Index librorum prohibitorum: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (Categorie:Literatuur toegevoegd met HotCat)
Regel 41: Regel 41:
   
 
[[Categorie:Rooms-Katholieke Kerk]]
 
[[Categorie:Rooms-Katholieke Kerk]]
  +
[[Categorie:Literatuur]]

Versie van 1 aug 2024 21:38

De Index librorum prohibitorum uit 1564

De Index librorum prohibitorum (Latijn voor lijst met verboden boeken) was een lijst met schrijvers, filosofen en boeken die de Rooms-Katholieke Kerk als zondig en verwerpelijk (verkeerd) zag. De boeken en schrijvers op de lijst gingen vaak in tegen katholieke geloof of de lijn van de kerk. De lijst werd samengesteld door de paus. Katholieken mochten van de kerk geen boeken uit de lijst lezen, hoewel het niet altijd mogelijk was om dit te controleren.

De lijst werd voor het eerst samengesteld in 1559. In 1966 maakte de Kerk een einde aan de lijst. Dit had mede te maken met veranderingen binnen de Kerk. De inhoud van de lijst veranderde sterk tijdens de vier eeuwen. Zo stonden oorspronkelijk de boeken van Nicolaus Copernicus en Johannes Kepler op de lijst, maar werden later van de lijst verwijderd. Op de lijst stonden onder andere werken van veel filosofen (zoals Voltaire, Denis Diderot en Jean-Jacques Rousseau) en veel literaire schrijvers (zoals Victor Hugo, Gustave Flaubert en Émile Zola).

Geschiedenis

Ontstaan

Tot aan de 15e eeuw had de Kerk een grote invloed over welke boeken wel en niet gepubliceerd mochten worden. Boeken waren een stuk duurder en werden vaak met de handgeschreven. Dit gebeurde voornamelijk door monniken in kloosters die door de Kerk gerund werden. De Kerk kon hierdoor nauwlettend in de gaten houden welke boeken niet geschikt waren voor publicatie of aangepast moesten worden. Er was dus sprake van censuur. Dit veranderde rond 1440 met de komst van de boekdrukkunst van Johannes Gutenberg. Zijn drukpers zorgde ervoor dat boeken veel sneller en veel goedkoper gedrukt konden worden. Ook werden boeken hierdoor verder verspreid. Hierdoor verloor de Kerk haar machtspositie op de controle van boeken.

Hierdoor werden ook "ongewenste boeken" en hun ideeën verspreid. Dit werd vooral een probleem tijdens de Reformatie, toen protestantse hervormers (zoals Johannes Calvijn en Maarten Luther) hun Bijbels en kritische werken makkelijk verspreidden. De Kerk en katholieke landen probeerden daarom regels op te stellen voor de drukpers. Zo moesten drukkers een speciale vergunning krijgen om boeken te drukken en te verkopen. Zowel de Engelse als Franse koning probeerden zelfs het aantal drukkers te beperken. Ook ontstonden er lijsten van verboden boeken en schrijvers die drukkers niet mochten drukken. Deze boeken waren veel moeilijker te verkrijgen, waardoor de ideeën minder snel zouden verspreiden.

In 1559 werd uiteindelijk de eerste Index librorum prohibitorum gepubliceerd door paus Paulus IV. Op deze lijst stonden in totaal 550 schrijvers, waarvan al hun werken verboden werden. De lijst werd als "te streng" gezien (zelfs door katholieken), waardoor Paus Pius IV de lijst veranderde in 1564. De basis van deze lijst bleef gehandhaafd tot 1897.

Congregatie

De lijst kreeg meerdere keren per jaar een update. Een speciale congregatie, een soort van commissie van de Romeinse Curie, kwam dan samen. Zij voegden nieuwe werken en schrijvers toe of haalden oude werken en schrijvers weg. Tussen de meetings door werden de werken geïnspecteerd door twee mensen, waarna zij besloten of het werk op de lijst thuishoorde. De paus had zelf het eindoordeel over de lijst. Met zijn goedkeur werd de lijst officieel gepubliceerd.

In 1897 kreeg het uiteindelijk van de lijst een enorme herziening. Paus Leo XIII introduceerde een beoordelingssysteem. Hierdoor werd zichtbaar hoe erg "verwerpelijk" een bepaald werk was. In sommige gevallen waren slechts enkele passages uit het boek ongeschikt, terwijl de rest prima gevonden werd. In deze gevallen werden de passages op de lijst opgenomen, terwijl de rest van het werk toegestaan was.

Sanctum Officium

Vanaf 1917 werd het bijhouden van de lijst overgedragen aan de Dicasterie voor de Geloofsleer, ook wel bekend als de Sanctum Officium (Heilig Bureau) in het Latijn. De lijst werd hierdoor ook een stuk uitgebreider. Naast schrijvers die "tegen de katholieke leer" ingingen werden meerdere, andere schrijvers opgenomen. Deze schreven bijvoorbeeld over onderwerpen die taboe waren, zoals seksualiteit. Ook werken van enkele atheïstische schrijvers werden verboden, zoals Friedrich Nietzsche en Arthur Schopenhauer. Er ontstonden dus nieuwe redenen om een boek te verbieden. In 1948 publiceerde de Sanctum Officium de lijst voor de laatste keer. Toen had de lijst meer dan 4.000 titels.

In 1965 kondigde paus Paulus VI een verandering van de Sanctum Officium aan. Eén jaar later kondigde het bureau aan te stoppen met het publiceren van de lijst. Volgens het bureau moesten katholieke christenen zich bewust blijven van "gevaarlijke boeken", maar de Kerk wilde niet meer degenen bestraffen die zo'n boek lazen.

Invloed

Katholieke schrijvers hadden de kans om hun werk te verdedigen voor de Kerk. Hierdoor kon het boek (mogelijk) verwijderd worden van de lijst in een toekomstige versie. Ook werden zij aangemoedigd om het werk voor de publicatie goed te laten keuren. Hierdoor konden "verwerpelijke zaken" verwijderd worden voor de publicatie (oftewel censuur vóór de publicatie).

Toch had de Index vrij weinig daadwerkelijke consequenties. Enkel in de Pauselijke Staat (en later Vaticaanstad) kon de Kerk de boeken daadwerkelijk verbieden. In andere landen was men afhankelijk van de overheden. Sommige overheden kozen de kant van de Kerk. Dit gebeurde voornamelijk in streng katholieke landen. Toch namen deze landen over de eeuwen heen af en werden een stuk liberaler op het gebied van censuur. Zo was de lijst ook geldig in het Heilige Roomse Rijk, maar de verschillende Duitse prinsen gebruikten hun eigen lijsten. Ook andere landen hadden hun eigen lijsten.

Binnen de Kerk werden de boeken wel ontraden of uitgelegd waarom ze fout waren. De Kerk had veel invloed op gelovigen, waardoor een groot deel van hen ook de boeken niet kocht of las. Sommige boekhandelaars en drukkers kozen ervoor om de boeken uit de lijst niet te drukken of verkopen. Hierdoor konden schrijvers moeite hebben om hun boeken aan de man te brengen. Desondanks was er geen manier om dit te controleren. Het verbod kon zelfs averechts werken. Het boek kon als "omstreden" gezien worden, waardoor het juist meer aandacht kreeg.

Katholieke studenten en geestelijken die een boek uit de lijst wilden lezen, moesten toestemming vragen aan een hogergeplaatste. Zij gaven vrijwel altijd toestemming als de geestelijke of student het las als studie of om de inhoud te weerleggen. Overigens veranderde de Kerk ook van mening over bepaalde boeken. Oorspronkelijk keerde de Kerk zich tegen de ideeën van Nicolaus Copernicus, Isaac Newton en Galileo Galilei over de zon als middelpunt van het heelal (het heliocentrisme). De boeken werden in de 18e eeuw echter weer van de lijst verwijderd, aangezien de Kerk deze ideeën had omarmt.

Wie stond er op de lijst?

Op de lijst stonden een hoop schrijvers die kritiek leverden op de Kerk, de doctrine van de Kerk (oftewel de manier waarop de Kerk het christendom interpreteerde en aanleerde) of het christelijke geloof in het algemeen. Deze boeken werden als ketterij gezien. Het woord "ketterij" werd gebruikt voor mensen die opzettelijk en bewust van de leer van de Rooms-Katholieke Kerk afweken. Dit waren niet alleen atheïsten en protestanten, maar ook katholieke schrijvers. Het bekendste voorbeeld hiervan is Johannes Calvijn.

De volgende filosofen hadden ideeën die de Kerk niet aanstonden: Niccolò Machiavelli (o.a. De vorst), Hugo de Groot, Thomas Hobbes, Pascal Blaise (o.a. Pensées), René Descartes, Francis Bacon, Baruch Spinoza, John Locke, Emmanuel Swedenborg, George Berkely, Montesquieu, Voltaire (o.a. Candide), Denis Diderot, David Hume, Jean-Jacques Rousseau (o.a. Het Sociaal Contract), Immanuel Kant (De kritiek van de zuiveren rede), Pierre-Joseph Proudhon, Auguste Comte, Henri Bergson, Jeremy Bentham, John Stuart Mill], Jean-Paul Sartre (o.a. Nausea) en Simone de Beauvoir (o.a. Het tweede geslacht). Veel communistische schrijvers, zoals Karl Marx, stonden weer niet op de lijst. Dit kwam doordat men vond dat deze ideeën sowieso tegen de leer van de Kerk ingingen. Hierdoor was het niet nodig om de werken te verbieden.

De volgende schrijvers hadden boeken op de lijst staan: Jean de La Fontaine, John Milton (o.a. Paradise Lost), Daniel Defoe, Samuel Richardson, Laurence Stern, Stendhal, Alexandre Dumas père, Victor Hugo, Alexandre Dumas fils, Gustave Flaubert (o.a. Madame Bovary), Émile Zola, Gabriele D'Annunzio, Maurice Maeterlinck, André Gide, Alberto Moravia en Nikos Kazantzakis. Om onduidelijke redenen stonden andere schrijvers met omstreden werken, zoals James Joyce en D.H. Lawrence, juist niet op de lijst.

Ook andere personen stonden op de lijst, zoals historicus Edward Gibbon met zijn Decline and Fall of the Roman Empire. In dit werk vertelt hij over het verval van het Romeinse Rijk en ziet de komst van het christendom als een oorzaak hiervan. Ook de biografie van Giacomo Gasanova stond op de lijst, aangezien hij een schandalig leven leidde.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Index_librorum_prohibitorum&oldid=878092"