Lier (muziekinstrument)
Een lier (of lyra en lyre in het Engels) is een muziekinstrument dat erg veel lijkt op een kleine harp. De lier staat bekend om zijn gebruik in de Griekse klassieke oudheid, bij de Romeinen en latere perioden.
De snaren zijn gespannen tussen twee armen (soort hoefijzervorm) die vastzitten op een klankkast. Het wordt ook wel een juk luit genoemd, vanwege de dwarsbalk bovenaan waar de snaren vanaf de klankkast naartoe gespannen zijn. Mogelijk is het de eenvoudigere uitvoering van de Cithara, die door beroeps muzikanten werd gebruikt. De lier is verwant aan de citer en latere instrumenten als de luit, gitaar en de eerder genoemde harp. Het is dus een snaarinstrument of tokkelinstrument. Ook toen al werd het instrument bespeeld met een soort plectrum. Dus niet geplukt zoals een harp. De hand en vingers werden gebruikt om snaren te dempen.
Hoe het begon
Mensen in Soemerië (Zuidelijk Mesopotamië) bespeelden de lier al in 2.800 voor Christus. Het was het favoriete instrument van de oude Grieken, die het in verband brachten met de god Apollo, een knappe en getalenteerde musicus. Het werd gebruikt bij het voordragen van gedichten. De vroegste afbeelding van een lier met zeven snaren is gevonden in de beroemde sarcofaag van Hagia Triada (een Minoïsche nederzetting op Kreta, ca. 1400 voor Christus). De kinnor is een oud Israëlitisch muziekinstrument in de lierfamilie, het eerste dat in het Oude Testament wordt genoemd.
Volgens de Griekse mythologie zou de god Hermes de uitvinder van de lier zijn. Hij nam een schild van een schildpad en bespande het met de huid van een rund om een klankkast te maken. Twee horens van een rund werden gebruikt als de zijarmen en een stokje als dwarsverbinding (het juk). Met een aantal schapendarmen voltooide hij het snaarinstrument. Aanvankelijk werd de lier inderdaad zo gemaakt. Later werden de klankkast en zijarmen vervaardigd van hout, zoals bij de citer.
Zowel de lier als de citer werden in de oudheid vooral bespeeld tijdens religieuze plechtigheden, maar ook wel bij muziek- en zangwedstrijden. Het muziekonderwijs was bij de Grieken en de Romeinen best belangrijk. Van verschillende Romeinse keizers, zoals Nero, Elagabalus en Gallienus, is bekend dat zij één of meer instrumenten bespeelden.
Uit de oudheid zijn er geen resten van de lier zelf gevonden. Wel zie je het instrument vaak afgebeeld op allerlei gebruiksvoorwerpen en muurschilderingen die bij opgravingen zijn teruggevonden.
Bouw
Een klassieke lier heeft een hol lichaam (klankkast), die in de oud-Griekse traditie is gemaakt van schildpadden. De snaren lopen over een zogeheten brug, die de trillingen van de snaren doorgeven aan de klankkast. De snaar die de laagste toon maakt zit het dichtste bij het lichaam. Bij een harp is dat precies andersom. Omdat de snaren ongeveer even lang waren, werd er een toonverschil bereikt door dikke snaren te gebruikten voor de lage tonen, tot dunne snaren voor de hoge tonen. Deze snaren konden gespannen worden met iets taps toelopende pennen in het juk en waren gemaakt van dierlijke darm en later ook wel van pezen. De lier had 4 tot 10 snaren.
Links
- YouTube - Lier, Lyra, Lyre