De vorst

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De vorst
Machiavelli Principe Cover Page.jpg
Informatie
Alternatieve titel De heerser
Il Principe
Schrijver Niccolò Machiavelli
Taal (origineel) Italiaans
Land State Flag of the Republic of Florence.svg Florentijnse Republiek
Genre Politieke filosofie
Non-fictie
Datum 1532 (publicatie)
ISBN
Uitgeverij
Bijzonderheden

Online-tekst
Portaal Portaalicoon Literatuur

De vorst of De heerser (Italiaans: Il Principe) is een boek van de Italiaanse filosoof en diplomaat Niccolò Machiavelli. Hij schreef De vorst tussen 1513 en 1515. Het werd in 1516 aan cadeau gegeven aan de Florentijnse vorst Lorenzo II de’ Medici. Machiavelli schreef het werk als teken van zijn onderdanigheid en trouw aan de vorst, maar er bestaat discussie over zijn precieze bedoeling.

Het werk werd in 1532 voor het eerst gedrukt. De heerser was een omstreden werk. Machiavelli schreef namelijk dat de vorst geweld en amorele acties mocht ondernemen om zijn land te verdedigen of uit te breiden. Het boek eindigde enkele jaren later op de lijst met verboden boeken van de Rooms-Katholieke Kerk. Desondanks werden illegale kopieën van De heerser verspreid en kreeg het boek grote invloed.

Samenvatting

Soorten staten (hoofdstuk 1 t/m 9)

Machiavelli verdeelt alle landen in de wereld in twee categorieën: monarchieën en republieken. In zijn boek richt hij zich vooral op monarchieën. Machiavelli onderscheidt verschillende soorten monarchieën:

  • Erfelijke monarchieën: Dit zijn staten die een lange tijd in bezit zijn van één heersende familie. Deze staten zijn makkelijk te besturen, aangezien de familie verbonden is met de geschiedenis van de staat. Het enige wat zij niet moeten doen is de bevolking boos maken.
  • Gemixte monarchieën: Machiavelli bedoelt hiermee bestaande staten die een (gebied van) buurstaat veroveren en gaan besturen. De heerser kan de mensen in het nieuwe gebied boos maken, aangezien zij andere regels of een andere bestuurscultuur gewend zijn. Heersers moeten altijd de steun van de lokale bevolking hebben, want anders kunnen zij dit gebied verliezen. Machiavelli onderscheidt twee gebieden:
    • Een gebied met dezelfde taal of cultuur: Dit is makkelijk om te behouden, aangezien er een gemeenschappelijke taal of cultuur is. De bewoners zullen hun nieuwe heerser niet meteen als vreemde beschouwen.
    • Een gebied met een andere taal of cultuur: Dit is moeilijk om te behouden, aangezien de inwoners de nieuwe heerser als vreemde zien. De inwoners zullen hierdoor minder trouw zijn aan de heerser. Hij kan het gebied makkelijker verliezen. Machiavelli geeft als advies om het gebied zelfbestuur te geven of koloniën op te zetten. Ook de heerser tolerant zijn met het verschil in taal, cultuur of religie.
      Cesare Borgia, de hertog van Valentinois, was volgens Machiavelli een voorbeeld voor vorsten. Hij kwam aan de macht voor middel van geluk. Volgens Machiavelli maakte hij echter één fout; de nieuwe paus vertrouwen.
  • Nieuwe monarchieën: Dit zijn staten die door de heerser zelf gesticht worden en voorheen niet bestonden. De heerser zal bij het opzetten van een nieuwe staat veel problemen ondervinden. Ook zal hij vijanden maken en scepticisme ondervinden. Machiavelli onderscheidt vier soorten nieuwe monarchieën:
    • Nieuwe monarchieën die ontstaan zijn door de deugd, oftewel de kwaliteiten van de heerser zelf. In dit geval zal de heerser het in het begin erg moeilijk hebben. Toch zal hij later de meeste kans van slagen hebben.
    • Nieuwe monarchieën die ontstaan zijn door geluk. In dit geval heeft de heerser het in het begin erg makkelijk, maar zal later een moeilijke tijd tegemoet gaan.
    • Nieuwe monarchieën die door misdaad ontstaan zijn. Hierbij moet je denken aan het vermoorden van politieke tegenstanders en ander geweld. Volgens Machiavelli moet de heerser zijn plannen nauwkeurig plannen en in één keer uitvoeren. Hierdoor zal het volk de misdaden weer snel vergeten.
    • Nieuwe monarchieën, waarbij het volk één iemand kiest. In dit geval komt de heerser niet aan de macht door geweld of oorlog, maar door de steun van het volk. Volgens Machiavelli heeft deze heerser de steun van het gewone volk of de edelen. Degenen die de steun van de edelen hebben, hebben het veel moeilijker.

Defensie (hoofdstuk 10 t/m 14)

Een goede verdediging heeft een afschrikkend effect. Het is daarom belangrijk om steden van goede forten, hoge stadsmuren en genoeg voorraden te voorzien. Ook moet de heerser de steun van het volk niet verliezen.

Religieuze staten zijn een aparte categorie. Het bestaan van het land is verbonden met een religieuze instantie, zoals de Kerk. Deze religieuze instantie heeft zoveel macht en zo gevestigd in het land dat de heersers kunnen doen en laten wat zij willen. Deze religieuze staten zullen niet te maken krijgen met volksopstanden en zullen minder snel worden aangevallen.

Het gebruik van huursoldaten is gevaarlijk, aangezien zij alleen voor geld vechten en niet voor het landsbelang. Hierdoor kunnen zij minder goed vechten of verdwijnen als een oorlog uitbreekt. Hoewel huursoldaten kleine en langzame overwinningen behalen, zorgen zij ook voor grote en snelle verliezen. Ook bestaat het gevaar dat de huursoldaten de heerser omver proberen te werpen.

Het gebruik van een hulpleger is ook nutteloos. Een hulpleger is het leger van een (bevriende) buurstaat dat het leger van een andere heerser helpt. Hierdoor dienen zij niet het belang van de heerser. Volgens Machiavelli zijn hulplegers zelfs gevaarlijker dan huursoldaten. Een hulpleger kan de vorst namelijk sneller omverwerpen, aangezien het beter georganiseerd is.

Kortom, een staat is pas veilig als het zijn eigen leger heeft. De heerser moet zich bezighouden met militaire zaken om het respect van het volk en het leger te winnen. Anders gehoorzaamt het leger de heerser niet. De heerser moet zich daarom steeds met (de voorbereiding op) oorlog bezighouden; ook in tijden van vrede. Zo moet de heerser de vijand beter leren kennen en historische militaire leiders bestuderen.

Vorstelijke eigenschappen (hoofdstuk 15 t/m 19)

Machiavelli ziet Hannibal, een generaal uit Carthago, als voorbeeld van iemand met vorstelijke eigenschappen.

Een vorst moet zich niet bezighouden met wat moreel goed of fout is. Volgens Machiavelli kunnen morele beslissingen leiden tot falen, terwijl amorele beslissingen tot succes kunnen leiden.

Machiavelli onderscheidt enkele vorstelijke eigenschappen:

  • Een vorst moet gul zijn, maar op een specifieke manier. Een vorst moet niet al zijn geld opmaken, aangezien hij dan de belastingen moet verhogen (waardoor hij de status van wrede heerser krijgt). In plaats daarvan moet de vorst ervoor zorgen dat de belastingen niet verhoogd moeten worden of dat het grootste gedeelte van de bevolking hier niets van merkt. Hierdoor wordt hij als gul gezien. Machiavelli raadt aan om geld te besparen door bezuinigingen, zodat er genoeg geld is voor het leger en de verdediging. Hierdoor zorgt de heerser ervoor dat het land veilig is, hij populair blijft en niet in de armoede valt.
  • Een vorst moet genade tonen, maar niet bang zijn om wreed te zijn. Zo kan een vorst wrede straffen uitdelen als het gaat om een individu en het landsbelang op het spel staat. Toch moet het volk enkel bang zijn voor straf en niet voor de vorst zelf. Een geliefde vorst kan rekenen op meer steun en hoeft minder te vrezen. Toch kan het volk verschillend over een heerser denken, waardoor de heerser goed moet opletten.
  • Het houden van beloftes is belangrijk, maar niet altijd mogelijk. Heersers moeten zowel gebruik maken van de wet als kracht (zoals geweld). Een heerser moet altijd medelevend, loyaal, humaan, eerlijk en religieus overkomen. Het volk beoordeelt een leider vooral op zijn uiterlijk en niet op zijn daden. Ook kijken zij vooral naar het eindresultaat in plaats van het proces.
  • De heerser moet zorgen dat hij geliefd blijft. Hij moet macht uitstralen en krachtig handelen. Hij moet waken voor twee gevaren: buitenlandse aanvallen en opstanden onder de bevolking. Buitenlandse aanvallen kunnen worden afgeweerd door een goede voorbereiding, een sterke verdediging en een sterk leger. Volksopstanden kunnen worden voorkomen door angst voor straf en het behoud van steun onder de bevolking.

Voorzichtigheid (hoofdstuk 20 t/m 26)

Heersers hebben de keuze om hun onderdanen wel of niet van wapens te voorzien. Nieuwe heersers kunnen dit beter wel doen, aangezien zij zich dan geliefd maken en meer steun krijgen. Als een nieuwe heerser de wapens bij zijn onderdanen weghaalt, maakt hij meteen vijanden. Het is echter wel de kunst om wapens aan de juiste mensen te geven.

Militaire overwinningen zorgen voor meer respect onder de bevolking. Ook laten zij de leiderschapskwaliteiten en macht van de vorst zien. De vorst kan het beste een kant kiezen in internationale conflicten. Neutraliteit is namelijk een onduidelijke positie en zorgt ervoor dat beide kanten je als vijand zien. Ook biedt het kiezen van een kant de mogelijkheid om een buurland te vernietigen. Hierdoor is er minder angst voor toekomstige buitenlandse aanvallen.

Een heerser moet goede ministers kiezen. De ministers moeten trouw zijn aan de heerser, aangezien dit zijn kwaliteiten laat zien. Een minister moet altijd aan de heerser denken en niet aan zijn eigen positie. Dit moet terugkomen in zijn handelen. Om te zorgen dat de minister hem trouw blijft moet de heerser hem respect en rijkdom geven. Het alternatief voor de minister moet slechter zijn dan zijn huidige functie.

Een heerser moet waken voor vleiers (mooipraters). Dit zijn mensen die complimenten geven zonder dat ze dit echt menen. Zij proberen de vorst te beïnvloeden door steeds hun mening verkondigen. Volgens Machiavelli moet een vorst enkel om advies vragen wanneer hij dit nodig heeft. Ook moet dit alleen gaan over het onderwerp. De heerser moet ook zijn ministers dwingen om eerlijk te zijn.

Daarnaast speelt geluk nog een rol. Heersers kunnen wel of geen geluk hebben. Ook kan het geluk door hun regeerperiode heen verschillen. Iedere heerser wil rijkdom en roem, maar ze zoeken andere manieren om dit te bereiken. Vaak gebruiken zij maar één manier, terwijl de situatie continue veranderd. Hierdoor kunnen zij eerst geluk hebben, maar later juist niet. Volgens Machiavelli is het beter om impulsief te handelen dan voorzichtig.

Ontstaan

Lorenzo II de' Medici, de heer van Florence.

Machiavelli schreef De heerser als bewijs van zijn trouw aan de familie Medici. Deze belangrijke Italiaanse familie heerste over de Florentijnse Republiek, waar Machiavelli woonde en werkte. Oorspronkelijk droeg Machiavelli het werk op aan Giuliano de' Medici. Hij overleed echter op 17 maart 1516. Daarom droeg Machiavelli het werk op aan zijn zoon en de nieuwe heerser, Lorenzo II de’ Medici. Met het werk hoopte Machiavelli een plaatsje in het bestuur van de heerser krijgen. Lorenzo II gaf Machiavelli echter nooit een functie.

Het boek werd pas in 1532 (vijf jaar na zijn dood) gepubliceerd met toestemming van paus Clemens VII. Het boek werd al snel omstreden, aangezien een vorst volgens Machiavelli alles mocht doen om zijn macht te behouden of macht te winnen. Volgens de kerk ging dit tegen de christelijke ethiek in. In 1559 plaatste de paus het boek op de lijst met verboden boeken (Index librorum prohibitorum). Toch bleven illegale drukken van het werk circuleren.

Bedoeling

Er is veel discussie over wat Machiavelli’s eigenlijke bedoeling van het werk is. Vaak wordt De heerser gezien als een handleiding voor (nieuwe) vorsten. Het boek bestaat uit adviezen (tips) met enkele voorbeelden. Machiavelli zou hierdoor aan de kant van de vorst staan. Een andere mogelijkheid is dat Machiavelli het boek schreef om de trucs van heersers te ontmaskeren. De adviezen en voorbeelden dienen dan als waarschuwingen waarop mensen moeten letten. Volgens sommige mensen heeft De heerser een ironische ondertoon. In plaats van serieuze adviezen zouden de adviezen een vorm van satire zijn.

Machiavelli schreef het boek tijdens de Italiaanse Oorlogen (1494-1559). Verschillende Europese landen (waaronder Spanje, het Heilige Roomse Rijk en Frankrijk) vochten toen in Italië. Italië was op dat moment nog niet één land, maar bestond uit allerlei kleinere staatjes. Volgens Machiavelli moest deze staten samenwerken en één vorst aanwijzen om de “barbaarse indringers” uit Italië te verdrijven. Het boek zou daarom een aanrijking zijn.

Relatie met Verhandelingen

De heerser gaat over de monarchie en geeft adviezen aan vorsten. Toch schreef Machiavelli ook een werk over republieken, namelijk Verhandelingen over de eerste tien boeken van Titus Livius (geschreven rond 1517). In zijn Verhandelingen bestudeert Machiavelli de opkomst en neergang van de Romeinse Republiek. Machiavelli was zeer geïnteresseerd in de Romeinse Republiek en zag het als het hoogtepunt van de Italiaanse geschiedenis.

Machiavelli zelf was voorstander van de republiek. Je zou hierdoor denken dat De heerser tegenstrijdig is, maar veel elementen komen in beide boeken terug. Zo vond Machiavelli het een goed idee dat de Romeinse Republiek een dictator (een soort van vorst) aanwees in tijden van nood. Dit idee komt ook terug in De heerser als schrijft over het verbannen van de “barbaarse indringers” tijdens de Italiaanse Oorlogen.

Bronnen

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=De_vorst&oldid=867085"