Oudheid (muziek)
Natuurlijk kun je zonder zelfgemaakt muziekinstrument muziek maken: bijvoorbeeld met je stem, door ergens op te trommelen, al dan niet ritmisch, of door te fluiten op iets hols dat je in de natuur hebt gevonden. Maar dát er muziek werd gemaakt in de oudheid en daarvóór (in de prehistorie) weten we alleen zeker door onder andere archeologische opgravingen.
Prehistorische muziek is een term in de muziekgeschiedenis voor alle muziek die gemaakt is in culturen waar nog geen schrift bestond. Dat begint ergens in de zeer late prehistorische geschiedenis en gaat over in de oudheid. Prehistorische muziek wordt gevolgd door 'oude muziek' in verschillende delen van de wereld, maar bestaat nog steeds in afgelegen gebieden bij 'primitief' levende volken. Het is echter gebruikelijker om te verwijzen naar de 'prehistorische' muziek die nog steeds bestaat als volksmuziek, inheemse muziek of traditionele muziek. Hierachter schuilt wel een gevaar. Namelijk dat van het idee dat onze westerse manier van muziek maken automatisch op een hoger niveau zou staan.
Dat wat men gevonden heeft uit het steentijdperk (paleolithische tijdperk) op archeologische vindplaatsen doet er aan denken dat prehistorische mensen snij- en prikgereedschap gebruikten om (muziek)instrumenten te maken. Archeologen hebben steentijd-fluiten gevonden die zijn gemaakt van holle botten waarin gaten zijn gemaakt vanaf de zijkant. Van de 'Divje Babe-fluit', gesneden uit het dijbeen van een holenbeer, wordt geschat dat deze minstens 40.000 jaar oud moet zijn. Instrumenten zoals de zeven-gaats fluit en verschillende soorten snaarinstrumenten, zoals de 'Ravanahatha', zijn teruggevonden in de archeologische vindplaatsen van een beschaving in de Indusvallei. India heeft een van de oudste muzikale tradities ter wereld - verwijzingen naar Indiase klassieke muziek (marga) komt voor in de Veda's. Dit zijn oude geschriften van de hindoeïstische traditie. De vroegste en grootste verzameling prehistorische muziekinstrumenten werd gevonden in China en is uit de tijd van van 7000 tot 6600 jaar vóór Christus.
Hoe het klonk
De moeilijkheid is dat we eigenlijk niet weten hóe er muziek werd gemaakt. Een gevonden instrument kan tegenwoordig worden nagemaakt en als er op te spelen is, dan weet je hoe het instrument klinkt. Maar dan weet je nog steeds niet welke muziek er mee gemaakt werd. Er wordt veel onderzoek hiernaar gedaan. Maar er zijn nog veel vragen zoals: werd het gebruikt om natuurlijke geluiden na te maken om er bijvoorbeeld dieren mee te lokken? Of waren de instrumenten bedoeld voor bij een ceremonie? Een andere vraag is of een snaarinstrument is ontstaan uit de pijl en boog. Het kan allemaal, maar we weten het nooit met zekerheid.
Het is waarschijnlijk dat het eerste 'muziekinstrument' de menselijke stem zelf was, die een grote hoeveelheid aan geluiden kan maken, van zingen, neuriën en fluiten tot klakken met je tong, hoesten en gapen. Onderzoekers hebben uitgezocht dat dit wel 60.000 jaar terug gaat.
Het idee van ritmes maken is zeer waarschijnlijk ontstaan bij het fijnstampen van zaden en wortels op een platte steen met een kei die in de vuist wordt vastgehouden (vergelijk dit met de vuistbijl). Ook het klappen met hun handen en slaan met een stok op bijvoorbeeld een boomstam door de vroege mens kun je als eerste vorm van percussie of slagwerk zien. Je kunt je dan meteen weer afvragen of die holle boomstam de vroege mens het op 't idee bracht van de trommel. Met de uitvinding van het brons (bronstijdperk) kon men bijvoorbeeld helmen maken. Wellicht ontstonden toen ook de eerste klokken. En later in het ijzertijdperk kon men weer sterkere zwaarden en dergelijke smeden. Ongetwijfeld hebben ze toen gehoord dat zwaarden van metaal met verschillende diktes en lengtes een verschillende klank hebben als je er op slaat. Dat heb je ook bij een tegenwoordige metallofoon of glockenspiel.
Ook de dans is waarschijnlijk tegelijkertijd mee ontwikkeld. Lopen is bijvoorbeeld op zich al een ritmische beweging. Ook kan de vroege mens hebben gekeken naar baltsende vogels en dit na hebben gedaan. Iets dergelijks zie je ook terug bij de oorspronkelijke bewoners van Amerika (Native Americans - ofwel indianen).
Wat opvalt is dat sommige vroege muziekinstrumenten vaak alleen zogeheten natuurlijke tonen kunnen maken. Bijvoorbeeld op de Australische didgeridoo kun je maar een paar tonen produceren omdat de buis geen zijgaten heeft zoals bij een blokfluit. De toonhoogte ervan is afhankelijk van de lengte en de dikte van de buis. De didgeridoo zou ook zo'n 10.000 jaar geleden zijn ontstaan. Bij de latere Romeinse 'Buccina', de voorloper van de middeleeuwse bazuin en nog weer later de trompet (zonder de ventielen te gebruiken) heb je ook alleen van die natuurlijke tonen.
Egyptenaren
In het prehistorische Egypte werden muziek en gezangen vaak gebruikt bij magie (tovenarij) en rituelen. De oude Egyptenaren beweerden dat de muziek was uitgevonden door de koeiengodin Bat en/of hemelgodin Hathor. Men geloofde dat de muziek van Hathor door de god Osiris werd gebruikt als onderdeel van zijn poging om de mensen op de wereld beschaving bij te brengen. De leeuwengodin Bastet werd ook gezien als een godin van de muziek. Ritmes waren in deze tijd onveranderlijk en muziek diende om ritme te creëren. Kleine schelpen werden gebruikt als fluitjes. In de Egyptische geschiedenis speelden gezangen een belangrijke rol in de Egyptische godsdienst. Ze werden begeleid door kleppers of een fluit. Op de fresco's die gevonden zijn in de koningsgraven staan muziekinstrumenten en muzikanten afgebeeld. Het gaat verder om lieren, harpen, luiten, bekkens, trommels en een soort dubbele klarinet. Er zijn echter geen teksten (hiërogliefen) gevonden die 'vertellen' hoe de melodie klonk. Een muzieknotatie of bladmuziek bestond ook nog niet. Egyptische muziek had waarschijnlijk een grote invloed op de ontwikkeling van de oude Griekse en Byzantijnse muziek en was via de Grieken tot ver in de middeleeuwen belangrijk voor de vroege Europese muziek.
Grieken en Byzantijnen
De traditionele Griekse en Byzantijnse muziek hebben dezelfde oorsprong en hebben (waarschijnlijk) meer oosters geklonken. Ons woord muziek is afgeleid van het Griekse woord musike (μουσική). Dat verwijst ook naar het woord muze, de schone kunst van de muzen. De Griekse muziekgeschiedenis gaat ver terug tot in het oude Griekenland, zeker omdat muziek een belangrijk onderdeel was van het oude Griekse theater. Latere invloeden uit het Romeinse rijk, Oost-Europa en het Byzantijnse rijk veranderden de vorm en stijl van de Griekse muziek. In het oude Griekenland speelden mannen gewoonlijk refreinen voor amusement (vermaak), een viering of ritueel en om spirituele (godsdienstige) redenen. Instrumenten waren de dubbelrietige aulos (soort klarinet) en het tokkelinstrument (zoals pandura, een soort luit), de kanonaki (een soort citer) en de lier, vooral de speciale soort lier die een kithara wordt genoemd. Hier is de naam gitaar van afgeleid.
Muziek was een belangrijk onderdeel van het onderwijs in het oude Griekenland en jongens kregen vanaf hun zesde muziekles. Griekse muzikale kennis zorgde voor een bloei van hun ontwikkeling; De Griekse muziektheorie omvatte de Griekse muzikale modi, een soort toonladders. De wetenschapper Phytagoras onderzocht de verhouding van de lengte van de snaar en de klank die je dan krijgt. De Grieken wisten ook al dat geluid een trilling is. De modi werd uiteindelijk de basis voor de latere oosterse en westerse religieuze muziek en klassieke muziek.
Veel van de oude Griekse en Byzantijnse instrumenten kom je (in iets gewijzigde vorm) nu nog wel tegen. Of de muziek van toen hetzelfde heeft geklonken als nu is onzeker, maar wel waarschijnlijk. Behalve opgravingen van de muziekinstrumenten zelf zijn er ook veel afbeeldingen van muziekinstrumenten en muzikanten gevonden op vazen. Zo is er de 7-delige panfluit, genoemd naar de Griekse god Pan. Verder heb je de barbiton en de chelys (soort lieren), de crolatum (een soort klepper of castanet), de phorminx (een soort luit), de salpinx (een soort bazuin), een sistrum (soort rammelaar) en de tamboerijn. Bijzonder is het waterorgel (hydraulus). Het is een soort pijporgel met een door water aangedreven pomp, die lucht blaast door een soort fluiten (pijpen). Deze zou later door de Romeinen worden verbeterd. De hydraulis was 's werelds eerste toetsinstrument (rond 250 voor Chr.) en was de voorloper van het moderne kerkorgel. De Grieken kenden al een soort van muziekschrift waarbij ze vier letters gebruikten (in de Nederlandse notatie 'A', 'G', 'F' en 'C') om de tonen aan te duiden.
Romeinen
De muziek van het oude Rome maakte vanaf de vroegste tijden deel uit van de Romeinse cultuur. Liederen (carmen) waren een belangrijk onderdeel van bijna elke viering. Het lied "Ode van Horatius" bijvoorbeeld, werd in opdracht van keizer Augustus gemaakt en uitgevoerd door een gemengd kinderkoor op de Wereldlijke Spelen (Romeins religieus feest) in 17 voor Christus. Muziek was gebruikelijk bij begrafenissen en de tibia (hetzelfde als de Griekse aulos, een soort dubbele klarinet), werd bespeeld bij offers om slechte invloeden af te weren. Men dacht dat muziek de ordelijkheid van de kosmos (ruimte, heelal) weergaf en werd vooral gekoppeld aan wiskunde en kennis.
Etruskische muziek had een vroege invloed op die van de Romeinen. Tijdens de keizerlijke periode brachten de Romeinen hun muziek naar de provincies, terwijl tradities van Klein-Azië, Noord-Afrika en Gallië een onderdeel werden van de Romeinse cultuur.
Muziek begeleidde ook spektakels en evenementen in de arena zoals het Colosseum en maakte deel uit van de vorm van podiumkunsten of theater genaamd pantomimus (soort toneelspel), een vroege vorm van verhaalballet waarbij expressieve dans, instrumentale muziek en een gezongen libretto (soort opera) werden gecombineerd.
De Romeinen gebruikte dezelfde muzieknotatie als de Grieken. Ritmetekens, geschreven boven de letters, gaven de duur van elke noot aan.
Ze hadden blaasinstrumenten als de Romeinse Tuba, een soort bazuin of rechte hoorn. Ook hadden ze een gekromde variant in de vorm van de hoofdletter G. Dit was de Cornu of de Buccina. Verder had je de eerder genoemde Tibia (een soort dubbele klarinet). Ook kenden de Romeinen al een soort van doedelzak, de askaules. Ook hadden ze (verbeterde) fluiten en panfluiten.
Links
- YouTube - Song of seikilos
- YouTube - Oudst bekende melodie (Hurrian Hymn no.6 - c.1400 B.C.)
- YouTube - Oud Romeinse muziek