Extraparlementair kabinet
Een extraparlementair kabinet (Latijn: extra, Nederlands: 'buiten-' + parlementair; oftewel 'kabinet buiten het parlement om') is een kabinet dat niet direct door de politieke partijen in de Tweede Kamer wordt gevormd.
Normaal extraparlementair kabinet
In een normaal meerderheidskabinet vormen politieke partijen in de Tweede Kamer een kabinet. Ze stellen dan gezamenlijk een regeerakkoord op waarin ze in detail afspraken maken over hoe hun kabinet moet gaan regeren. Bij een minderheidskabinet gaat dit anders. Een aantal politieke partijen stelt dan een regeerprogramma op waarin op hoofdlijnen wordt opgeschreven welke doelen het kabinet moet bereiken. De ministers en staatssecretarissen, dat zijn degenen die de regering vormen en de plannen moeten uitvoeren, werken dan – los van de politieke partijen in de Tweede Kamer – zelf uit hoe de doelen bereikt kunnen worden.
Dat een extraparlementair kabinet niet direct door politieke partijen wordt gevormd, wil niet zeggen dat de ministers en staatssecretarissen helemaal geen lid mogen zijn van een politieke partij. Het verschil is dat een politieke partij niet direct iemand voordraagt, zoals gebeurt bij de vorming van een meerderheidskabinet. Als iemand dus veel weet van een bepaald onderwerp, dan kan hij om die reden lid worden van een extraparlementair kabinet, ook al is diegene lid van een politieke partij. Die persoon wordt dan voorgedragen om diens kennis en kunde, en niet om diens lidmaatschap van een politieke partij.
Een extraparlementair kabinet kan niet steunen op een vaste meerderheid van politieke partijen die in het kabinet zitten. Zolang de meerderheid van de Tweede Kamer het kabinet niet wegstemt (met een motie van wantrouwen), kan het kabinet echter blijven zitten.
Kabinet-Den Uyl
Een voorbeeld van een extraparlementair kabinet is het kabinet-Den Uyl. Dat kabinet regeerde Nederland onder leiding van premier Joop den Uyl van de Partij van de Arbeid (PvdA) tussen 1973 en 1977.
De PvdA was bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 de grootste geworden. Zij en de andere linkse partijen die wilden meeregeren, Democraten '66 (D'66) en de Politieke Partij Radikalen (PPR), hadden echter geen meerderheid in de Tweede Kamer. Om toch te kunnen regeren, besloot de PvdA met steun van de centrumrechtse en christendemocratische Katholieke Volkspartij (KVP) en Anti-Revolutionaire Partij (ARP) een extraparlementair kabinet te vormen. De partijen van het kabinet, de PvdA, D66, de PPR, de KVP en de ARP maakten geen gedetailleerde afspraken in een regeerakkoord, maar schreven een regeerprogramma op hoofdlijnen.
Het kabinet zat bijna de gehele rit uit, maar viel uiteindelijk toch omdat de progressieve partijen (de PvdA, D66 en de PPR) en de conservatieve partijen (de KVP en de ARP) het steeds moeilijker met elkaar konden vinden. De KVP en de ARP zouden bij de volgende verkiezingen samengaan met de Christelijk-Historische Unie (CHU) om het Christen-Democratisch Appèl (CDA) te vormen. Ook stond het kabinet bekend om zijn lange vergaderingen die tot diep in de nacht konden duren. Hoewel het kabinet dus lang bleef zitten, kregen de ministers en staatssecretarissen door de onderlinge verschillen niet zoveel gedaan.
Zakenkabinet
Een zakenkabinet is een bijzondere vorm van een extraparlementair kabinet. Een zakenkabinet steunt net zoals een gewoon extraparlementair kabinet niet op een vaste meerderheid. Het grote verschil tussen een zakenkabinet en een normaal extraparlementair kabinet, is dat in een zakenkabinet alle ministers en staatssecretarissen van buiten de politiek komen.
Kabinet-Cort van der Linden
Een voorbeeld van een zakenkabinet is het kabinet-Cort van der Linden. Dat kabinet regeerde Nederland tussen 1913 en 1918. Aan het hoofd stond de liberale premier Pieter Cort van der Linden.
Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1913 verloren de katholieke Algemene Bond, de gereformeerde ARP en de Nederlands-hervormde CHU (de confessionele partijen) hun meerderheid. De liberale partijen (Liberale Unie, Bond van Vrije Liberalen en de Vrijzinnig-Democratische Bond) konden samen echter ook niet aan een meerderheid komen. De Vrijzinnig-Democratische Bond probeerde een kabinet met de liberale partijen en de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) tot stand te brengen, maar die poging strandde. Zowel de confessionelen als de liberalen lukte het dus niet om een kabinet te vormen.
Om dit probleem op te lossen, kreeg liberaal Pieter Cort van der Linden de opdracht om een zakenkabinet te vormen; hij slaagde hierin. In dit zakenkabinet zaten alleen maar experts die geen politicus waren. De meeste van deze experts waren wel liberalen. Sommigen van de bewindspersonen waren toevallig wel lid van een politieke partij, maar zaten niet namens die partij in het kabinet.
Het kabinet-Cort van der Linden wordt als een succesvol kabinet gezien. Het slaagde er namelijk in om het algemeen kiesrecht in te voeren, wat voor lange tijd een wens van de liberalen en de sociaaldemocraten was geweest. In ruil daarvoor werd geregeld dat niet alleen openbare scholen, maar ook christelijke scholen geld kregen van de overheid. Dit was voor een lange tijd een wens geweest van de confessionele partijen. Het kabinet werd zo niet weggestuurd met een motie van wantrouwen. Het voerde namelijk een deel van de wensen van alle politieke partijen in de Tweede Kamer uit.
Bronvermelding
- Kabinet-Cort van der Linden (1913-1918). (z.d.). Parlement.com. [1]
- Kabinet-Den Uyl (1973-1977). (z.d.). Parlement.com. [2]
- Morgen gesprek Den Uyl-Andriessen (1972, 18 december). De Waarheid, p. 3. [3]
- Oprechte democraat dr. Dirk Bos deed veel om stichting van PvdA mogelijk te maken (1962, 10 september). Het Vrije Volk, p. 9. [4]
- Partijraad steunt Burgers' opzet voor gemengd kabinet met motie. PvdA acht kans van slagen voor formateur gering. Het Parool, p. 3. [5]
- Progressieven willen toch kabinet vormen (1973, 30 maart). NRC Handelsblad, p. 1. [6]
- Voermans, W. (2023). Onze constitutie. De geschreven en ongeschreven regels van het Nederlandse staatsbestel, pp. 385–395.