Kamer van Volksvertegenwoordigers: verschil tussen versies
Regel 49: | Regel 49: | ||
Als laatste heeft de Kamer nog kleine opdrachten. Zo moeten ze een [[ombudsman]] kiezen, deze onderzoekt de klachten van de Belgische burgers. Ook onderzoekt de Kamer [[petitie]]s (signaal van de burgers over een bepaald probleem) en de Kamer mag iemand officieel Belg maken. Als laatste benoemd de Kamer het Rekenhof. |
Als laatste heeft de Kamer nog kleine opdrachten. Zo moeten ze een [[ombudsman]] kiezen, deze onderzoekt de klachten van de Belgische burgers. Ook onderzoekt de Kamer [[petitie]]s (signaal van de burgers over een bepaald probleem) en de Kamer mag iemand officieel Belg maken. Als laatste benoemd de Kamer het Rekenhof. |
||
+ | |||
+ | ==Verkiezingen== |
||
+ | De Kamer wordt gekozen door middel van de ''Belgische federale verkiezingen''. Tegenwoordig vinden deze verkiezingen eens in de vijf jaar plaats, maar er kunnen ook vervroegde verkiezingen worden uitgeroepen. Deze vervroegde verkiezingen kunnen plaatsvinden als een regering valt en er geen nieuwe regering gevormd kan worden. Ook kan het parlement een wet aannemen, waarin het zichzelf ontbindt. Tot 2014 werd een deel van de Senaat op dezelfde dag van de federale verkiezingen verkozen. Sinds 2014 wordt de Senaat niet meer rechtstreeks gekozen. |
||
+ | |||
+ | Voor de Belgische federale verkiezingen is België verdeeld in 11 kieskringen. Deze vallen samen met de 10 provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In iedere kieskring is er een andere kieslijst met andere kandidaten en vaak ook andere partijen. Kandidaten kunnen zich enkel verkiesbaar stellen in de kieskring waar zij wonen. Ook kunnen kiezers enkel stemmen in de kieskringen waar zij wonen. Iedere kieskring heeft een bepaald aantal zetels (afhankelijk van het aantal inwoners). Om zetels te behalen moet een partij minstens 5% van de stemmen behalen om zetels in dat district te krijgen. Dit wordt de [[kiesdrempel]] genoemd. |
||
+ | |||
+ | Na de verkiezingen worden de stemmen geteld en de zetels verdeeld. De officiële uitslag wordt 40 dagen na de verkiezingen vastgelegd. Binnen twee maanden na de verkiezingen wordt de nieuwe Kamer bijeengeroepen. Op de eerste dag worden de nieuwe Kamerleden ingezworen met de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven". |
||
==Zetelverdeling== |
==Zetelverdeling== |
Versie van 15 mei 2024 10:04
De Kamer van Volksvertegenwoordigers of De Kamer is één van twee kamers van het Belgische Federaal Parlement. De Kamer telt in totaal 150 leden en woorden rechtstreeks gekozen door het volk. Iemand die lid is van de Kamer wordt een Kamerlid genoemd, hiervoor moet je minimaal 21 jaar oud zijn. Om te mogen stemmen moet je minimaal 18 jaar oud zijn. Om de zetels in de Kamer zo eerlijk mogelijk te verdelen worden de zetels als eerste verdeeld onder de tien provincies en de hoofdstad Brussel. Ook zijn de zetels in de Kamer verdeeld onder politieke partijen.
De kamer heeft ook een voorzitter. Sinds 2019 is dit Éliane Tillieux (PS). De Kamer van Volksvertegenwoordigers bestaat sinds 1831.
In het Frans heet de Kamer van Volksvertegenwoordigers de Chambre des Représentants en in het Duits heet het de Abgeordnetenkammer. Naast de Kamer is er ook nog de Senaat. De Kamer is te vergelijken met de Nederlandse Tweede Kamer.
Geschiedenis
Ontstaan
De Kamer van Volksvertegenwoordigers werd opgericht in 1831. België riep de onafhankelijkheid uit in 1830 na de Belgische Revolutie. Toen kwam België onder het Voorlopig Bewind te staan. Het Voorlopig Bewind was een tijdelijke regering dat op 24 september 1830 werd opgericht. De regering had als taak om België door de Belgische Revolutie heen te leiden. Enkele weken later werd het Nationaal Congres gekozen. Dit was een volksvergadering en een tijdelijk parlement. Het Nationaal Congres was bedoeld om de nieuwe grondwet op te stellen. Zij bestond uit 200 leden die door 300.000 rijke mannen werd gekozen.
Op 7 februari 1831 werd de Belgische grondwet afgekondigd. Het Nationaal Congres werd toen omgevormd in een parlement bestaande uit twee kamers:
- De Kamer van Volksvertegenwoordigers
- De Senaat
Op 29 augustus 1831 werd de eerste verkiezingen voor beide kamers gehouden.
19e eeuw
De Kamer van Volksvertegenwoordigers werkte vroeger anders dan tegenwoordig. België was verdeeld in een groot aantal kiesdistricten. Deze kiesdistricten hadden tussen de één en zeven vertegenwoordigers. Inwoners konden zich enkel verkiesbaar stellen in het district waar zij woonden. Hierdoor waren er verschillende kieslijsten voor ieder kiesdistrict. Ook konden de inwoners enkel stemmen op de mensen die zich verkiesbaar stelden in hun kiesdistrict. Hoewel de verkiezingen nog steeds werken, zijn er tegenwoordig een stuk minder kiesdistricten. Overigens kon lang niet iedereen stemmen of zich verkiesbaar stellen. Het stemrecht bestond enkel voor rijke mannen van 25 jaar en ouder. Vrouwen en arme mannen konden niet stemmen. In België bestond dus het censuskiesrecht, waardoor slechts een heel klein percentage van de bevolking kiesrecht had.
Oorspronkelijk had de Kamer van Volksvertegenwoordigers slechts 102 zetels. Tijdens de 19e en vroege 20e eeuw werd dit steeds uitgebreid naar mate het inwonersaantal toenam. Al vanaf het begin waren er twee groepen; de katholieken (of conservatieven) en de liberalen. De liberalen verenigden zich in 1846 in de Liberale Partij. De katholieken vormden in 1869 de Katholieke Partij. De twee groepen werkten aanvankelijk goed samen, maar vanaf de jaren 1840 wilden de liberalen meer vrijheid. Tijdens de jaren 1840 wisten zij het censuskiesrecht minder streng te maken. Hierdoor kregen de liberalen meer kiezers en daardoor ook meer zetels. Tot aan de jaren 1880 behielden de liberalen hun machtspositie.
Onder druk van vakbonden en de Belgische Werkliedenpartij (BWP) werd in 1893 het algemeen meervoudig stemrecht ingevoerd. Hierdoor kregen alle mannen van 25 jaar en ouder stemrecht. Mannen met een hoog inkomen of vermogen kregen wel één of twee extra stemmen. Rijke mannen hadden hierdoor ook meer invloed op het parlement. Tijdens de verkiezingen van 1894 werd dit systeem voor het eerst gebruikt. De Liberale Partij verloor haar machtspositie, terwijl de Katholieke Partij verreweg de grootste partij werd. De Belgische Werkliedenpartij kwam als derde partij in het parlement. Hierdoor kwam er een einde aan het tweepartijenstelsel.
Tot 1898 werd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers alleen Frans gesproken. Sinds de invoering van de Gelijkheidswet wordt in de kamer zowel Nederlands als Frans gesproken. Hoewel Duits tegenwoordig ook een officiële taal in België is, wordt Duits vrijwel nooit in de Kamer van Volksvertegenwoordigers gesproken.
20e eeuw
De katholieken behielden hun machtspositie tot aan de jaren 1910. Na de Eerste Wereldoorlog werd het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. Hierdoor kregen alle mannen ongeacht hun inkomen of vermogen slechts één stem. De extra stemmen verdwenen, waardoor de Katholieke Partij zetels verloor. Ook werd de kiesleeftijd verlaagd naar 21 jaar. Het vrouwenkiesrecht werd in 1948 ingevoerd. De kiesleeftijd werd in 1981 verlaagd van 21 naar 18 jaar.
Tijdens beide wereldoorlogen mocht de Kamer van Volksvertegenwoordigers uitwijken naar het buitenland. In de Eerste Wereldoorlog vluchtten enkele parlementsleden met de regering mee naar Frankrijk. Andere Volksvertegenwoordigers gingen het leger in. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten veel parlementsleden onderduiken, vluchten of besloten het verzet in te gaan. Andere parlementsleden werden opgepakt en werkten juist samen met de bezetter. Na de bevrijding van België in 1944 kwam het parlement weer bijeen. Nieuwe verkiezingen werden gehouden in 1946.
Na de Tweede Wereldoorlog laaiden de spanningen tussen de Nederlandstaligen en Franstaligen in België op. In het parlement kregen Vlaamse partijen (zoals de Volksunie en Vlaams Blok) en Waalse partijen (zoals Rassamblement Wallon en FDF) steeds meer aanhang. Door middel van akkoorden werd besloten dat de regio's meer zelfbestuur kregen. Op den duur kregen zij ook een eigen regering en parlement. Taken die normaal door de Kamer werden geregeld werden nu overgedragen aan de regionale parlementen. Ook begonnen de nationale politieke partijen zich in Vlaamse en Franstalige partijen te splitsen. Hierdoor werd België omgevormd in federatie.
Het aantal zetels in de Kamer werd daarom teruggebracht van 212 naar 150 zetels tijdens de verkiezingen van 1995. Ook werden de kiesdistricten hervormd, zodat deze samenvielen met de provincies. Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waren echter samen verdeeld onder twee kieskringen: Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven.
21e eeuw
In 2003 werd besloten om de kiesdrempel van 5% in te voeren. Voorheen was er geen kiesdrempel. Als een partij genoeg stemmen voor één zetel had, kreeg hij deze. Dit leidde echter tot versplintering. Er kwamen steeds meer kleinere partijen, waardoor het lastig werd om regeringen te vormen. De kiesdrempel moet de versplintering teruggaan. In 2012 werd de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven opgeheven. Zij werden vervangen door de kiesdistricten "Brussel-Hoofdstad" en "Vlaams-Brabant".
Taken
De Kamer en de Senaat zijn samen verantwoordelijk voor het maken van wetten. Een wetsvoostel van de Belgische federale regering wordt eerst voorgelegd aan de Kamer. De Kamer mag de wet goedkeuren, afkeuren, maar ook veranderen of uitbreiden. De Kamerleden mogen zelf ook wet voorstellen. De Kamer is er dus voor het maken van wetten. Dit kan op de manier zoals hierboven staat, maar er bestaan ook nog twee andere manieren. Bij wetten die te maken hebben met hele belangrijke dingen, zoals het veranderen van de grondwet is de Senaat even belangrijk. De Senaat heeft dan ook dezelfde taken als de Kamer zelf. Ook bestaat er manier dat de Senaat een ontwerp maakt voor een wet en de Kamer hierover stemt. Je ziet het dus dat er drie manieren zijn om een wet te vormen. In de Belgische grondwet staat precies hoe dit moet gebeuren.
Daarnaast is de Kamer er nog om een regering te vormen. Als een partij de verkiezingen wint heeft de partij vaak niet genoeg zetels om een meerderheid (minimaal 76 zetels) te krijgen. Daarom moet er samen worden gewerkt met andere partijen. Dat noem je een coalitie. Na de verkiezingen zijn hierover dan ook onderhandelingen. De Kamer controleert ook de regering. Dit doet de Kamer door middel van debatten met de ministers over een bepaald onderwerp. Soms moet minister bijvoorbeeld iets gaan uitleggen aan de Kamer. De Kamer mag een minister en soms zelf de regering wegsturen. Dit heet een motie van wantrouwen.
De Kamer mag de uitgaven en inkomsten van de Belgische staat inzien. De Kamer mag hier twee dingen mee doen. Als eerste mag het een begroting (schatting van hoeveel iets gaat kosten) afwijzen omdat het teveel geld is en het een bedrag vaststellen hoeveel iets mag kosten (eindrekening). Het Rekenhof helpt de Kamer hierbij. Daarnaast mag de Kamer informatie vragen aan de regering. Dit mag op papier, maar ook via een gesprek. Per jaar zijn 1.500 mondelinge (via een gesprek) en 2.300 schriftelijke (op papier) vragen aan de regering van de Kamer. De Kamer mag ook een onderzoekscommissie oprichten (in Nederland is dat een parlementair onderzoek), deze commissie onderzoekt een groot en belangrijk probleem in België. Voorbeelden hiervan zijn fraude of criminaliteit.
Als laatste heeft de Kamer nog kleine opdrachten. Zo moeten ze een ombudsman kiezen, deze onderzoekt de klachten van de Belgische burgers. Ook onderzoekt de Kamer petities (signaal van de burgers over een bepaald probleem) en de Kamer mag iemand officieel Belg maken. Als laatste benoemd de Kamer het Rekenhof.
Verkiezingen
De Kamer wordt gekozen door middel van de Belgische federale verkiezingen. Tegenwoordig vinden deze verkiezingen eens in de vijf jaar plaats, maar er kunnen ook vervroegde verkiezingen worden uitgeroepen. Deze vervroegde verkiezingen kunnen plaatsvinden als een regering valt en er geen nieuwe regering gevormd kan worden. Ook kan het parlement een wet aannemen, waarin het zichzelf ontbindt. Tot 2014 werd een deel van de Senaat op dezelfde dag van de federale verkiezingen verkozen. Sinds 2014 wordt de Senaat niet meer rechtstreeks gekozen.
Voor de Belgische federale verkiezingen is België verdeeld in 11 kieskringen. Deze vallen samen met de 10 provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In iedere kieskring is er een andere kieslijst met andere kandidaten en vaak ook andere partijen. Kandidaten kunnen zich enkel verkiesbaar stellen in de kieskring waar zij wonen. Ook kunnen kiezers enkel stemmen in de kieskringen waar zij wonen. Iedere kieskring heeft een bepaald aantal zetels (afhankelijk van het aantal inwoners). Om zetels te behalen moet een partij minstens 5% van de stemmen behalen om zetels in dat district te krijgen. Dit wordt de kiesdrempel genoemd.
Na de verkiezingen worden de stemmen geteld en de zetels verdeeld. De officiële uitslag wordt 40 dagen na de verkiezingen vastgelegd. Binnen twee maanden na de verkiezingen wordt de nieuwe Kamer bijeengeroepen. Op de eerste dag worden de nieuwe Kamerleden ingezworen met de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven".
Zetelverdeling
De Kamer van Volksvertegenwoordigers bestaat uit 150 leden. De huidige zetelverdeling is:
Partij | Zetels | Fractievoorzitter | ||
---|---|---|---|---|
Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) | 24 | Peter De Rover | ||
Ecolo-Groen | 21 | Gilles Vanden Burre | ||
Parti Socialiste (PS) | 19 | Ahmed Laaouej | ||
Vlaams Belang | 18 | Barbara Pas | ||
Mouvement Réformateur (MR) | 14 | Benoît Piedbœuf | ||
Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V) | 12 | Servais Verherstraeten | ||
Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open Vld) | 12 | Maggie De Block | ||
Partij van de Arbeid (PVDA) Parti du Travail de Belgique (PTB) |
12 | Sofie Merckx | ||
Vooruit | 9 | Joris Vandenbroucke | ||
Les Engagés | 5 | Catherine Fonck | ||
Démocrate Fédéraliste Indépendant (DéFI) | 2 | Geen | ||
Onafhankelijke leden | 2 | Geen | ||
Totaal aantal zetels | 150 |
Opmerkingen:
- Ecolo-Groen is een samenwerking tussen twee partijen, namelijk de Vlaamse partij Groen met 9 zetels en de Franstalige partij Ecolo met 12 zetels. Samen vormen ze één fractie op federaal niveau.
- Hoewel DéFI twee zetels heeft, vormen deze twee zetels niet één fractie. Hierdoor worden ze officieel als fractieloze leden gezien, hoewel ze tot dezelfde partij behoren.
- De twee onafhankelijke leden zijn Jean-Marie Dedecker en Emir Kir. Dedecker stond op de lijst van de N-VA bij de verkiezingen, maar werd als onafhankelijk lid gekozen. Emir Kir was oorspronkelijk lid van de PS, maar stapte op 23 januari 2020 uit de partij en werd onafhankelijk.
Bron: Wikipedia