Armeense Genocide

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Overleefden van de Armeense Genocide worden in 1918 in veiligheid gebracht in Jeruzalem

De Armeense Genocide of in het Armeens Medz Yeghern (Grote Misdaad) was een volkerenmoord (genocide) op de Armeniërs die leefden in het Ottomaanse Rijk in 1915. Naast Armeniërs werden ook Arameeërs en Grieken vermoord. De Armeense Genocide vormt nog altijd een internationale discussie. Veel westerse landen, waaronder Nederland en België, erkennen de genocide, terwijl andere landen, waaronder Turkije, deze niet erkent. Turkije hanteert de term Armeense Kwestie.

Gebeurtenissen

Voorgeschiedenis

Armeniërs worden door het Ottomaanse leger begeleid naar de gevangenis

Het Ottomaanse Rijk was de voorloper van het moderne Turkije en was een groot land dat al eeuwen bestond. Het land was grotendeels islamitisch, maar er leefden ook christelijke minderheden. Deze christelijke minderheden waren meestal Armeniërs, Arameeërs en Pontische Grieken en leefden al eeuwen in het Ottomaanse Rijk. De christelijke minderheden waren beschouwt als tweederangsburgers en hadden niet dezelfde rechten als de Ottomanen/Turken.

Gedurende de 19e eeuw raakte het Ottomaanse Rijk in verval. Het Ottomaanse Rijk stond bekend als de zieke man van Europa. Westerse landen gingen zich steeds meer bemoeien met het Ottomaanse Rijk én de christelijke minderheden. De Armeniërs eisten een einde aan de discriminatie, een grondwet en stemrecht. De sultan van het Ottomaanse Rijk was het hiermee niet eens en tussen 1894 en 1896 vonden diverse christenvervolgingen plaats.

In 1908 pleegden een groep genaamd Jonge Turken een staatsgreep in het Ottomaanse Rijk. De groep was erg nationalistisch en was tegen deze minderheden. De Jonge Turken wilde een land dat enkel voor de Turken was. Het Ottomaanse Rijk leed tevens onder de Eerste Wereldoorlog. Het koos de kant van de Centralen en werd door Rusland aangevallen. Dit was het begin van de Armeense Genocide.

Verloop

Een groep Armeense vluchtelingen

Op 24 april 1915 werden in Istanboel honderden tot duizenden Armeense geleerden opgepakt. Ze werden zonder proces gedeporteerd en vervolgens vermoord. De Armeniërs zien dit als het begin van de genocide. De Armeniërs werden gedeporteerd naar zuidelijk Syrië, dat toen onderdeel was van het Ottomaanse Rijk. Hier werden 25 grote concentratiekampen opgezet. Volgens de sultan waren de Armeniërs verantwoordelijk voor massamoorden en opstanden. Bepaalde groepen Armeniërs hoefden niet gedeporteerd te worden, zoals protestantse en katholieke Armeniërs. Ook Armeniërs uit deze groepen werden het slachtoffer.

Tijdens de tochten die de Armeniërs moesten afleggen was er geen genoeg water en geen genoeg eten. Veel Armeniërs bezweken van de honger en dorst en stierven onderweg. Het Ottomaanse leger martelde en vermoordde ook verschillende Armeniërs onderweg. Armeense vrouwen en meisjes werden verkracht. Het helpen onderduiken van Armeniërs was verboden met ophanging. De plaatselijke bevolking werd door de regering aangemoedigd om de Armeense huizen te plunderen. Aan de Zwarte Zeekust werden Armeniërs op boten gezet, naar het midden van de Zwarte Zee vervoerd en overboord gegooid.

De Fransen, de Britten en de Russen waarschuwden de sultan in mei 1915, maar dit had weinig zin. Europa was in een wereldoorlog verstrikt. De Fransen en Britten waren te druk met het Duitse leger en de Russen werden tevens de Duitsers aangevallen. In september 1915 werd een wet aangenomen waarmee al het bezit van de Armeniërs werd onteigend.

Nasleep

De New York Times over de Armeense Genocide in 1915

Pas na de Eerste Wereldoorlog hielden de gruweldaden op nadat het Ottomaanse Rijk uiteen was gevallen. De Britten wilden de Ottomaanse regering voor de internationale rechter slepen, maar hiervoor waren geen akkoorden. Hierdoor besloten de Britten tussen de zogeheten Malta-tribunalen te houden. Hierbij moesten 144 gevangenen berecht worden, maar uiteindelijk moesten deze alle vrijgelaten worden.

De Armeense Genocide had op dat moment weinig aandacht. Het Ottomaanse Rijk had censuur, waardoor weinig informatie naar buiten kwam. Ook was de wereld bezig met de Eerste Wereldoorlog en de nasleep daarvan. De Amerikaanse president Theodore Roosevelt en paus Benedictus XV spraken zich uit tegen de moordpartijen. De regeringen van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en de Verenigde Staten registreerden de verhalen van ooggetuigen. Het Russische leger bombardeerden de havens aan de Zwarte Zee als reactie.

De westerse media was vooral bezig met de loopgraven. De Ottomaanse ambassadeur zou hebben reageert met de woorden: Waarom kan je ons niet laten doen met deze christenen wat wij wensen? Schrijver Robert Fisk stelde dat de Armeense Genocide een voorloper was de Holocaust. De Nazi's gebruikten de uitroeiingstechnieken en verzwijging ook bij de Joden. Toch heeft de Armeense Genocide een andere motief en zijn de situaties niet vergelijkbaar. Adolf Hitler zou later verklaren: Het doel van de oorlog is niet de linies te herdefiniëren, maar de vijand fysiek te vernietigen. Door deze methode zullen wij de vitale levensruimte verkrijgen die wij nodig hebben. Wie spreekt vandaag nog over het bloedbad onder de Armenen? Deze verklaring wordt in twijfel getrokken door historici.

Erkenning

De erkenning van de Armeense Genocide

Geen enkel land betwijfelt of de gebeurtenissen in het Ottomaanse Rijk ook echt gebeurd zijn. De discussie gaat erover of de Armeense Genocide daadwerkelijk een genocide was. Anno 2020 erkennen 32 landen de gebeurtenissen als een genocide, waaronder Nederland en België. Daarnaast hebben het Europees Parlement, de Raad van Europa, de Rooms-Katholieke Kerk en diverse andere kerkgemeenschappen de daden als genocide erkend.

De 32 landen die de Armeense Genocide erkennen zijn Argentinië (in 1993), Armenië (in 1988), België (in 1998), Bolivia (in 2014), Brazilië (in 2015), Bulgarije (in 2015), Canada (in 1996), Chili (in 2007), Cyprus (in 1975), Duitsland (in 2016), Frankrijk (in 1998), Griekenland (in 1996), Italië (in 2019), Libië (in 2019), Litouwen (in 2005), Libanon (in 2000), Luxemburg (in 2015), Nederland (in 2004), Oostenrijk (in 2015), Paraguay (in 2015), Polen (in 2005), Portugal (in 2019), Rusland (in 1997), Slowakije (in 2004), Syrië (in 2020), Tsjechië (in 2017), Uruguay (in 1965), Vaticaanstad (in 2000), Venezuela (in 2005), de Verenigde Staten (in 2019), Zweden (in 2010) en Zwitserland (in 2003).

Belangrijke landen die de genocide niet erkennen zijn het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Australië, Denemarken, Noorwegen, Israël, Japan, India en China. Sommige deelgebieden van deze landen erkennen de Armeense Genocide daarentegen wel. Turkije, de opvolger van het Ottomaanse Rijk erkent de Armeense Genocide nog altijd niet. De Turkse regering heeft diverse malen aan de Armeense regering gevraagd voor internationaal, onafhankelijk onderzoek. De Armeense regering weigert dit echter.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Armeense_Genocide&oldid=623908"