Esperanto

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De vlag van het Esperanto
Hoe donkerder hoe meer mensen in een land Esperanto spreken.

Esperanto is een internationale hulptaal, die in de 19e eeuw is ontworpen door de Poolse oogarts Lejmer Zamenhof. Iemand die Esperanto spreekt noemen we een Esperantist.

Esperanto is hierdoor een zogeheten kunsttaal; de taal is anders dan bijvoorbeeld het Duits of Frans niet natuurlijk ontstaan, maar bedacht door een persoon. Esperanto is ooit ontworpen om de nieuwe wereldtaal te worden, een status die het Engels tegenwoordig heeft. Dit doel is nog lang niet bereikt, maar desondanks spreken wereldwijd 2 miljoen mensen de taal in 120 verschillende landen.

Esperanto is ontworpen voor mensen met verschillende moedertalen. In de 19e eeuw werd de wereld steeds meer verbonden met elkaar en werd communicatie tussen verschillende gebieden steeds belangrijker. Een probleem was dan ook de taal; veel mensen spraken slechts hun moedertaal. Hierdoor was er behoefte aan een wereldtaal, die iedereen naast hun moedertaal sprak. In Europa was er echter veel discussie welke taal dit moest worden, aangezien ieder land de eigen taal als wereldtaal zag. Op deze manier wilden ze hun macht in de wereld vergroten. Esperanto werd eigenlijk ontworpen als politiek neutrale taal, aangezien het van geen een land de officiële taal is.

Hoewel het oorspronkelijke doel van Esperanto nog niet gehaald is, blijft de taal vrij bekend. Dit komt mede doordat het aantal sprekers erg verspreid is over de wereld en de taal relatief erg makkelijk is te leren. De taal kent eenvoudige grammatica, weinig woorden en uitzonderingen, waardoor het binnen enkele maanden is te leren. Inmiddels zijn er zelfs mensen met Esperanto als moedertaal. Esperanto heeft een lange geschiedenis gehad, waarbij het in verschillende landen (zoals de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland) was verboden. Men heeft zelfs een poging gedaan om van Esperanto een officiële taal te maken (in Neutraal Moresnet).

Sinds 1905 worden er bijeenkomsten gehouden en sinds 1954 is Esperanto erkend door de UNESCO.

Geschiedenis

Ontstaan

L.L. Zamenhof, de bedenker van het Esperanto

Esperanto werd bedacht door de Poolse oogarts L.L. Zamenhof. Zamenhof woonde in het plaatsje Białystok, dat toentertijd onderdeel was van het Russische Rijk. In het stadje werden eigenlijk vier talen gesproken; het Pools, het Duits, het Russisch en het Jiddisch. Dit leverde veel problemen op, aangezien veel inwoners elkaar niet volledig of totaal niet konden verstaan. Dit was een probleem in meer delen van het Russische Rijk. Eind jaren 1870 begon Zamenhof met het maken van een universele taal. In plaats van alle vier de talen te leren, wilde Zamenhof dat iedereen naast zijn moedertaal de universele taal sprak. Deze universele taal moest zo eenvoudig mogelijk worden. Eerst wilde Zamenhof een aangepaste vorm van het Latijn of Oudgrieks gebruiken, maar deze talen waren te moeilijk voor veel mensen. Hierdoor kwam hij op het idee het Esperanto te ontwerpen: een taal met een eenvoudige grammatica, regelmatige woordenschat en geen uitzonderingen. Zamenhof wilde van Esperanto de internationale wereldtaal maken. Eind 19e eeuw was er niet echt één wereldtaal, maar het Frans had deze status in veel landen.

Beginjaren (1887-1918)

In 1887 publiceerde Zamenhof het Unua Libro, het eerste taalboek voor Esperanto. Ook vertaalde hij delen van het Oude testament en het toneelstuk Hamlet van William Shakespeare om voorbeelden te geven. Esperanto verspreidde zich snel door het Russische Rijk en Oost-Europa. Vervolgens verspreidde het naar West-Europa, Canada, de Verenigde Staten, Latijns-Amerika, Azië en het Midden-Oosten. Het tijdschrift La Esperantisto speelde hierbij een grote rol. Hierin verschenen teksten, gedichten, artikelen, grammatica en woordenschat in het Esperanto. In 1905 werd het eerste Esperanto-Wereldcongres gehouden in het Franse plaatsje Boulogne-sur-Mer. Zamenhof stopte op dit congres als de leider van de beweging. De reden hiervoor was dat Zamenhof Joods was en er veel antisemitisme in Europa was. Zamenhof wilde voorkomen dat de groei van Esperanto gehinderd werd hierdoor.

Tijdens het begin van de 20e eeuw steeg het aantal sprekers enorm. Veel socialisten gebruikten het ook als de taal van de internationale arbeidersbeweging.

Het interbellum en Tweede Wereldoorlog (1918-1945)

Het Wereld-Esperantocongres in Genève (Zwitserland) in 1925.

Na de Eerste Wereldoorlog werden veel mensen pacifistisch. Zij waren tegen elke vorm van oorlog. Volgens veel pacifisten moest er een wereldtaal komen zodat iedereen elkaar kon verstaan. Veel mensen kozen Esperanto, aangezien het eenvoudig was. Een wereldtaal zou ervoor zorgen dat iedereen verbonden met elkaar was en er geen miscommunicatie was. Iran stelde zelfs voor om Esperanto een officiële taal te maken van de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties). Dit werd echter tegengehouden door de Fransen.

Eind jaren 1930 kwam er een einde van de groei van de taal. In de Sovjet-Unie kwam Jozef Stalin aan de macht. Stalin zag Esperantisten als gevaarlijk. Zij konden namelijk communiceren met zijn tegenstanders in Europa. Veel sprekers van de taal in Rusland werden hierdoor vermoord of gevangengezet. Ook in nazi-Duitsland werd Esperanto verboden. Adolf Hitler had in Mein Kampf geschreven dat Esperanto de taal van de Joden was. Hoewel er geprobeerd werd de nazi's te overtuigen van het nut van de taal, werd het alsnog verboden. Veel Esperantisten zeiden echter dat zij Italiaans spraken en konden hierdoor de gevangenis ontlopen. Italië was immers een bondgenoot van Duitsland.

Daarnaast werden Esperantisten vervolgd in Spanje en Portugal, die beide onder een dictatuur stonden.

Naoorlogse periode (1945-1989)

Wereldwijd zijn er verschillende Esperanto-monumenten, zo ook in Zwolle.

Esperanto bleef na de Tweede Wereldoorlog onderdrukt in Portugal, Spanje en de Sovjet-Unie. In Portugal en Spanje bleef dit het geval tot de jaren 1970, toen de landen een democratie werden. In de Sovjet-Unie bleef dit het geval tot aan 1953 toen Stalin overleed, maar pas in 1989 werd het helemaal toegestaan. In Oost-Duitsland bleef Esperanto verboden tot 1965. In 1954 werd Esperanto erkend door de UNESCO. In 1966 werd de Pasporto Servo gelanceerd. Dit is een lijst met adressen waar sprekers van Esperanto kunnen logeren. De jeugdbeweging werd opgericht in 1980.

In 1986 vierde men het honderdjarig bestaan van de taal waar zo'n 6.000 mensen op af kwamen. Centraal stond de vrede en verbinding tussen het kapitalistische westen en het communistische oosten.

Sinds 1989

Sinds 1989 is het aantal sprekers van de taal aan het dalen. Waar Esperanto ooit bedacht werd om de wereldtaal te worden, heeft het Engels deze functie grotendeels overgenomen. Toch blijft Esperanto de meest gebruikte kunsttaal ter wereld. Het internet maakte het leren van de taal een stuk makkelijker, aangezien er voor iedereen websites en apps beschikbaar zijn. Ook kunnen sprekers van de taal makkelijk contact met elkaar maken.

Esperanto heeft ook andere kunsttalen geïnspireerd, zoals Interligua en Volapük.

De taal

Alfabet

Het Esperanto-alfabet met voorbeelden
Letter Uitspraak   Letter Uitspraak
a a k k
b b l l
c ts m m
ĉ tsj n n
d d o ò
e è p p
f f r r (rollend)
g g (als in Engelse good) s s
ĝ dzj ŝ sj
h h t t
ĥ ch (als in chroom) u oe
i ie ŭ tussen oe en w ("Surinaamse W")
j j v tussen v en w
ĵ zj z z

Grammatica

Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden

Esperanto heeft een makkelijke grammatica. Waar veel talen uitzonderingen hebben, zijn deze in Esperanto niet aanwezig. Iedere woordsoort heeft ook zijn eigen uitgang. Dit betekent dat alle woorden die tot een bepaalde soort behoren altijd in dezelfde letter eindigen. Alle zelfstandige naamwoorden eindigen in een -o, bijvoorbeeld kato (kat) en hundo (hond). Dit geldt ook voor plaatsnamen en eigennamen, zoals Amsterdamo (Amsterdam) en Adamo (Adam). Het meervoud is eindigt in een -oj, dus één kato en twee katoj.

Daarnaast zijn er twee naamvallen in Esperanto; de eerste naamval (nominatief) en de vierde naamval (accusatief). Woorden in de eerste naamval hebben geen aparte uitgang; zij eindigen gewoon in -o. Woorden in de vierde naamval eindigen in -on. De eerste naamval geeft een onderwerp aan, terwijl de vierde naamval een lijdend voorwerp aangeeft. Door de naamvallen maakt het niet uit hoe je een zin vormt. De volgorde is niet vast! Bijvoeglijke naamwoorden eindigen altijd in een -a, zoals blua (blauw).

Werkwoorden

In veel talen, waaronder het Nederlands, heeft iedere persoon een andere uitgang. In het Esperanto heeft iedere persoon dezelfde uitgang. Ook zijn alle werkwoorden zwak. Er zijn dus geen onregelmatige (sterke) werkwoorden. Het infinitief (of gehele werkwoord) eindigt altijd op een -i, zoals lerni (leren). Werkwoorden moeten wel vervoegd worden naar een bepaalde tijd, zoals de tegenwoordige, verleden of toekomstige tijd. Ook is er de gebiedende wijs en een voorwaardelijke tijd.

Dit betekent:

  • Werkwoorden in de verleden tijd eindigen altijd in -is. Bijvoorbeeld: "Mi lernis" (Ik leerde)
  • Werkwoorden in de tegenwoordige tijd eindigen altijd in -as. Bijvoorbeeld: "Mi lernas" (Ik leer)
  • Werkwoorden in de toekomstige tijd eindigen altijd in -os. Bijvoorbeeld: "Mi lernos" (Ik zal/ga leren)
  • Werkwoorden in de gebiedende wijs eindigen altijd in -u. Bijvoorbeeld: "Lernu!" (Leer!)
  • Werkwoorden in de voorwaardelijke tijd eindigen altijd in -us. Bijvoorbeeld: "Mi lernus" (Ik zou leren)

Overigens kun je ook de voltooide tijd maken, voor dingen die al gedaan zijn. Hiervoor heb je het hulpwerkwoord esti (zijn) nodig. Het hoofdwerkwoord wordt een voltooid deelwoord. In het Esperanto zijn er drie verschillende voltooid deelwoorden:

  • Een voltooid deelwoord dat eindigt in -anta: Een actie is bezig op het moment van spreken.
  • Een voltooid deelwoord dat eindigt in -inta: Een actie was al aan de gang op het moment van spreken.
  • Een voltooid deelwoord dat eindigt in -onta: Een actie gaat van start op het moment van spreken.

Lidwoorden en voornaamwoorden

Esperanto heeft slechts één lidwoord, namelijk la. La is een bepaald lidwoord, zoals de en het in het Nederlands. In het Esperanto zijn er geen onbepaalde lidwoorden, zoals een in het Nederlands.

De persoonlijke voornaamwoorden in het Esperanto zijn:

  • Mi (ik)
  • Vi (jij)
  • Li (hij)
  • Ŝi (zij)
  • Ĝi (het)
  • Ni (wij)
  • Ili (jullie), (zij, hen, hun) (meervoud)

Daarnaast wordt soms het persoonlijk voornaamwoord ri gebruik. Ri is gender-neutrale vorm van li en ŝi. Men kan van de persoonlijke voornaamwoorden ook bezittelijke voornaamwoorden maken door een -a achter te zetten, zoals mia (mijn) en lia (zijn).

Het wederkerend voornaamwoord zich is si in Esperanto.

Voorzetsels

Esperanto heeft de volgende voorzetsels:

  • al = naar (richting)
  • anstataŭ = in plaats van
  • antaŭ = voor (plaats)
  • apud = naast
  • ĉe = bij
  • ĉirkaŭ = rondom
  • da = geen vertaling
  • de = van
  • dum = terwijl
  • ekster = buiten/uit
  • el = uit (beweging)
  • en = in
  • ĝis = tot
  • inter = tussen
  • je = geen betekenis
  • kontraŭ = tegen
  • krom = behalve
  • kun = met
  • laŭ = langs/volgens
  • malgraŭ = ondanks
  • per = middels
  • por = voor (persoon)
  • po = voor (prijs)
  • post = na/achter
  • preter = voorbij
  • pri = betreffende
  • pro = door/omwille van
  • sen = zonder
  • sub = onder
  • super = boven
  • sur = op
  • tra = doorheen
  • trans = via


Woordenschat

Esperanto heeft veel woorden die uit Europese talen komen. De meeste woorden zijn afgeleid van woorden uit het Duits, Frans en Engels. Ook zijn er veel woorden afgeleid uit het Latijn en het Oudgrieks. Daarnaast hebben Slavische talen, zoals het Russisch en Pools, invloed gehad op het Esperanto.

De woordenschat van Esperanto is ook erg regelmatig. Esperanto heeft namelijk vele prefixen. Prefixen zijn een paar letters die je voor een woord kan zetten. Deze prefixen veranderen de betekenis van het woord. Een voorbeeld van een prefix is mal-. Mal- betekent zoiets als "het tegenovergesteld van". Als je het woord voor goed weet (bonna), dan weet je ook het woord voor slecht (malbonna). Slecht is namelijk het tegenovergestelde van goed. Zo heb je ook granda (groot) en malgranda (klein). Je hebt verschillende van deze prefixen. Je hebt ook prefixen die je achter de woorden zet. Deze worden suffixen genoemd. Bijvoorbeeld alles wat in -ino eindigt is vrouwelijk, zoals studentino (student) en patrino (moeder).

Status

Aantal sprekers

Er zijn weinig gegevens over het aantal Esperanto-sprekers. Wel is er de Pasporta Servo, verzameling van Esperanto-sprekers waarbij andere Esperanto-sprekers mogen logeren. Er zijn zo'n 2.200 adressen.

Esperanto is de meest gesproken kunstmatige taal (kunsttaal) ter wereld. Het is onduidelijk hoeveel sprekers van Esperanto er zijn, maar de meeste leven in Europa. Daarnaast zijn er grote aantallen sprekers in onder andere Oost-Azië (Japan, China en Korea), Brazilië, Argentinië, Mexico en het Afrikaanse land Togo. De sprekers van Esperanto wordt esperantisten genoemd en de Esperanto-gemeenschap wordt de Esperantujo genoemd. Dit laatste woord wordt ook gebruikt voor de cultuur, de instituties en alle instellingen waar Esperanto gesproken wordt.

Volgens de gemeenschap zelf zijn er wereldwijd 2 miljoen sprekers. Taalkundigen zeggen dat dit te hoog is. Wel zijn er verschillende schattingen. Volgens taalkundige Ziko van Dijk zijn er 20.000 sprekers wereldwijd. De Finse taalkundige Jouko Lindstedt zegt dat er zo'n 10.000 mensen zijn die de taal vloeiend spreken en 100.000 die het kunnen gebruiken (maar niet goed spreken). Volgens Svend Nielsen zijn er 63.000 sprekers wereldwijd.

Bijna alle sprekers van het Esperanto hebben de taal als vreemde taal geleerd. Dit was ook het doel van Esperanto. Toch zijn er mensen die het Esperanto als moedertaal hebben. Vaak zijn zij tweetalig opgevoed, maar soms zijn zij enkel in het Esperanto opgevoed. In bijna alle gevallen spraken de ouders van de sprekers het Esperanto. Zij worden denaskuloj genoemd. Waarschijnlijk zijn er slechts 350 mensen die het Esperanto als moedertaal hebben. De bekendste persoon die een Esperanto-moedertaalspreker is, is de Hongaarse miljonair George Soros. Ook bij zijn broer is dit het geval, aangezien zijn vader veel werken naar het Esperanto vertaalde.

Officiële status

In 1908 kwam er een voorstel om Esperanto de officiële taal te maken van Neutraal Moresnet. Het Wereldcongres voor Esperanto verklaarde het landje zelfs de wereldhoofdstad van het Esperanto!

Esperanto wordt in geen enkel land erkend als taal. Hierdoor is het in geen enkel land een officiële, regionale of werktaal. Overigens is er verschillende keren geprobeerd een esperanto-staat te stichten. Het bekendste voorbeeld was het land Neutraal Moresnet (1816-1920) dat lag tussen België en Duitsland. Neutraal Moresnet moest de eerste esperanto-staat ter wereld worden, maar dit is nooit gebeurd. Na de Eerste Wereldoorlog werd Neutraal Moresnet toegevoegd aan België en kwam er een einde aan de plannen. Ook gebruiken/gebruikten veel micronaties Esperanto als voertaal. Voorbeelden waren Rozeneiland in de jaren 1960 en de republiek Molossia (die nog steeds bestaat). Deze micronaties worden niet als land erkend. In het begin van de 20 eeuw werd Esperanto onderwezen op school in onder andere China en Hongarije. In Hongarije is het nog altijd mogelijk om Esperanto als vreemde taal te leren op school. Wel heeft de Chinese overheid een radiozender en nieuwssite in het Esperanto. Ook Vaticaanstad heeft een website in deze taal. Tussen de jaren 1950 en 1970 werd Esperanto ook gebruikt in delen van het Amerikaanse leger.

Er waren plannen om het Esperanto een van de officiële talen van de Volkenbond (voorloper van de Verenigde Naties) te maken. Deze plannen werden tegengehouden door Frankrijk. In 2004 was er een voorstel om Esperanto een van de werktalen te maken van de Europese Unie. Na een stemming in het Europees Parlement werd duidelijk dat 43% van de leden hier voorstander van was, dus geen meerderheid. Wel was bijna de helft van de leden afwezig.

Esperanto en politiek

In het verleden zijn er veel socialistische Esperanto-organisaties geweest, waarvan er nog een paar bestaan. Deze winkel in Parijs is hier een voorbeeld van.

Wereldwijd zijn er verschillende politieke organisaties die het gebruik van Esperanto willen aanmoedigen. Zij willen dat Esperanto wordt onderwezen op scholen of dat Esperanto een officiële werktaal wordt. Dit laatste is vooral het geval in landen waar enorm veel talen gesproken worden. De meest bekende politieke Esperanto-organisatie is Europe–Democracy–Esperanto. Deze organisatie wil Esperanto de officiële werktaal maken van de Europese Unie. Volgens de organisatie is Esperanto namelijk politiek neutraal (anders dan het Engels) en het zou een hoop kosten voor vertalen schelen.

Esperanto is lang verbonden geweest met het socialisme, vooral aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Veel socialisten gebruikten Esperanto voor het communiceren met arbeiders uit verschillende landen. Ook in Nederland werd het gesproken door onder andere premier Willem Drees. Er kwam een einde aan de status van het Esperanto in de jaren 1930, toen Jozef Stalin veel esperantisten vervolgde. Na de Tweede Wereldoorlog nam het Engels de status van wereldtaal aan. Sindsdien wordt deze taal vaak gebruikt voor communicatie in plaats van Esperanto.

Esperanto en religie

De meeste grote religies hebben hun heilige boeken vertaald in het Esperanto. Zo zijn de Bijbel en de Koran te lezen in het Esperanto. De Iraanse ayatollah Khomeini moedigde zelfs het leren van de taal aan. Volgens hem zou het helpen bij de spreiding van de islam. De Rooms-Katholieke Kerk vindt dat Esperanto juist kan helpen om het christendom te verspreiden. Ook de Mormonen, een christelijke stroming uit de Verenigde Staten, vinden dit.

Toch zijn er maar een paar religies die het meest gebruik maken van Esperanto. Dit geldt voor het Oomoto, het spiritisme en het Baháʼí.

Esperantocultuur

Het jubilea simbolo

Symbolen en vlag

Er zijn verschillende symbolen voor het Esperanto. Het bekendste symbool is de Esperantovlag, die bestaat uit een groene achtergrond met een wit vierkant linksboven met daarin een groene ster. Deze vlag is officieel sinds 1905 en wordt door sprekers van de taal gebruikt. Ook Esperanto-organisaties gebruiken de vlag. De groene ster zelf, de Verda Stelo, is ook een symbool. Dit symbool wordt ook vaak in logo's van Esperanto-organisaties gebruikt. De ster is ook officieel sinds 1905.

In 1987 werd er een nieuw symbool goedgekeurd, namelijk het jubilea simbolo (Jubileumsymbool). Dit symbool werd gekozen om het 100-jarig bestaan van Esperanto te vieren. Het bestaat uit een groene E en een groene Э die naar elkaar gespiegeld zijn. De Э is een letter uit het Cyrillische alfabet dat in het oosten van Europa gebruikt wordt. De E komt uit het Latijnse alfabet dat in West-Europa gebruikt wordt. De betekenis is de verbinding tussen het oosten en het westen. Het symbool werd bedacht tijdens de Koude Oorlog, toen het oosten en het westen van Europa gescheiden van elkaar waren.

Evenementen

Esperanto-boeken op het Esperanto-Wereldcongres in 2008

Er zijn verschillende Esperanto-evenementen. Het grootste evenement is het Esperanto-Wereldcongres. Dit wordt ieder jaar gehouden in een ander land. Jaarlijks komen er 1000 tot 2000 mensen op af. Op het congres zijn er theatervoorstellingen, cabaret, muziek en speeches in Esperanto. Ook worden er rondleidingen in deze taal gegeven door de stad waar het evenement plaatsvindt. Daarnaast zijn er kerkdiensten, taalcursussen, examens, discussies en boekenmarkten in het Esperanto. Er zijn ook kleinere internationale en nationale Esperanto-evenementen. Deze evenementen zorgen ervoor dat sprekers met elkaar kunnen oefenen en contact kunnen hebben. Daarnaast zijn er speciale congressen voor jongeren.

Een feestdag is Zamenhofdag dat jaarlijks op 15 december gevierd wordt. Dit is de geboortedag van de bedenker van Esperanto. Op deze dag koopt men boeken in het Esperanto en ook vinden er speciale evenementen plaats. Op de dag wil men lezen in het Esperanto aanmoedigen.

Literatuur

De meeste bekende boeken zijn in het Esperanto vertaald, waaronder klassieke werken (zoals Oorlog en Vrede en Hamlet), politieke werken (zoals het Communistisch Manifest), religieuze werken (zoals de Bijbel) en vele andere boeken. Toch worden niet alleen maar werken in het Esperanto vertaald, maar worden er ook boeken, theaterstukken en gedichten origineel in het Esperanto geschreven. De meeste van deze werken zijn geschreven tussen de twee wereldoorlogen. Bekende schrijvers in het Esperanto zijn Julio Baghy, Eŭgeno Miĥalski, Kálmán Kalocsay, Heinrich Luyken en Jean Forge. De schrijvers Claude Piron en William Auld werden zelfs genomineerd voor een Nobelprijs voor Literatuur.

Muziek en film

Er is ook muziek beschikbaar in het Esperanto. Klassieke muziek is in het Esperanto, zoals opera's. Dit werd vooral gedaan door Lou Harrison, David Gaines en Montagu C. Butler. Daarnaast zijn er ook andere genres, zoals popmuziek, hiphop en rockmuziek. Bekende Esperanto-zangers en -bands zijn Dolchamar, Jean-Marc Leclercq, Kim J. Henriksen, Kajto en La Perdita Generacio. Het lied La Espero wordt soms gezien als het volkslied van het Esperanto, maar dit is niet officieel.

Ook zijn er enkele films en documentaires in het Esperanto gemaakt, zoals La Universala Lingvo en Angoroj.

Leren van Esperanto

Lessen en websites

Er zijn verschillende taalboeken beschikbaar om Esperanto te leren. Ook zijn er in veel grote steden lessen beschikbaar, die ook soms online gehouden worden. De belangrijkste website om Esperanto te leren is Lernu! Deze site is door vrijwilligers opgezet en bestaat sinds 2013. Inmiddels is er informatie over de taal beschikbaar in 31 talen, waaronder het Nederlands en Engels. Ook via taalapps, zoals Duolingo, is het mogelijk om Esperanto te leren. Vaak is dit echter vanuit het Engels. Sinds maart 2021 zijn er 72.500 studenten Esperanto in het Duolingo. Sinds 2012 is het ook mogelijk via Google Translate naar het Esperanto te vertalen en sinds 2001 is er een Esperanto versie van Wikipedia.

Kritiek op Esperanto

Er is ook kritiek op Esperanto. In het begin was er vooral kritiek dat Esperanto op een gegeven moment andere talen zou gaan vervangen. Hierdoor zou er alleen nog Esperanto gesproken worden en zouden alle andere talen op den duur uitsterven. Het doel van Esperanto is echter om te voorkomen dat talen uitsterven. Doordat iedereen Esperanto als tweede taal spreekt wordt voorkomen dat veel kleinere talen uitsterven. Normaal stonden ouders voor de keuze in welke taal zij hun kinderen opvoeden. Doordat Esperanto makkelijk te leren is, is deze keuze niet van toepassing. Het doel van Esperanto is nooit bereikt. Tegenwoordig heeft Engels in de meeste landen de rol van wereldtaal, maar dit is niet overal het geval. In onder andere Azië, Latijns-Amerika, grote delen van Oost-Europa en Afrika spreken vrij weinig mensen Engels. Ook landen als Frankrijk zijn erg tegen het gebruik van Engels.

Een ander punt van kritiek is dat Esperanto niet neutraal genoeg was. Esperanto is namelijk gebaseerd op Europese talen en niet op Aziatische, Afrikaanse of Amerikaanse talen. Voor sprekers van bijvoorbeeld het Japans of Chinees is Esperanto nog steeds moeilijker te leren dan voor sprekers van een Europese taal (zoals Engels, Duits of Frans). De meeste woorden zijn ook overgenomen of afgeleid van woorden uit Europese talen. Hierdoor is Esperanto volgens sommige mensen eurocentrisch.

Daarnaast wordt Esperanto door sommige mensen als seksistisch gezien. De vrouwelijk vormen zijn namelijk afgeleid van de mannelijke woorden, zoals patro (vader) en patrino (moeder). Volgens sommige mensen betekent dit dat vrouwen minder waard zijn dan mannen. Aan de andere kant heeft Esperanto hierdoor wel voor iedere "mannelijk vorm" een "vrouwelijke vorm", terwijl dit in veel talen (zoals het Nederlands) niet het geval is. Bijvoorbeeld: het woord burgemeester wordt in het Nederlands gebruikt voor zowel mannen als vrouwen. In het Esperanto zijn er twee aparte vormen urbestro (voor mannen) en urbestrino (voor vrouwen). Een punt van kritiek hierbij is weer dat er geen genderneutrale vorm is in het Esperanto. Een andere taalkundige kritiek is het gebruik van naamvallen, aangezien dit lastig kan zijn voor sprekers van talen die deze niet of bijna niet hebben. Ook zou het alfabet te moeilijk, te onvolledig of te uitgebreid zijn.

Inmiddels is Esperanto ook uitgegroeid tot een cultuur. Er bestaan zelfs dialecten in Esperanto. Het hebben van dialecten gaat ook in tegen het oorspronkelijke doel van universele taal.

Voorbeeldzinnen

Nederlands Esperanto
Hello Saluton
Ja / Nee Jes / Ne
Goedemorgen Bonan matenon
Goedenavond Bonan vesperon
Goedenacht Bonan nokton
Tot ziens Ĝis (la revido)
Wat is je naam? Kio estas via nomo?
Mijn naam is... Mia nomo estas...
Hoe gaat het? Kiel vi fartas?
Spreek je Esperanto? Ĉu vi parolas Esperanton?
Bedankt Dankon
Pardon Pardonu min
Alsjeblieft Bonvolu / Mi petas

Links en bronnen

Links

Bronnen

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Esperanto&oldid=840434"