Bodem in Nederland: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (Categorie:Kerndoel47 toegevoegd met HotCat)
 
(22 tussenliggende versies door 10 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
  +
De '''bodem in Nederland''' is een mengsel van [[zand]], grind, [[klei]] en plantenresten die de aardkorst bedekt. In deze laag groeien de [[planten]] en [[bomen]]. Het bestuderen van de bodem is een [[aardwetenschap]].
Kech is lekker.
 
[[Bestand:Stagnogley.JPG|thumb|right|Bodemprofiel]]
+
[[Bestand:Stagnogley.JPG|miniatuur|right|Bodemprofiel]]
   
  +
==Het ontstaan==
==wilders mag doodvallen==
 
  +
Een bodem is altijd aan het veranderen. Dit komt doordat [[regen]], [[zon]], plantenwortels en gravende [[dieren]] in de grond dringen. Deze dringen zich wel tot 1,5 meter diep in de grond. Hierdoor ontstaat een bodem. Een bodem bestaat uit allerlei verschillende laagjes. Deze laagjes noemen we horizonten.
je moeder hahaha heeft een klein tit
 
  +
Op verschillende plekken zien deze horizonten in de grond er verschillend uit. Dit komt doordat er niet overal de zelfde [[bomen]] en [[planten]] groeien, het verschillend is qua [[temperatuur]] en het ergens bijvoorbeeld meer [[regent]] of sneeuwt.
  +
Op elke plek heeft een bodem dus een ander uiterlijk, net als jij en ik. Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een bodemprofiel.
  +
Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in [[Nederland]] is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud.
  +
Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems.
   
  +
==Factoren en Processen==
ik wil met je paraten over anaal en ik wil het met je doen want je hebt een grote kont jeeeeeeeeej
 
  +
[[Bestand:SOIL PROFILE.png|miniatuur|Bodemprofiel]]
{| class="wikitable"
 
  +
Hoe een bodem zich ontwikkelt, dat noemen we een proces. De factoren zijn de dingen die de bodem beïnvloeden tijdens het proces.
| colspan="3" |Tweede Wereldoorlog
 
  +
Een factor dat vast staat is de grond die al aanwezig is, bijvoorbeeld zandgrond. Dit noemen we het moedermateriaal.
|-
 
  +
Het moedermateriaal wordt vervolgens beïnvloed. Dit gebeurt door [[mensen]], [[planten]], [[dieren]], de [[wind]], de [[zon]], de [[temperatuur]] en de [[neerslag]] (regen/sneeuw).
| colspan="3" |
 
  +
Als het bijvoorbeeld heel lang niet [[regent]], kan de [[grond]] uitdrogen. Een factor die de bodem dan beïnvloedt is [[neerslag]], het uitdrogen van de grond is dan het proces.
|-
 
|Datum
 
| colspan="2" |1 september 1939 - 2 september 1945
 
|-
 
|Locatie
 
| colspan="2" |Europa, Stille Oceaan, Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied en Afrika
 
|-
 
|Resultaat
 
| colspan="2" |Nazi-Duitsland en Japan verslagen, opkomst supermachten VS en Sovjet-Unie, dekolonisatie
 
|-
 
|Casus belli
 
| colspan="2" |Azië: Marco Polobrugincident
 
Europa: Duitse inval in Polen
 
|-
 
| colspan="3" |'''Strijdende partijen'''
 
|-
 
| colspan="3" |
 
{| class="wikitable"
 
|'''Geallieerden:''' Verenigd Koninkrijk
 
 Verenigde Staten
 
 Sovjet-Unie
 
 China
 
<small>en andere</small>
 
|'''Asmogendheden:''' nazi-Duitsland
 
 Japans Keizerrijk 
 
 Italië
 
(tot 3 september 1943)
 
<small>en andere</small>
 
|}
 
|-
 
| colspan="3" |'''Leiders en commandanten'''
 
|-
 
| colspan="3" |
 
{| class="wikitable"
 
| Winston Churchill
 
 Franklin Roosevelt(†)
 
 Harry Truman
 
 Jozef Stalin
 
 Chiang Kai-shek
 
<small>en anderen</small>
 
| Adolf Hitler (†)
 
 Hirohito
 
 Hideki Tojo
 
 Benito Mussolini (†)
 
<small>en anderen</small>
 
|}
 
|-
 
| colspan="3" |'''Verliezen'''
 
|-
 
| colspan="3" |
 
{| class="wikitable"
 
|'''Militaire doden:'''Meer dan 14.000.000
 
'''Burgerdoden'''
 
Meer dan 36.000.000
 
(details)
 
|'''Militaire doden:'''Meer dan 8.000.000
 
'''Burgerdoden'''
 
Meer dan 4.000.000
 
(details)
 
|}
 
|-
 
| colspan="3" |
 
{| class="wikitable"
 
|'''Portaal'''    
 
|'''Tweede Wereldoorlog'''
 
|}
 
|}
 
{| class="wikitable"
 
| colspan="3" |'''Westfront (Tweede Wereldoorlog)'''
 
|-
 
| colspan="3" |Nederland · België · Frankrijk · Duinkerke · Engeland · Dieppe · Normandië · Cobra · Lüttich · Parijs · Dragoon · Siegfriedlinie · Maastricht · Market Garden · Hürtgenwald · Overloon · Aken · Schelde · Elzas · Ardennen · Colmar · Plunder · Lumberjack
 
|}
 
{| class="wikitable"
 
| colspan="3" |'''Oostfront (Tweede Wereldoorlog)'''
 
|-
 
| colspan="3" |Polen · Balkan · Barbarossa · Minsk · Raseiniai · Smolensk (1) · Charkov (1) · Finland · Leningrad · Tichvinoffensief · Moskou · Toropets-Cholmoffensief· Rzjev · Charkov (2) · Stalingrad · Charkov (3) · Koersk · Bagration · Warschau · Laplandoorlog · Wisła-Oderoffensief · Oost-Pruisenoffensief· Pommerenoffensief· Neder-Silezische offensief · Operatie Sonnenwende · Berlijn · Praag
 
|}
 
De '''Tweede Wereldoorlog''' was de samensmelting van een aantal aanvankelijk afzonderlijke militaire conflicten die van 1939 tot 1945 op wereldschaal werden uitgevochten tussen twee allianties: de asmogendheden en de geallieerden.
 
   
  +
==Landschappen==
In Europa vielen troepen van de Duitse Wehrmacht op 1 september 1939 Polen binnen. Dit leidde op 3 september 1939 tot een oorlogsverklaring aan Duitslanddoor het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De meest dramatische uitbreiding van het conflict vond plaats op 22 juni 1941 met de Duitse aanval op de Sovjet-Unie. Desondanks kon de oorlog op dat moment nog steeds worden gezien als een Europese oorlog, los van de Japanse expansie in Oost-Azië. Dit veranderde toen op 7 december 1941 Japan de United States Pacific Fleet bij Pearl Harbor bombardeerde en de Verenigde Staten prompt aan Japan de oorlog verklaarden. Hitler verklaarde vier dagen later de Verenigde Staten de oorlog, formeel omdat Duitsland en Japan in 1936 het Anti-Kominternpact hadden gesloten, feitelijk omdat de VS reeds lang materiële steun gaf aan de Britten. In maart 1941 was die steun geformaliseerd in de Leen- en Pachtwet. Er ontwikkelde zich een samenwerking tussen de Sovjet-Unie enerzijds en de Britten en Amerikanen anderzijds, die gekenmerkt werd door veel wederzijdse onwennigheid en wantrouwen, waarop door de Duitsers werd ingespeeld.
 
  +
In [[Nederland]] hebben we zes verschillende soorten landschappen. Deze landschappen zijn hier ontstaan door de verschillende factoren en processen op die plek.
  +
Heel lang geleden bestond [[Nederland]] uit alleen maar [[modder]]. Deze [[modder]] werd gebracht door de [[Noordzee]] en door de [[rivieren]]: [[Rijn]], [[Maas]] en [[Waal (rivier)|Waal]]. 10.000 jaar geleden werd er tijdens een [[ijstijd]] een hele grote ijsmassa over de [[modder]] heen geschoven. De ijsmassa was zo zwaar, dat hij de [[modder]] voor zich uit schoof en zo heuvels maakte. Deze heuvels zijn er nog steeds, dit zijn namelijk de stuwwallen op de [[Veluwe]], in [[Overijssel]] en bij [[Nijmegen]].
  +
Na deze [[ijstijd]] smolt het [[IJs (materie)|ijs]]. [[Nederland]] werd een koude [[woestijn]], waar helemaal niks groeide. Hierdoor kon de [[wind]] hard waaien en blies dan ook een dikke laag [[zand]] over Nederland.
  +
Het werd weer warmer in [[Nederland]] en ook op de [[Aarde (planeet)|aarde]]. Hierdoor smolt nog meer [[IJs (materie)|ijs]] en de [[zeespiegel]] steeg. Doordat er nu zoveel zeewater was, werd [[Nederland]] vaak overspoeld. Het [[water]] bracht weer nieuw [[modder]] mee. Op veel plekken bleef het [[water]] staan, hier ontstonden moerassen.
  +
Op de [[kaart]] zie je goed het verschil tussen het laag en hoog gelegen [[Vasteland|land]]. Door al deze processen en factoren ontstonden er zes verschillende landschappen. Namelijk: veen-, [[rivier]]-, [[zeeklei]]-, [[zand]]-, [[duin]]-, en [[heuvel]]landschappen.
   
  +
===Veenlandschappen===
De Tweede Wereldoorlog kenmerkte zich door een tot op dat moment in de geschiedenis ongekende bruutheid. In vorige oorlogen was over het algemeen een principieel onderscheid gemaakt tussen burgers en militairen, waarbij de burgers zo veel mogelijk ontzien werden of in ieder geval geen primair doel vormden. Dit principe werd in de Tweede Wereldoorlog op grote schaal verlaten; alle partijen beschouwden elkaars burgers nu als valide doelen, met het argument dat ook de burgers bijdroegen aan het oorlogvoerend vermogen van de vijand. De Tweede Wereldoorlog is daarmee tot op heden het meest sprekende voorbeeld van een totale oorlog. Daarnaast waren zowel nazi-Duitsland als de Sovjet-Unie totalitaire regimes, die ook delen van hun eigen bevolking wreed onderdrukten. Ook de oorlog tussen militairen was uitgesproken hard, vooral aan het oostfront. De internationale "spelregels" voor de oorlogvoering (vastgelegd in de Conventie van Genève) werden systematisch en op grote schaal overtreden, met name met betrekking tot de behandeling van krijgsgevangenen.
 
  +
Waar het [[water]] vroeger niet kon wegstromen ontstonden moerassen. Hierin groeiden veel soorten [[planten]]. Als deze [[planten]] dood gingen kwamen ze onder [[water]] te liggen. Onder [[water]] kan er geen [[Zuurstof (element)|zuurstof]] bij de [[planten]] komen. Zonder [[Zuurstof (element)|zuurstof]] kan een [[plant]] niet [[verteren]]. De dode [[planten]] zonken dus allemaal naar de bodem. Alle plantenresten op elkaar vormen een laag. Deze laag wordt steeds dikker. Deze laag heet de veensliblaag. Op een gegeven moment is de laag zo dik geworden dat het hele moeras is gevuld. Deze dikke laag is veen. Dit veen werd later gebruikt als brandstof om op te [[koken]] en de [[kachel]] mee te verwarmen. Het veen werd in plakken uit de grond gehaald. Vervolgens moesten deze plakken drogen. Als deze plakken droog waren konden ze goed en lang branden. Deze gedroogde plakken noem je [[turf]]. Veenlandschappen liggen vooral in [[Drenthe]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zuid-Holland]].
   
  +
===Rivierlandschappen===
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen er in totaal tussen de 50 en 70 miljoen doden. Ongeveer twee derde van alle slachtoffers was burger, waarvan naar schatting meer dan elf miljoen minderheden stelselmatig werden vervolgd en vermoord. Het was teve
 
  +
Deze zie je vooral in het midden van [[Nederland]]. Waar de [[Rijn]], [[Waal]], [[Maas]] en alle vertakkingen stromen. De [[rivieren]] brengen [[water]] vanuit [[Duitsland]], [[België]] en [[Frankrijk]] naar de [[zee]]. In de [[lente]] smelt het [[IJs (materie)|ijs]] op [[berg]]en in [[Duitsland]], [[Belgie]] en [[Frankrijk]]. Er stroomt dan veel [[water]] door de [[rivieren]] naar [[zee]]. Doordat er veel [[water]] tegelijk doorstroomt, overstroomt de [[rivier]]. De [[rivier]] treedt buiten haar bedding. Zo komt het [[Vasteland|land]] naast de [[rivier]] onder [[water]]. Na de overstroming zakt het [[water]] weer. Het [[water]] laat hier dan [[zand]] en [[klei]] achter. [[Klei]] heeft hele fijne korreltjes en is vaak vermengd met [[zand]].
   
  +
===Zeekleilandschappen===
  +
Vroeger waren veel delen van [[Nederland]] onbeschermd tegen het zeewater. Deze delen werden vaak overspoeld met zeewater. Op deze plekken heeft de [[zee]] zeeklei laten liggen. Nu zijn er [[dammen]] en dijken gebouwd. Die voorkomen dat het zeewater het [[Vasteland|land]] in stroomt. Zeekleilandschappen zie vooral in [[Friesland]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zeeland]].
  +
  +
===Zandlandschappen===
  +
Deze komen het meest voor in het oosten en zuiden van [[Nederland]]. Het [[zand]] is door de [[wind]] en de [[rivieren]] aangevoerd. In de [[ijstijd]] is dit [[zand]] op sommige plaatsen opgestuwd tot heuvels. Het duurden duizenden [[jaren]] voordat al het [[zand]] hier lag. [[Zand]] bestaat uit vrij grote korrels. Doordat het [[water]] er gemakkelijk in wegzakt, neemt deze ook alle voedingsstoffen mee. Zandgronden zijn dan ook niet erg vruchtbaar. Om er iets op te kunnen verbouwen moet je deze [[grond]] behandelen met [[mest]].
  +
  +
===Kustlandschappen===
  +
Langs bijna de hele [[kust]] zijn [[duinen]]. Deze [[duinen]] beschermen het lage [[Vasteland|land]] tegen de [[zee]]. Bij vloed staat het zeewater hoog. De [[zee]] neemt dan [[zand]] mee het [[strand]] op. De [[wind]] blaast dit [[zand]] verder het [[Vasteland|land]] in. In de [[duinen]] waait het minder hard en daalt het [[zand]]. De [[planten]] in de [[duinen]] houden met hun wortelen het [[zand]] op zijn plek.
  +
  +
===Heuvellandschappen===
  +
De enige plek in [[Nederland]] waar we [[heuvel]]landschap hebben is in Zuid-[[Limburg (Nederland)|Limburg]]. Deze [[heuvel]]s zijn uitlopers van de [[Ardennen]]. De ondergrond bestaat hier uit kalksteen. Hierboven op lichte een laag löss. Lössgrond bestaat uit grotere korreltjes dan kleigrond. Maar kleinere korreltjes dan zandgrond. Löss houdt meer plantenvoedsel vast dan [[zand]]. Ook regenwater wordt beter vastgehouden. Daarom is het heel geschikt voor de [[landbouw]].
  +
  +
==Grondsoorten==
  +
Deze landschappen kenmerken zich vooral door de verschillende [[grond]]soorten. In Nederland kennen we 4 grondsoorten. Namelijk: [[klei]]-, löss-, [[zand]]-, en veengrond. De [[grond]]soort bepaald ook wat er op groeit. Op veen en [[klei]]gronden groeit [[gras]] goed. Hier zie je dus veel weilanden. Lössgrond is erg vruchtbaar. In Nederland groeit hier vaak [[graan]] en [[maïs]] op. Op veel [[zand]]gronden in Nederland groeit [[Bos (landschap)|bos]].
  +
  +
== Links ==
  +
* [https://basisregistratieondergrond.nl/bro-4-kids/ Bro 4 kids], wat zit er in de grond?
 
[[Categorie:Nederland]]
 
[[Categorie:Nederland]]
  +
[[Categorie:Fysische aardrijkskunde]]
  +
[[Categorie:Kerndoel47]]

Huidige versie van 22 aug 2023 om 13:31

De bodem in Nederland is een mengsel van zand, grind, klei en plantenresten die de aardkorst bedekt. In deze laag groeien de planten en bomen. Het bestuderen van de bodem is een aardwetenschap.

Bodemprofiel

Het ontstaan

Een bodem is altijd aan het veranderen. Dit komt doordat regen, zon, plantenwortels en gravende dieren in de grond dringen. Deze dringen zich wel tot 1,5 meter diep in de grond. Hierdoor ontstaat een bodem. Een bodem bestaat uit allerlei verschillende laagjes. Deze laagjes noemen we horizonten. Op verschillende plekken zien deze horizonten in de grond er verschillend uit. Dit komt doordat er niet overal de zelfde bomen en planten groeien, het verschillend is qua temperatuur en het ergens bijvoorbeeld meer regent of sneeuwt. Op elke plek heeft een bodem dus een ander uiterlijk, net als jij en ik. Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een bodemprofiel. Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in Nederland is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud. Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems.

Factoren en Processen

Bodemprofiel

Hoe een bodem zich ontwikkelt, dat noemen we een proces. De factoren zijn de dingen die de bodem beïnvloeden tijdens het proces. Een factor dat vast staat is de grond die al aanwezig is, bijvoorbeeld zandgrond. Dit noemen we het moedermateriaal. Het moedermateriaal wordt vervolgens beïnvloed. Dit gebeurt door mensen, planten, dieren, de wind, de zon, de temperatuur en de neerslag (regen/sneeuw). Als het bijvoorbeeld heel lang niet regent, kan de grond uitdrogen. Een factor die de bodem dan beïnvloedt is neerslag, het uitdrogen van de grond is dan het proces.

Landschappen

In Nederland hebben we zes verschillende soorten landschappen. Deze landschappen zijn hier ontstaan door de verschillende factoren en processen op die plek. Heel lang geleden bestond Nederland uit alleen maar modder. Deze modder werd gebracht door de Noordzee en door de rivieren: Rijn, Maas en Waal. 10.000 jaar geleden werd er tijdens een ijstijd een hele grote ijsmassa over de modder heen geschoven. De ijsmassa was zo zwaar, dat hij de modder voor zich uit schoof en zo heuvels maakte. Deze heuvels zijn er nog steeds, dit zijn namelijk de stuwwallen op de Veluwe, in Overijssel en bij Nijmegen. Na deze ijstijd smolt het ijs. Nederland werd een koude woestijn, waar helemaal niks groeide. Hierdoor kon de wind hard waaien en blies dan ook een dikke laag zand over Nederland. Het werd weer warmer in Nederland en ook op de aarde. Hierdoor smolt nog meer ijs en de zeespiegel steeg. Doordat er nu zoveel zeewater was, werd Nederland vaak overspoeld. Het water bracht weer nieuw modder mee. Op veel plekken bleef het water staan, hier ontstonden moerassen. Op de kaart zie je goed het verschil tussen het laag en hoog gelegen land. Door al deze processen en factoren ontstonden er zes verschillende landschappen. Namelijk: veen-, rivier-, zeeklei-, zand-, duin-, en heuvellandschappen.

Veenlandschappen

Waar het water vroeger niet kon wegstromen ontstonden moerassen. Hierin groeiden veel soorten planten. Als deze planten dood gingen kwamen ze onder water te liggen. Onder water kan er geen zuurstof bij de planten komen. Zonder zuurstof kan een plant niet verteren. De dode planten zonken dus allemaal naar de bodem. Alle plantenresten op elkaar vormen een laag. Deze laag wordt steeds dikker. Deze laag heet de veensliblaag. Op een gegeven moment is de laag zo dik geworden dat het hele moeras is gevuld. Deze dikke laag is veen. Dit veen werd later gebruikt als brandstof om op te koken en de kachel mee te verwarmen. Het veen werd in plakken uit de grond gehaald. Vervolgens moesten deze plakken drogen. Als deze plakken droog waren konden ze goed en lang branden. Deze gedroogde plakken noem je turf. Veenlandschappen liggen vooral in Drenthe, Groningen en Zuid-Holland.

Rivierlandschappen

Deze zie je vooral in het midden van Nederland. Waar de Rijn, Waal, Maas en alle vertakkingen stromen. De rivieren brengen water vanuit Duitsland, België en Frankrijk naar de zee. In de lente smelt het ijs op bergen in Duitsland, Belgie en Frankrijk. Er stroomt dan veel water door de rivieren naar zee. Doordat er veel water tegelijk doorstroomt, overstroomt de rivier. De rivier treedt buiten haar bedding. Zo komt het land naast de rivier onder water. Na de overstroming zakt het water weer. Het water laat hier dan zand en klei achter. Klei heeft hele fijne korreltjes en is vaak vermengd met zand.

Zeekleilandschappen

Vroeger waren veel delen van Nederland onbeschermd tegen het zeewater. Deze delen werden vaak overspoeld met zeewater. Op deze plekken heeft de zee zeeklei laten liggen. Nu zijn er dammen en dijken gebouwd. Die voorkomen dat het zeewater het land in stroomt. Zeekleilandschappen zie vooral in Friesland, Groningen en Zeeland.

Zandlandschappen

Deze komen het meest voor in het oosten en zuiden van Nederland. Het zand is door de wind en de rivieren aangevoerd. In de ijstijd is dit zand op sommige plaatsen opgestuwd tot heuvels. Het duurden duizenden jaren voordat al het zand hier lag. Zand bestaat uit vrij grote korrels. Doordat het water er gemakkelijk in wegzakt, neemt deze ook alle voedingsstoffen mee. Zandgronden zijn dan ook niet erg vruchtbaar. Om er iets op te kunnen verbouwen moet je deze grond behandelen met mest.

Kustlandschappen

Langs bijna de hele kust zijn duinen. Deze duinen beschermen het lage land tegen de zee. Bij vloed staat het zeewater hoog. De zee neemt dan zand mee het strand op. De wind blaast dit zand verder het land in. In de duinen waait het minder hard en daalt het zand. De planten in de duinen houden met hun wortelen het zand op zijn plek.

Heuvellandschappen

De enige plek in Nederland waar we heuvellandschap hebben is in Zuid-Limburg. Deze heuvels zijn uitlopers van de Ardennen. De ondergrond bestaat hier uit kalksteen. Hierboven op lichte een laag löss. Lössgrond bestaat uit grotere korreltjes dan kleigrond. Maar kleinere korreltjes dan zandgrond. Löss houdt meer plantenvoedsel vast dan zand. Ook regenwater wordt beter vastgehouden. Daarom is het heel geschikt voor de landbouw.

Grondsoorten

Deze landschappen kenmerken zich vooral door de verschillende grondsoorten. In Nederland kennen we 4 grondsoorten. Namelijk: klei-, löss-, zand-, en veengrond. De grondsoort bepaald ook wat er op groeit. Op veen en kleigronden groeit gras goed. Hier zie je dus veel weilanden. Lössgrond is erg vruchtbaar. In Nederland groeit hier vaak graan en maïs op. Op veel zandgronden in Nederland groeit bos.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Bodem_in_Nederland&oldid=807212"