Auguste Comte

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Auguste Comte
Auguste Comte.jpg
Comte in 1849
Citaat
Algemene informatie
Naam voluit Isidore Auguste Marie François Xavier Comte
Geboren 19 januari 1798
Geboorteplaats Montpellier
Overleden 5 september 1857
Nationaliteit Vlag van Frankrijk Frankrijk
Werk
Beroep Filosoof, schrijver, wiskundige, socioloog
Functie
Discipline
Tijdperk
Jaren actief 1830-1849
Domein
Genre
Stroming Positivisme
Belangrijkste ideeën Altruïsme
Religie van het humanisme
Wet van de drie stadia
Reactie op
Invloeden
Beïnvloedde
Politieke partij
Levensbeschouwing
Bekende werken
Uitgeverij(en)
Handtekening
Website
Portaal Portaalicoon Filosofie

Auguste Comte (Montpellier, 19 januari 1798 - Parijs, 5 september 1857) was een Franse filosoof, schrijver, socioloog en wiskundige. Comte staat bekend als de vader van het moderne positivisme. Het positivisme is een filosofische stroming die aan het einde van de 19e eeuw populair was. Vaak wordt Comte gezien als de eerste wetenschapsfilosoof en de vader van de sociologie.

Comte leefde in de periode na de Franse Revolutie. De revolutie had voor veel chaos gezorgd, waardoor veel mensen zich tegen de revolutie hadden gekeerd. Comte geloofde dat na de Franse Revolutie een nieuwe samenleving tot stand gekomen was. Hij ontwikkelde vervolgens het positivisme. Positivisten gaan ervanuit dat wetenschappelijke kennis alleen door middel van de wetenschappelijke methode opgedaan kan worden. Ook is kennis volgens hen gericht op zintuigelijke ervaring (empirisme). Ook voorspelde hij dat er sociale wetenschappen zouden komen. Die sociale wetenschap werd uiteindelijk de sociologie, waarvoor Comte zelf het woord bedacht. Volgens Comte was de sociologie ook de belangrijkste wetenschap. Door middel van wetenschap kon de samenleving vooruitgang boeken.

De ideeën van Comte hadden een invloed op onder andere John Stuart Mill, Herbert Spencer en Émile Durkheim.

Levensloop

Jeugd en opleiding

Comte werd geboren in 1798 in de Franse stad Montpellier. Dat was negen jaar na het uitbreken van de Franse Revolutie. In die tijd was Frankrijk een republiek, maar al snel na zijn geboorte kwam Napoleon Bonaparte aan de macht. Frankrijk werd opnieuw een monarchie (dit keer een keizerrijk) en voerde verschillende oorlogen met Europese landen. In 1815 kwam er een einde aan de regeerperiode van Napoleon en werd Frankrijk opnieuw een koninkrijk onder het huis Bourbon. Comte groeide dus op in een woelige periode. Tegen 1815 waren de meeste idealen van de Franse Revolutie ongedaan gemaakt. Ook had de chaos ervoor gezorgd dat veel mensen met angst keken naar verandering en republikeinisme.

In Montpellier studeerde Comte aan de universiteit. Later trok hij naar Parijs. Hier raakte hij overtuigd van het republikeinisme en vooruitgang. Zijn familieleden waren katholieke voorstanders van de monarchie. Toen Comte terugging naar Montpellier kreeg hij ruzie met zijn familieleden. Hij ging terug naar Parijs en deed afstand van het katholieke geloof.

In Parijs

Comte op latere leeftijd

In Parijs werd Comte een student van de Franse geleerde Henri de Saint-Simon. Via Saint-Simon maakte hij kennis met andere Franse intellectuelen. Comte publiceerde verschillende essays. In 1824 kwam er een einde aan de vriendschap met Saint-Simon. De twee geleerden waren namelijk te verschillend. Comte kwam hierdoor zonder inkomen te zitten. Hij kreeg geen functie en was afhankelijk van de giften van vrienden.

In 1825 trouwde hij met Caroline Massin. Comte werd in één jaar later opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij heeft verschillende keren een mentale breakdown gehad. Toch werd Comte nooit genezen. In 1827 deed Comte een zelfmoordpoging door van de Pont des Arts te springen, maar overleefde de poging. Uiteindelijk wist psychiater Jean-Étienne Dominique Esquirol om Comte te stabiliseren. Hierdoor kon hij op zijn minst verder werken aan zijn essays.

In 1842 zouden Massin en Comte van elkaar scheiden.

Latere jaren

Comte ontwikkelde vervolgens een vriendschap met de Engelse filosoof John Stuart Mill. Mill was een van de invloedrijkste filosofen van de 19e eeuw. Mill was fan van de wetenschappelijke ideeën van Comte. Ook was hij het eens op het gebied van vooruitgang. Comte was echter een overtuigd atheïst en geloofde dat er een atheïstische religie gesticht moest worden. Mill was het daar juist niet mee eens.

In 1844 werd Comte smoorverliefd op Clothilde de Vaux. Zij was toentertijd nog met haar man getrouwd en zou twee jaar later sterven.

Uiteindelijk stierf Comte in 1846 aan maagkanker. Zijn huis werd vervolgens omgetoverd in een museum.

Ideeën

Hiërarchie van de wetenschappen

Tussen 1830 en 1842 schreef Comte een serie van essays over de wetenschap. In het boek beschreef hij de wetenschappen die op dat moment bestonden: wiskunde, natuurkunde, astronomie, biologie en scheikunde. Volgens Comte hadden die vijf wetenschappen één ding in gemeen. De feiten waren vaak gebaseerd op waarnemingen. Uit die waarnemingen konden theorieën ontwikkeld worden. Wetenschappers nemen dingen waar met hun zintuigen (zoals horen, zien, voelen, ruiken en proeven). In de filosofie wordt dat empirisme genoemd: kennis die ontstaat door zintuigelijke waarneming.

Volgens Comte zou er een zesde, sociale wetenschap ontstaan: de sociologie. Die wetenschap zou voortkomen uit de biologie en de scheikunde. Comte zag de sociologie als de belangrijkste wetenschap, omdat de sociologie de kennis van alle andere wetenschappen in één geheel zou brengen. Comte deelde de wetenschappen vervolgens aan de hand van een hiërarchie in. Hoe hoger een wetenschap stond, des te belangrijker was die wetenschap:

  1. Sociologie
  2. Biologie
  3. Scheikunde
  4. Natuurkunde
  5. Astronomie
  6. Wiskunde

De wetenschappen die laag stonden zijn complex en abstract, terwijl de wetenschappen die hoog staan concreet en meer alledaags zijn. Later schreef Comte dat er nog een zevende wetenschap zou bijkomen. Die wetenschap was de antropologie en zou nog groter en belangrijker dan de sociologie zijn.

Positivisme

Zie Positivisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Comte bedacht vervolgens het positivisme. Volgens Comte was kennis gebaseerd op zintuigelijke waarnemingen (empirisme). Feiten en theorieën moesten dus berusten op wat met de zintuigen kon worden waargenomen. Comte wees daarom niet-empirische denkwijzen af, zoals de klassieke metafysica en de theologie. Positivisme heeft dus niets te maken met "positief zijn". Positief wil zeggen dat de feiten zijn afgeleid van zintuigelijke waarnemingen.

Een bekend citaat van Comte over het positivisme is: "L'amour pour principe et l'ordre pour base; le progrès pour but". (De liefde als principe en de orde als basis; vooruitgang als doel). Comte was dan ook een sterke voorstander van het vooruitgangsgeloof. Door middel van de wetenschappelijke methode kon de samenleving vooruitgebracht worden.

Wet van de drie stadia

Hieruit werd de wet van de drie stadia geformuleerd. Volgens Comte had een samenleving drie stadia. Elk stadium verwijst naar de manier waarop mensen denken.

  1. Theologisch stadium: mensen halen verklaringen uit bovennatuurlijke krachten. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de zon. Verschillende mythologieën hebben een zonnegod. De zonnegod was hen een verklaring waarom de zon beweegt langs de hemel. Ook was die zonnegod verantwoordelijk voor zaken als zonsopkomst, zonsondergang en zonsverduisteringen.
  2. Metafysisch stadium: mensen halen verklaringen uit abstracte begrippen. Dat abstracte begrip is niet meer bovennatuurlijk, maar is vaak moeilijk uit te leggen of te bewijzen. Toch zorgt dat abstracte begrip ervoor dat mensen nog steeds een verklaring hebben. Tijdens dat stadium dacht men dat de zon langs een onzichtbare bol bewoog of dat de zon een natuurlijke drang had om te bewegen. De verklaring was vaag en had geen bewijs, maar zorgde er wel voor dat mensen een verklaring hadden.
  3. Positief stadium: mensen halen verklaringen uit wetenschappelijk onderzoek. Ze verbinden verschijnselen aan andere verschijnselen en proberen theorieën en wetten te ontwikkelen. Hierdoor gebruiken zij de wetenschappelijke methode. Men bereikte dat stadium in de astronomie toen Copernicus en Galileo met de theorie kwamen dat de zon niet langs de hemel bewoog, maar de aarde om de zon bewoog. Hierdoor lijkt het vanaf de aarde dat de zon langs de hemel beweegt.

Volgens Comte bereikt iedere wetenschap zo'n stadium afzonderlijk op zijn eigen tempo. De wiskunde was de eerste wetenschap die het positieve stadium bereikte, omdat de wiskunde complex en abstract is. De sociologie bereikte als laatste het positieve stadium, omdat die wetenschap simpel en meer alledaags is.

Utopie

Een tempel voor de religie van het humanisme in Porto Alegre, Brazilië.

Het vooruitgangsgeloof van het positivisme moest uiteindelijk leiden tot een utopische samenleving. Comte bedacht drie utopische concepten. Ten eerste bedacht hij de term altruïsme (of onbaatzuchtigheid) als het tegenovergestelde van egoïsme. Altruïsme betekent dat je iets doet zonder er zelf baat bij te hebben. Je helpt dus anderen zonder dat je er zelf belang bijhebt. Een voorbeeld van altruïsme is als je besloot om de tuin van een oude buurvrouw aan te vegen zonder dat je hier geld of iets anders voor terugkrijgt. Altruïsme is volgens Comte een essentieel onderdeel van een utopische samenleving.

De tweede die bij gedacht was de sociocratie. Een sociocratie was een staatsvorm waarbij de macht van een land bij een groep sociologen ligt. Die sociologen hebben veel kennis over de samenleving, waardoor zij betere beslissingen konden maken. De sociologen zouden problemen oplossen aan de hand van de wetenschappelijke methode. Hierdoor zouden er oplossingen komen die niet alleen voor de heersende klasse golden. Ook zouden de levens van de lagere klassen zich verbeteren.

Ten laatste bedacht hij de "religie van het humanisme". Comte hield niet van religie, omdat religie niet-empirisch was. In een utopische samenleving bestond er een seculiere religie genaamd de "religie van het humanisme". Die religie geloofde niet in een god of hogere macht, maar in de wetenschap. Het humanisme richtte zich vooral op de ethiek, oftewel hoe mensen goed met elkaar om konden gaan. Comte richtte de religie van het humanisme op, maar het was niet succesvol. In de tweede helft van de 19e eeuw beleefde het humanisme echter een opleving. Charles Darwin had de evolutietheorie bedacht en die stond haaks op wat er in de Bijbel stond. Tijdens de 20e eeuw zou het humanisme verder groeien.

Werken

  • Cours de Philosophie Positive (1830-1842)
  • Discours sur l'ensemble du positivisme (1848)
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Auguste_Comte&oldid=942979"