Albert Camus
Albert Camus | |
Algemene informatie | |
Pseudoniem | Louis Neuville |
Geboren | 7 november 1913 |
Geboorteplaats | Mondrovi, Frans-Algerije |
Overleden | 4 januari 1960 |
Nationaliteit | Frankrijk |
Beroep | (Toneel)schrijver, filosoof, journalist |
Werk | |
Jaren actief | 1936-1960 |
Genre(s) | Romans, korte verhalen, toneelstukken, essays, non-fictie |
Stroming | Absurdisme Existentialisme |
Bekende werken | De vreemdeling De pest De mythe van Sisyphus De val De mens in opstand |
Handtekening | |
Portaal Literatuur |
Albert Camus (Mondrovi (Frans-Algerije), 7 november 1913 - Villeblevin (Frankrijk), 4 januari 1960) was een Franse filosoof, schrijver, journalist en activist. Tijdens zijn leven schreef hij romans, korte verhalen, essays, toneelstukken en non-fictie. Tot zijn bekendste werken behoren De vreemdeling, De pest, De mythe van Sisyphus, De val en De mens in opstand.
Als filosoof wordt Camus gezien als onderdeel van het absurdisme. Dit is een filosofische stroming die stelt dat het leven geen echte betekenis heeft. Volgens de absurdisten is er bijvoorbeeld geen reden waarom er leven bestaat op onze planeet. Camus wordt soms ook als onderdeel gezien van het existentialisme (net als Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir). Toch was dit volgens Camus zelf niet waar.
In 1957 ontving Camus de Nobelprijs voor Literatuur.
Biografie
Jeugd en opleiding
Camus werd geboren in het dorpje Mondovi (het huidige Dréan) in Algerije op 7 november 1913. Toentertijd was Algerije onderdeel van Frankrijk. Het werd niet behandeld als kolonie, maar als onderdeel van Frankrijk zelf. Camus kwam uit een familie van pied-noirs. Dit zijn de nakomelingen van Franse of andere Europese migranten die in Frans-Algerije geboren zijn tijdens de Franse overheersing. Hij kwam uit een relatief arm gezin. Zijn moeder was doof en analfabeet. Zijn vader was een arme boer die overleed tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1914.
Het gezin woonde in de hoofdstad Algiers. Tijdens zijn jeugd hield Camus erg van voetbal en zwemmen. Tussen 1928 en 1930 speelde hij in het jongerenteam van de Racing Universitaire d'Alger. Camus was zeer getalenteerd in voetbal. Ook vergeleek hij voetbal spelen en het menselijk bestaan vaak met elkaar. In 1930 kreeg hij echter tuberculose. Aangezien deze ziekte erg besmettelijk is, moest hij tijdelijk bij zijn oom woonde.
Hier ontmoette hij Jean Grenier die hem introduceerde tot de filosofie. Camus vond de werken van oude Griekse filosofen en de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche zeer interessant. Camus besloot daarom filosofie te gaan studeren aan de universiteit van Algiers. Hij begon in 1933 en maakte zijn studie in 1936 af. Hij was eerst geïnteresseerd in de vroege christelijke filosofen. Later ontwikkelde hij een interesse voor Nietzsche en Arthur Schopenhauer.
Hij werd in 1935 lid van de Franse Communistische Partij en de Algerijnse Communistische Partij. Toch zag Camus zichzelf niet als communist of marxist, maar wel als links. Algerije was toentertijd een vrij ongelijke samenleving. Europese inwoners hadden veel meer rechten dan Arabische of inheemse inwoners. Camus was voorstander van gelijkheid tussen alle volkeren van Algerije. Ook verzette hij zich tegen het kolonialisme en was voorstander van Algerijnse onafhankelijkheid.
Als journalist
In 1938 begon hij te werken als journalist voor Alger républicain. Dit was een linkse krant. Camus was getuige van de opkomst van het fascisme in Europa. Dit zorgde voor angst bij hem en hij werd antifascist. In 1940 werd zijn krant verboden. Camus vluchtte toen naar Parijs om voor Paris-soir te werken. Ook schreef hij verschillende boeken tijdens deze periode.
Kort na zijn aankomst in Parijs brak de Tweede Wereldoorlog uit. Camus wilde het Franse leger in, maar werd geweigerd vanwege zijn tuberculose. Hij zegde zijn baan op en trouwde met Francine Faure. Het echtpaar verhuisde naar het Algerijnse Oran. Toch was het klimaat daar erg ongunstig voor Camus' tuberculose. Hij verhuisde daarom naar de Franse Alpen en ging door met schrijven. Tegen 1943 was hij een bekend schrijver geworden. Hij verhuisde terug naar Parijs en werd vrienden met Jean-Paul Sartre. Ook raakte hij bevriend met Simone de Beauvoir en André Breton.
Camus speelde een actieve rol in het verzet tegen de Duitse bezetter. In Parijs schreef hij voor de verzetskrant Combat. Hij schreef artikelen onder een schuilnaam en gebruikte valse identiteitskaarten. Hierdoor werd hij nooit gepakt. Na de bevrijding van Frankrijk bleef hij doorschrijven, maar nu onder zijn echte naam.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog was Camus uitgegroeid tot een bekende schrijver. Hij werd geprezen voor zijn rol in het verzet tijdens de oorlog. Camus gaf lezingen en bracht bezoeken aan verschillende landen. Ook begon hij met zijn tweede cirkel aan boeken, waartoe De mens in opstand behoort. Camus bewoog na de oorlog weg van het communisme. Zo vond hij de Sovjet-Unie te totalitaristisch en werd aanhanger van het libertair socialisme. Dit leidde tot een breuk in zijn vriendschap met Sartre.
In 1957 ontving Camus de Nobelprijs voor Literatuur. Dit kwam als een verrassing voor hem, aangezien hij verwachtte dat André Malraux zou winnen. Camus toen slechts 44 jaar, wat hem een van de jongste winnaars maakt (alleen Rudyard Kipling was nog jonger). Het geldbedrag wat hij kreeg gebruikte hij voor het maken van een toneelstuk over het boek Boze geesten van Fjodor Dostojevski. Ook zette hij zich in voor de publicatie van de werken van filosofe Simone Weil.
Overlijden
Camus overleed in een auto-ongeluk op 4 januari 1960. Hij was toen slechts 46 jaar oud. Camus reed in de auto samen met zijn uitgever Michel Gallimard. Eigenlijk zou hij met zijn vrouw en kinderen in de trein teruggaan. Hij koos er echter voor om met zijn uitgever mee te gaan. De auto schoot bij het plaatsje Villeblevin van de weg en crashte in een boom. Camus overleed meteen; zijn uitgever overleed vijf dagen later.
In het wrak werd een handgeschreven manuscript gevonden met de titel Le premier homme (De eerste man). Dit manuscript ging over zijn jeugd in Algerije.
Werken
Romans
Franse naam | Nederlandse naam | Jaar |
---|---|---|
La Morte heureuse | De gelukkige dood | 1936-1938 |
L'Étranger | De vreemdeling | 1942 |
La Peste | De pest | 1947 |
La Chute | De val | 1956 |
Le premier homme | De eerste man | 1994 |
Non-fictie
Hieronder vindt je een overzicht van de non-fictieve werken van Camus. Een groot deel werd pas na zijn dood gepubliceerd.
- L'envers et l'endroit (1937)
- Noces (1938)
- Le Mythe de Sisyphe (1942), vertaald als De mythe van Sisyphus.
- L'Homme révolté (1951), vertaald als De mens in opstand.
- Chroniques algériennes (1958)
- Journaux de voyage (1978)
Daarnaast zijn ook een deel van zijn dagboeken en geschreven brieven uitgegeven.
Toneelstukken
Tijdens zijn leven schreef Camus zes toneelstukken:
- Caligula (1938)
- Le Malentendu (1944)
- L'État de Siège (1948)
- Les Justes (1949)
- Requiem pour une nonne (1956)
- Les Possédés (1959)
Korte verhalen
In 1957 gaf Camus de verhalenbundel Koninkrijk en ballingschap (L'exil et le royaume) uit. In deze bundel zitten zes korte verhalen.
Bronnen
- (en) Het artikel op Wikipedia
- (en) Onbekend (24 augustus 2022). "The Genius Philosophy of Albert Camus". YouTube-kanaal Fiction Beast. Gezien op 7 augustus 2024.
Winnaars van de Nobelprijs voor Literatuur | |||
---|---|---|---|
1901: Prudhomme · 1902: Mommsen · 1903: Bjørnson · 1904: Mistral, Echegaray · 1905: Sienkiewicz · 1906: Carducci · 1907: Kipling · 1908: Eucken · 1909: Lagerlöf · 1910: Heyse · 1911: Maeterlinck · 1912: Hauptmann · 1913: Tagore · 1915: Rolland · 1916: Heidenstam · 1917: Gjellerup, Pontoppidan · 1919: Spitteler · 1920: Hamsun · 1921: France · 1922: Benavente · 1923: Yeats · 1924: Reymont · 1925: Shaw · 1926: Deledda · 1927: Bergson · 1928: Undset · 1929: Mann · 1930: Lewis · 1931: Karlfeldt · 1932: Galsworthy · 1933: Boenin · 1934: Pirandello · 1936: O'Neill · 1937: Gard · 1938: Buck · 1939: Sillanpää · 1944: Jensen · 1945: Mistral · 1946: Hesse · 1947: Gide · 1948: Eliot · 1949: Faulkner · 1950: Russell · 1951: Lagerkvist · 1952: Mauriac · 1953: Churchill · 1954: Hemingway · 1955: Laxness · 1956: Jiménez · 1957: Camus · 1958: Pasternak · 1959: Quasimodo ·1960: Perse · 1961: Andrić · 1962: Steinbeck · 1963: Seferis · 1964: Sartre (geweigerd) · 1965: Sjolochov · 1966: Agnon, Sachs · 1967: Asturias · 1968: Kawabata · 1969: Beckett · 1970: Solzjenitsyn · 1971: Neruda · 1972: Böll · 1973: White · 1974: Johnson, Martinson · 1975: Montale · 1976: Bellow · 1977: Aleixandre · 1978: Singer · 1979: Elýtis · 1980: Miłosz · 1981: Canetti · 1982: García Márquez · 1983: Golding · 1984: Seifert · 1985: Simon · 1986: Soyinka · 1987: Brodsky · 1988: Mahfoez · 1989: Cela · 1990: Paz · 1991: Gordimer · 1992: Walcott · 1993: Morrison · 1994: Oë · 1995: Heaney · 1996: Szymborska · 1997: Fo · 1998: Saramago · 1999: Grass · 2000: Gao · 2001: Naipaul · 2002: Kertész · 2003: Coetzee · 2004: Jelinek · 2005: Pinter · 2006: Pamuk · 2007: Lessing · 2008: Le Clézio · 2009: Müller · 2010: Vargas Llosa · 2011: Tranströmer · 2012: Mo · 2013: Munro · 2014: Modiano · 2015: Aleksijevitsj · 2016: Dylan · 2017: Ishiguro · 2018: Tokarczuk · 2019: Handke · 2020: Glück · 2021: Gurnah · 2022: Ernaux · 2023: Fosse |