindelijk werd wel de grondwet veranderd waardoor de volkeren meer zelfbestuur kregen.

Eind jaren 1980 begonnen ook steeds meer Kroaten voor onafhankelijkheid te zijn. Zij wilden een eigen staat stichten. Kroatische extreme nationalisten wilden zelfs nog een stap verder gaan. Zij wilden alle Kroatische minderheden in één land verenigen (Groot-Kroatië), waaronder de Kroatische minderheid in Bosnië. Dit zou later leiden tot de Kroatisch-Bosniakse Oorlog. Het belangrijkste voor deze oorlog is dat de Kroaten de volle controle wilden over hun eigen grondgebied; dus ook de Kroatische gebieden met vooral minderheden.

Servisch nationalisme

Ook het Servisch nationalisme had iets met deze oorlog te maken. Kroatië bestond namelijk niet alleen uit Kroaten, maar ook uit andere minderheden. Een van de grootste minderheden waren de Servische minderheid. Deze woonde vooral in het noordoosten aan de grens met Servië en het in midden aan de grenzen met Bosnië. Servische extreme nationalisten wilden alle Servische volkeren in één land verenigen (Groot-Servië). De Servische extreme nationalisten vonden dus dat zij aanspraak hadden op de Kroatische gebieden waar veel Serven leefden.

Aangezien de Serven de grootste minderheid in Joegoslavië waren, hadden zij de meeste invloed op de Joegoslavische regering. De hoofdstad van Joegoslavië, Belgrado, was dan ook in Servië. Hierdoor werd Joegoslavië steeds meer als "iets Servisch" gezien door andere minderheden in het land. Later besloot de deelrepubliek Servië de Servische minderheden buiten Servië te steunen, soms via de Joegoslavische overheid.

Verloop

Eerste vijandigheden

Servisch president Slobodan Milošević

Al voor het begin waren er hoge spanningen tussen Kroaten en Serviërs in Kroatië. Beide groepen gingen elkaar steeds meer haten. Hun haat werd ook door propaganda gevoed. Vooral in de regio's waar Serviërs een meerderheid vormde, leidde dit tot spanningen. In maart 1991 begonnen deze regio's plannen te maken om zich af te scheiden van Kroatië. Er zijn verschillende meningen over waarom dit gebeurde. Sommige historici denken dat de Servische minderheid dit zelf wilde. Andere historici denken dat de regering van Servië onder Slobodan Milošević hierachter zat. De Servische minderheid in Kroatië riep hierdoor de Republiek Servisch Krajina uit. Dit bestond uit alle gebieden in Kroatië waar veel Serviërs leefden. De republiek werd door geen enkel ander land erkend, maar werd wel door Servië en de Servische delen in Bosnië gesteund.

Na het uitroepen van Servisch Krajina liepen de spanningen alleen maar verder op. Er was sprake van geweld en zelfs moorden tussen beide bevolkingsgroepen. In Joegoslavië was er geen president, maar een raad van presidenten. Iedere bevolkingsgroep stuurde één president naar een "raad van bestuur". Uit deze raad werd steeds één president gekozen, die vervolgens door de ander werd afgewisseld. Op 15 mei 1991 zou de Kroat Stjepan Mesić tot president benoemd worden. Dit werd echter tegengehouden door Servië, Montenegro, Kosovo en Vojvodina. Dit leidde tot een politieke crisis in Joegoslavië, aangezien er geen staatshoofd was. Zes weken later kon Mesić pas beëdigd worden.

Begin

Joegoslavische inval van Kroatië

Op 19 mei 1991 hield Kroatië een referendum over de onafhankelijkheid. De Serviërs waren tegen het referendum en riepen op niet te gaan stemmen. Hieraan gaf vooral de Servische minderheid gehoor. Tijdens het referendum stemde 94% voor onafhankelijkheid van Joegoslavië. Kroatië had in die tijd al een eigen legereenheid (net als alle andere deelstaten van Joegoslavië). Deze wist op 28 mei het land onder controle te krijgen. Op 25 juni nam het Kroatische parlement uiteindelijk een wet aan waardoor Kroatië onafhankelijk werd.

Diezelfde dag verklaarde ook de deelstaat Slovenië de onafhankelijkheid. Kroatië en Slovenië wilden namelijk beide onafhankelijk worden na een referendum. De regeringen van beide landen waren bang dat Joegoslavië hard zou ingrijpen. Daarom besloten ze elkaar te steunen en verklaarden zich dezelfde dag onafhankelijk.

De Joegoslavische overheid greep meteen in. Volgens de Joegoslavische regering was de onafhankelijkheidsverklaring namelijk niet toegestaan onder de grondwet. De volgende dag viel het Joegoslavische leger Kroatië en Slovenië binnen. Het leger richtte zich eerst vooral op Slovenië tijdens de Tiendaagse Oorlog. Zoals de naam al zegt, duurde deze oorlog slechts tien dagen. Op 7 juli werd een verdrag getekend tussen Slovenië, Kroatië en Joegoslavië. Dit was het akkoord van Brioni. In het akkoord werd besloten dat Kroatië en Slovenië drie maanden zouden wachten met de echte onafhankelijkheid. Hierdoor moest de situatie zich ontspannen.

Escalatie

Dubrovnik wordt gebombardeerd door het Joegoslavisch leger.

In Slovenië ontspande de situatie zich ook echt. Het Joegoslavische leger vertrok uit het land in de maanden na het akkoord. Joegoslavië vond Slovenië namelijk minder belangrijk dan Kroatië. In Slovenië woonden bijna alleen Slovenen, terwijl Kroatië een grote Servische minderheid had. Servië had veel invloed op de Joegoslavische politiek. Hierdoor zag Joegoslavië het als zijn taak om de Servische minderheden buiten Servië te beschermen, waaronder die in Kroatië. Hierdoor liep de situatie in Kroatië alsnog uit de hand, ondanks het akkoord van Brioni.

Enkele weken na het akkoord probeerden de Joegoslavische leger (wat geleid werd door de Serven) zo veel mogelijk grondgebied te veroveren. Het begon in Dalmatië en ging vervolgens door naar Banovina. Tijdens de invasie verlieten steeds meer Kroaten, Kosovaren en Macedoniërs het Joegoslavisch leger. Hierdoor werd het Joegoslavisch leger steeds meer Servisch. Uiteindelijk had het Joegoslavisch leger één derde van het Kroatisch grondgebied onder zijn controle. Ook werden verschillende steden aangevallen, zoals Dubrovnik, Zadar en Šibenik.

De Verenigde Naties besloten Kroatië te steunen door een embargo op wapens tegen Joegoslavië. Dit betekent dat geen één land wapens mocht verkopen aan Joegoslavië. De VN hoopte zo Joegoslavië te kunnen stoppen, maar het land had al grote voorraden wapens. Het Kroatische leger had in het begin moeite te vechten. In augustus 1991 begon het beleg van Vukovar, waarbij het Joegoslavisch leger de stad Vukovar voor 87 dagen omsingelde. Tijdens de belegering kwamen 2.000 tot 5.000 burgers om het leven en 22.000 mensen vluchtten. Van Vukovar was na het beleg weinig meer over.

Hoogtepunt

De rode gebieden waren in handen van de republiek Servisch Krajina

Ook vonden er massamoorden en volkerenmoord plaats aan beide kanten. Tijdens de oorlog werden zo'n 220.000 Kroaten en 300.000 Serviërs uit hun woonplaatsen verdreven. Dit kwam doordat zij tot de minderheid in dat gebied hoorden. Op 3 oktober begon het Joegoslavisch leger ook de havens van Kroatië te blokkeren om zo het land te verzwakken. Hierna probeerde het leger om controle over de kustlijn te krijgen, maar dit mislukte. Twee dagen, op 5 oktober, riep president Tuđman de bevolking op om in opstand te komen tegen het Joegoslavisch leger. Op 7 oktober werd Zagreb door het Joegoslavisch leger gebombardeerd. Een dag later verbrak Kroatië alle banden met Servië. Ook voerde de Europese Unie sancties in tegen Servië.

Ondertussen voerde het Joegoslavisch leger een lange belegering uit op Dubrovnik. Het beleg van Dubrovnik begon op 1 oktober en duurde bijna 8 maanden. 56% van de stad werd tijdens de belegering verwoest. Ook verklaarde het Joegoslavisch leger de stad onafhankelijk als de Servische Republiek Dubrovnik.

Het Joegoslavisch leger wilde verder naar het noorden optrekken, maar werd door het Kroatisch leger tegengehouden. Vanaf november 1991 wist het Kroatisch leger delen van het land terug te veroveren. In diezelfde maand vond de massamoord van Vukovar plaats, waarbij Kroatische oorlogsgevangenen door het Servische leger werden vermoord. Deze massamoord zorgde voor veel ophef in de wereld. Toch was dit niet de enige massamoord. Ook in onder andere Lovas en Erdut vonden moorden plaats. Op 14 november wist het Kroatisch leger de blokkade van de havensteden grotendeels op te lossen. Enkel de steden in het zuiden werden nog geblokkeerd. In december wist het Kroatisch leger ook de Serven op het land verder terug te drijven.

Vanaf december bereikte de oorlog zijn hoogtepunt. De regio Istrië werd voor het eerst sinds het uitbreken van de oorlog onder vuur genomen. Ondertussen kreeg Kroatië steeds meer erkenning als land. Ook kreeg Kroatië steun van de Europese Unie.

Staakt-het-vuren

Op 2 januari 1992 werd het kwam er een staakt-het-vuren, wat de volgende dag inging. Het Joegoslavisch leger trok zich terug uit Kroatië. Hoewel het Joegoslavisch zich terugtrok, gold dit niet voor de republiek Servisch Krajina. Deze republiek had inmiddels een eigen leger en werd geholpen door Servië. Het leger van Servisch Krajina zou de rest van de oorlog doorvechten tegen het Kroatisch leger. Het kreeg ook hulp van de Servische Republiek; het Servische deel van Bosnië. Ondertussen werd Kroatië erkend als land door de Europese Unie en werd lid van de Verenigde Naties.

Hoewel er een staakt-het-vuren was, waren er wel enkele kleinere conflicten. Er waren kleinere operaties om steden als Dubrovnik te bevrijden van het leger van Servisch Krajina. Ondertussen gaf Joegoslavië Kroatische oorlogsgevangenen terug aan Kroatië. Tegen het einde van 1992 waren alle oorlogsgevangenen weer terug in Kroatië.

Kroatische opmars

Begin 1993 brak de strijd opnieuw los; dit maal tussen Servisch Krajina en het Kroatisch leger. Tijdens operatie Maslenica probeerde het Kroatisch leger om het noorden van Dalmatië terug te veroveren. Ondertussen werd Servisch Krajina ook in het oosten aangevallen. Het Servisch leger wilde toen de stuwdam van het Perućameer opblazen, maar dit lukte uiteindelijk niet. In Kroatië waren troepen van de Verenigde Naties actief. Zij wisten de Serviërs te stoppen. Was de dam wel opgeblazen dan zaten 20.000 mensen zonder huis. In september wist het Kroatisch leger om ook Gospić terug te nemen.

Hoewel het verdrag van Dayton grotere gevolgen had voor Bosnië en Herzegovina, maakte het ook een einde aan de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog.

Ondertussen gaven delen van Servisch Krajina zich vrijwillig over aan Kroatië. Servisch Krajina wilde een referendum houden met de Servisch Republiek in Bosnië om de twee staten samen te voegen. Hoewel er stappen werden gemaakt, is hier nooit iets van gekomen. Ondertussen vond de Kroatisch-Bosniakse Oorlog plaats in Bosnië. Hierbij steunde Kroatië de Kroatische minderheid in Bosnië. Deze minderheid wilde zich van Bosnië afscheiden en zich samenvoegen met Kroatië. Begin 1994 kwam er een einde aan de oorlog, nadat er besprekingen waren om de Kroatische minderheid meer zelfbestuur te geven. De twee landen sloten vrede en besloten elkaar te steunen in hun oorlogen.

Einde

Na 1994 werd er vrijwel alleen nog in Bosnië gevochten, wat onderdeel is van de Bosnische Burgeroorlog. Het Kroatische leger stuurde troepen naar Bosnië en hielp de Bosniërs om snel gebieden terug te veroveren. In het begin van 1995 kwam er officieel een einde aan Servisch Krajina. Servië wilde eerst niet onderhandelen met Kroatië, maar deed dit uiteindelijk toch onder internationale druk. Eind 1995 werden de laatste gebieden van Servisch Krajina door het Kroatisch leger veroverd.

Gevolgen

Slachtoffers en vluchtelingen

Er zijn geen precieze aantallen van het aantal doden tijdens de oorlog. Toch wordt er geschat dat zo'n 20.000 mensen omkwamen tijdens de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog. Zo'n 12.000 tot 14.000 mensen kwamen om aan de Kroatische zijde van het conflict, waaronder veel burgerslachtoffers. De overige doden waren aan de Servische zijde. Officiële aantallen vermelden dat 35.000 mensen gewond raakten tijdens het conflict. 52.000 mensen kregen een lichamelijke beperking door de oorlog.

Daarnaast zijn er verschillende aantallen over het aantal vermisten. De Kroatische historicus Ivo Goldman vermeldt dat er zo'n 13.500 vermisten waren, terwijl er Mark Attila Hoare er bijna 16.000 vermeldt. Nog altijd worden er personen vermist die in de oorlog verdwenen zijn. In 2016 waren dit er volgens de Kroatische overheid nog 1.993 mensen. Er is een grote kans dat deze mensen tijdens de oorlog zijn omgekomen, maar hun lichamen zijn nooit gevonden.

De oorlog veroorzaakte 500.000 vluchtelingen. 196.000 tot 247.000 van deze vluchtelingen waren Kroaten en andere minderheden die in Servisch Krajina woonde. Zij werden door de Servische minderheid uit deze gebieden verjaagd. Het overige deel bestond uit Serviërs die vaak voor het Kroatisch leger vluchtten. Een groot deel van de vluchtelingen vluchtte naast andere delen van Europa, waaronder Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België. Tijdens de jaren 1990 waren er grote vluchtelingstromingen uit Joegoslavië naar deze landen. Deze stromingen werden niet alleen door de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog veroorzaakt, maar ook door de andere oorlogen in Joegoslavië.

Schade en mijnvelden

Nog steeds hebben sommige gebouwen in Kroatië kogelgaten en kleinere beschadigingen, zoals hier in Osijek.

Tijdens de oorlog waren 180.000 huizen in Kroatië verwoest, wat zo'n 15% van de huizen in Kroatië was. Daarnaast werden 2.435 culturele plekken vernield of verwoest. 496 van deze plekken waren kerken en kloosters. Ook was er een enorme schade aan wegen, spoorwegen, elektriciteitscentrales en waterleidingen. 25% van de Kroatische economie was hierdoor verwoest. Het land kreeg hierdoor ook een grote economische klap. Daarnaast liepen de kosten voor het leger enorm op. Kroatië gaf tegen 1996 60% van zijn budget uit aan het leger.

Ook Joegoslavië kwam in een economische crisis door de oorlog. Hoewel het land zelf geen schade opliep, ging het economisch enorm slecht. Joegoslavië raakte zelfs in grotere economische problemen dan Kroatië. 81% van het jaarlijks budget werd aan het leger uitgegeven. Ook kreeg het land te maken met sancties door de oorlog in Bosnië en Herzegovina. Tussen 1993 en 1995 had het land daarom met hyperinflatie te maken. Geld werd in een korte periode steeds minder waard.

Tijdens de oorlog werden er ook 2 miljoen landmijnen in Kroatië neergelegd. Normaal gesproken worden er kaarten gemaakt, waardoor duidelijk wordt waar de mijnen precies liggen. In Kroatië gebeurde dit in veel gevallen niet. Niemand wist hierdoor na de oorlog waar de nog niet ontplofte landmijnen lagen. Hierdoor raakten ook na de oorlog mensen nog regelmatig gewond (of stierven zelfs). Tussen 1998 en 2005 werd daarom begonnen met de landmijnen onschadelijk te maken. Toch zijn er nog altijd gebieden waar landmijnen liggen. Sinds 2009 zijn al deze gebieden in kaart gebracht en afgezet.

Oorlogsmisdaden

Tijdens de oorlog vonden er ook allerlei oorlogsmisdaden aan beide kanten plaats. Burgers werden niet alleen verdreven, maar er was ook sprake van verkrachting door militairen, genocide (volkerenmoord) en massamoorden op krijgsgevangenen. Daarnaast werden door het Servisch leger ook nog ziekenhuizen aangevallen, wat ook als oorlogsmisdaad gezien wordt.

In 1993 werd daarom het Joegoslaviëtribunaal door de Verenigde Naties opgericht. Dit tribunaal onderzocht de misdaden en berechtte de daders van de oorlogen in Joegoslavië, waaronder de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog. Onder anderen Slobodan Milošević (president van Servië), Milan Babić (president van Servisch Krajina) en Ante Gotovina (generaal van het Kroatisch leger) moesten voor het hof verschijnen. De Kroatische president Franjo Tuđman werd ook onderzocht, maar overleed in 1999. Hierdoor is hij nooit berecht geweest.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Kroatische_Onafhankelijkheidsoorlog&oldid=840415"