Gebruiker:MrGys/Kladblok: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{DISPLAYTITLE:Kladblok Gebruiker: <span style="color:#000066;font-weight:bold;"><span style="color:#0000FF;">mr</span>Gys</span>}} <b>Dit is mijn kladblok waar ik ...')
 
(Fix afbeelding van Commons)
 
(14 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{DISPLAYTITLE:Kladblok Gebruiker: <span style="color:#000066;font-weight:bold;"><span style="color:#0000FF;">mr</span>Gys</span>}}
 
 
<b>Dit is mijn kladblok waar ik dingen uitprobeer en waar ik grote artikelen voorbereid. Deze pagina alsjeblieft <span style="color:#FF0000">niet</span> bewerken.</b>
 
<b>Dit is mijn kladblok waar ik dingen uitprobeer en waar ik grote artikelen voorbereid. Deze pagina alsjeblieft <span style="color:#FF0000">niet</span> bewerken.</b>
 
<div style="border-bottom:3px solid black;"></div>
 
<div style="border-bottom:3px solid black;"></div>
   
[[Bestand:Lapis niger.jpg|thumb|right|300px|De [[Lapis niger]] (Zwarte Steen), waarschijnlijk de oudste Latijnse tekst. Gevonden in een grot onder het [[Forum Romanum]].]]
+
[[File:Lapis-niger.jpg|thumb|right|200px|De [[Lapis niger]] (Zwarte Steen), een [[marmer]]en steen met een Latijnse tekst erop. Gevonden in een grot onder het [[Forum Romanum]].]]
'''Latijn''' is oorspronkelijk de [[taal]] van de Latijnen (de [[Latini]]), een volk dat vanaf het eerste [[millenium]] voor [[Christus]] in de streek Latium (het huidige [[Lazio]] in [[Italië]]) woonden. <br> Door de verovering van de Romeinen werd het overgenomen door de Romeinen.
+
'''Latijn''' is een [[dode taal]]. Je kan Latijn nog wel steeds leren op de middelbare school, als je op het [[Gymnasium]] zit. [[Frans]], [[Spaans]], [[Portugees]] en [[Roemeens]] (de taal van [[Roemenië]]) stammen allemaal van het Latijn af. Deze talen noem je [[Romaanse talen]].
   
  +
[[Bestand:Illuminated.bible.closeup.arp.jpg|thumb|200px|Voorbeeld van een Bijbel in het Latijn. Op de afbeelding is [[Petrus]] te zien, met een sleutel in de hand.]]
Het was de stad [[Rome]] die na 500 voor Christus in dit gebied haar politieke en militaire invloed vergrootte en zo ook haar taal buiten de stadsgrenzen verspreidde. Rome werd de [[hoofdstad]] van het [[Romeinse Rijk]], dat bleef groeien tot het in de derde eeuw na Christus zijn grootste omvang bereikte. Zo werd het Latijn dus door heel Europa verspreid, en nog verder, tot in [[India]] en [[Egypte]]. De talen [[Spaans]], [[Portugees]], [[Italiaans]] en [[Frans]] zijn afgeleid van het Latijn, deze talen noemt met de [[Romaanse talen]]. In Oost-Europa bleef het [[Grieks]] belangrijker, hoewel [[Roemeens]] (de taal van [[Roemenië]], een land in Oost-Europa) ook afstamt van het Latijn.
 
  +
Er is nog maar één land ter wereld met Latijn als officiële taal: [[Vaticaanstad]]. Het Latijn is ook de taal van de [[Rooms-Katholieke Kerk]]. Maar de Latijn die wordt gebruikt in de Rooms-Katholieke Kerk is zo erg aangepast, dat het bijna een aparte taal geworden is. De [[Bijbel]] is ook grotendeels in het Latijn geschreven. De Bijbels die wij kennen van nu, zijn vertalingen uit onder andere het Latijn.
   
  +
== Geschiedenis ==
Er is nog maar één land ter wereld met Latijn als officiële taal: [[Vaticaanstad]]. Het Latijn is ook de taal van de [[Rooms-Katholieke Kerk]]. Maar dat Latijn is zo aangepast, dat het bijna een aparte taal geworden is.
 
  +
Latijn is oorspronkelijk de [[taal]] van de [[Latijnen]] (ook wel de Latini). Dit volk leefde in Latium, een streek in Midden-Italië. Rond 750 voor Christus bouwde zijn de stad Roma ([[Rome]]). De inwoners van Rome waren goede vechters en ze wilden meer macht. Ze vochten met de volkeren in [[Italië]] totdat ze heel Italië hadden veroverd. Maar dat was voor hun niet genoeg, ze veroverden bijna heel [[Europa]] en stukken land daar om heen. Dit noemen we nu het [[Romeinse Rijk]]. Door het Romeinse Rijk is Latijn door heel Europa verspreid.
   
  +
== Grammatica ==
Latijn en Grieks krijg je op het middelbaar onderwijs als je [[gymnasium]] doet. De klassieke talen zijn handig als je iets in de gezondheid wil gaan doen.
 
   
  +
=== Zelfstandige naamwoorden ===
De [[Bijbel]] is ook grotendeels in het Latijn geschreven, de Bijbels die wij kennen van nu, zijn vertalingen uit onder andere het Latijn.
 
  +
In het Latijn heb je net zoals in elke andere [[taal]] ook [[Zelfstandig naamwoord|zelfstandige naamwoorden]]. Het veranderen van de uitgang van een zelfstandig naamwoord noem je verbuigen. De zelfstandige naamwoorden uit het Latijn worden ingedeeld in 3 groepen, afhankelijk van hun uitgang in de nominativus enkelvoud:
[[Bestand:Bijbelinhetlatijn.jpg|thumb|Voorbeeld van een Bijbel in het Latijn, op de afbeelding is [[Petrus]] te zien, met een sleutel in de hand]]
 
  +
* Groep 1: Woorden die eindigen op ''-a''
== Werkwoorden ==
 
  +
* Groep 2: Woorden die eindigen op ''-us'' of ''-um'' (ook een paar uitzondering die eindigen op ''-er'' en ''-ir'')
In het Latijn heeft men heel andere regels dan in het [[Nederlands]]. Je kunt aan de einde van Latijnse woorden zien wat het is. Dat noemt men ook wel 'persoonsuitgangen'. Die uitgangen komen na de stam. De stam van ''habitare'' is ''habita''. De stam plus de persoonsuitgang vormt een persoonsvorm, een werkwoord.
 
  +
* Groep 3: Alle andere woorden
  +
Woorden die eindigen op ''-a'' zijn meestal vrouwelijk, woorden die eindigen op ''-us'' zijn meestal mannelijk en woorden die eindigen op ''-um'' zijn meestal onzijdig. De woorden in groep 3 kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn, maar de woorden in groep 3 worden anders verbogen dan de woorden in groep 1 of groep 2.
   
=== Het praesens ===
+
==== Naamvallen ====
  +
In het Latijn zijn er 6 naamvallen:
Het woord ''habitare'' is ''wonen'', een werkwoord dus. Een woord dat eindigt op -re is altijd een [[infinitief]], een heel werkwoord. In het Latijn wordt een infinitief een 'infinitivus' genoemd. Maar woorden die op -re eindigen zijn niet de enige werkwoorden. Je hebt ''habitare'' namelijk ook als: ''habito, habitas, habitat, habitamus, habitatis'' en ''habitant''. Dit zijn in het Nederlands op volgorde: ''ik woon, jij/je woont, hij/zij/het woont, wij wonen, jullie wonen'' en ''zij wonen''. Die vormen noemen we het praesens (zeg: het preesens), in het Nederlands noemen we die persoonsvormen (de onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t.). Je hebt nog meer 'uitgangen', zoals je de laatste 1 á 5 letters aan het eind van een woord in het Latijn noemt.
 
  +
* Nominativus, voor het [[onderwerp]] en het het [[naamwoordelijk deel]] van het [[Naamwoordelijk gezegde|gezegde]].
  +
* Genitivus, voor [[bijvoegelijke bepaling]]en.
  +
* Dativus, voor het [[meewerkend voorwerp]] en komt achter sommige [[voorzetsel]]s (ook als dativus van bezit en dativus object).
  +
* Accusativus, voor het [[lijdend voorwerp]] en komt achter sommige [[voorzetsel]]s.
  +
* Vocativus, is de vorm gebruikt als je iemand aanspreekt.
  +
* Ablativus, voor [[bijwoordelijke bepaling]]en.
  +
De uitgang van een zelfstandig naamwoord geeft aan in welke naamval het zelfstandig naamwoord staat en of het enkelvoud of meervoud is.
   
=== Het perfectum ===
+
==== Verbuigingen ====
  +
{| class="wikitable" border="1"
Naast het praesens heb je ook andere vormen van werkwoorden. Je hebt namelijk ook de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.). Dat is in het Nederlands als: ik ''heb gewoond''. In het Latijn heb je dat ook, alleen noem je dat dan het perfectum. Zoals je las in de voorbeeldzin, zie je dat je twee werkwoorden hebt. ''Heb'', en ''gezeten''. ''Gezeten'' is een voltooid deelwoord (dat kan je ook opmaken uit: '''voltooid''' tegenwoordige tijd), en ''heb'' een hulpwerkwoord. In het Latijn gebruik je het hulpwerkwoord niet. Je moet dus uit het woord zelf halen, dat het een voltooid tegenwoordige tijd (perfectum) is. Ook nu weer kan je door middel van de laatste letters zien, dat het een bepaalde tijd is: ''habitavi, habitavisti, habitavit, habitavimus, habitavistis'' en ''habitaverunt''. Die ''v'' is een tussenmedeklinker, omdat de Romeinen twee klinkers naast elkaar niet mooi vonden klinken. Deze werkwoorden betekenen: ''ik heb gewoond, jij hebt gewoond, hij heeft gewoond, wij hebben gewoond, jullie hebben gewoond'' en ''zij hebben gewoond''. Snappen jullie het?
 
  +
! colspan="7" | De verbuigingen van de [[Zelfstandig naamwoord|zelfstandige naamwoorden]] in het Latijn
  +
|-
  +
! rowspan="2" | Getal
  +
! rowspan="2" | Naamval
  +
! Groep 1
  +
! colspan="2" | Groep 2
  +
! colspan="2" | Groep 3
  +
|-
  +
! v
  +
! m
  +
! o
  +
! m/v
  +
! o
  +
|-
  +
| rowspan="6" | enkelvoud
  +
| nominativus || ros-a || domin-us || bell-um || rex || nomen
  +
|-
  +
| genitivus || ros-ae || domin-i || bell-i || reg-is || nomin-is
  +
|-
  +
| dativus || ros-ae || domin-o || bell-o || reg-i || nomin-i
  +
|-
  +
| accusativus || ros-am || domin-um || bell-um || reg-em || nomen
  +
|-
  +
| vocativus || ros-a || domin-e || bell-um || rex || nomen
  +
|-
  +
| ablativus || ros-a || domin-o || bell-o || reg-e || nomin-e
  +
|-
  +
| rowspan="6" | meervoud
  +
| nominativus || ros-ae || domin-i || bell-a || reg-es || nomin-a
  +
|-
  +
| genitivus || ros-arum || domin-orum || bell-orum || reg-um || nomin-um
  +
|-
  +
| dativus || ros-is || domin-is || bell-is || reg-ibus || nomin-ibus
  +
|-
  +
| accusativus || ros-as || domin-os || bell-a || reg-es|| nomin-a
  +
|-
  +
| vocativus || ros-ae || domin-ite || bell-a || reg-es || nomin-a
  +
|-
  +
| ablativus || ros-is || domin-is || bell-is || reg-ibus || nomin-ibus
  +
|}
  +
  +
=== Bijvoegelijke naamwoorden ===
  +
  +
=== Persoonlijke voornaamwoorden ===
  +
In het Latijn heb je ook [[Persoonlijk voornaamwoord|persoonlijke voornaamwoorden]]. Persoonlijke voornaamwoorden worden in het Latijn heel weinig gebruikt, alleen als je nadruk wil leggen op iets of iemand. Het [[onderwerp]] zit namelijk ook vaak al in de [[persoonsvorm]]:
  +
# ''Deum video'' = Ik zie een god
  +
# ''Ego deum video'' = Ík zie een god
  +
Het enige verschil tussen zin 1 en zin 2 is dat in zin 2 nadruk wordt gelegd op ''ik''. De persoonlijke voornaamwoorden worden net als de zelfstandige naamwoorden verbogen naar [[naamval]] en getal (enkelvoud of meervoud).
  +
{| class="wikitable" border="1"
  +
! colspan="7" | De [[Persoonlijk voornaamwoord|persoonlijke voornaamwoorden]] in het Latijn
  +
|-
  +
! rowspan="2" | Getal
  +
! rowspan="2" | Naamval
  +
! 1e persoon
  +
! 2e peroon
  +
! colspan="3" | 3e peroon
  +
|-
  +
! ik/wij
  +
! jij/jullie
  +
! hij/zij
  +
! zij/zij
  +
! het/zij
  +
|-
  +
| rowspan="5" | enkelvoud
  +
| nominativus || ego || tu || is || ea || id
  +
|-
  +
| genitivus || - || - || eius || eius || eius
  +
|-
  +
| dativus || mihi || tibi || ei || ei || ei
  +
|-
  +
| accusativus || me || te || eum || eam || id
  +
|-
  +
| ablativus || me || te || eo || ea || eo
  +
|-
  +
| rowspan="5" | meervoud
  +
| nominativus || nos || vos || ei || eae || ea
  +
|-
  +
| genitivus || nostrum || vestrum || eorum || earum || eorum
  +
|-
  +
| dativus || nobis || vobis || eis || eis || eis
  +
|-
  +
| accusativus || nos || vos || eos || eas || ea
  +
|-
  +
| ablativus || nobis || vobis || eis || eis || eis
  +
|}
  +
  +
=== Werkwoorden ===
  +
[[Werkwoord]]en in het Latijn bestaan net als in de meeste talen uit een [[Stam (taalkunde)|stam]] en een uitgang. In het latijn zijn er net als in het [[Nederlands]] 6 werkwoordstijden:
  +
* Plusquamperfectum (voltooid verleden tijd)
  +
* Imperfectum (onvoltooid verleden tijd)
  +
* Perfectum (voltooid tegenwoordige tijd)
  +
* Praesens (onvoltooid tegenwoordige tijd)
  +
* Futurum (onvoltooid toekomende tijd)
  +
* Futurum exactum (voltooid toekomende tijd)
  +
  +
==== Plusquamperfectum ====
  +
Het plusquamperfectum vertaal je naar het [[Nederlands]] als een voltooid verleden tijd, zoals ''ik had gewoond''. Een werkwoord in het plusquamperfectum wordt als volgt gemaakt: perfectumstam + ''-era-'' + persoonsuitgang. De perfectumstam staat uitgelegd onder het kopje [[Latijn#Perfectum|perfectum]]. De persoonsuitgangen zijn hetzelfde als de persoonsuitgangen in de Praesens, behalve de 1e persoon enkelvoud, dat is een ''m'' in plaats van een ''o''.
  +
{| class="wikitable" border="1"
  +
! colspan="7" | De vervoegingen van het plusquamperfectum in het Latijn
  +
|-
  +
! Getal
  +
! Persoon
  +
! ''a''-stam
  +
! ''e''-stam
  +
! ''i''-stam
  +
! mk-stam
  +
|-
  +
| rowspan="3" | enkelvoud
  +
| 1e || vocav-era-m || terru-era-m || audiv-era-m || dux-era-m
  +
|-
  +
| 2e || vocav-era-s || terru-era-s || audiv-era-s || dux-era-s
  +
|-
  +
| 3e || vocav-era-t || terru-era-t || audiv-era-t || dux-era-t
  +
|-
  +
| rowspan="3" | meervoud
  +
| 1e || vocav-era-mus || terru-era-mus || audiv-era-mus || dux-era-mus
  +
|-
  +
| 2e || vocav-era-tis || terru-era-tis || audiv-era-tis || dux-era-tis
  +
|-
  +
| 3e || vocav-era-nt || terru-era-nt || audiv-era-nt || dux-era-nt
  +
|}
  +
  +
==== Imperfectum ====
  +
Het imperfectum vertaal je naar het [[Nederlands]] als een onvoltooid verleden tijd, zoals ''ik woonde''. Een werkwoord in het imperfectum wordt als volgt gemaakt: praesensstam + ''-ba-'' + persoonsuitgang. De praesensstam staat uitgelegd onder het kopje [[Latijn#Praesens|praesens]]. De persoonsuitgangen zijn hetzelfde als de persoonsuitgangen in de Praesens, behalve de 1e persoon enkelvoud, dat is een ''m'' in plaats van een ''o''. Bij de ''i''-stammen en bij de mk-stammen komt er tussen de praesensstam en ''-ba-'' nog een extra ''-e-''.
  +
{| class="wikitable" border="1"
  +
! colspan="7" | De vervoegingen van het imperfectum in het Latijn
  +
|-
  +
! Getal
  +
! Persoon
  +
! ''a''-stam
  +
! ''e''-stam
  +
! ''i''-stam
  +
! mk-stam
  +
|-
  +
| rowspan="3" | enkelvoud
  +
| 1e || voca-ba-m || terre-ba-m || audi-e-ba-m || duc-e-ba-m
  +
|-
  +
| 2e || voca-ba-s || terre-ba-s || audi-e-ba-s || duc-e-ba-s
  +
|-
  +
| 3e || voca-ba-t || terre-ba-t || audi-e-ba-t || duc-e-ba-t
  +
|-
  +
| rowspan="3" | meervoud
  +
| 1e || voca-ba-mus || terre-ba-mus || audi-e-ba-mus || duc-e-ba-mus
  +
|-
  +
| 2e || voca-ba-tis || terre-ba-tis || audi-e-ba-tis || duc-e-ba-tis
  +
|-
  +
| 3e || voca-ba-nt || terre-ba-nt || audi-e-ba-nt || duc-e-ba-nt
  +
|}
  +
  +
==== Perfectum ====
  +
Naast het praesens heb je ook andere vormen van werkwoorden. Je hebt namelijk ook de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.). Dat is in het Nederlands als: ik ''heb gewoond''. In het Latijn heb je dat ook, alleen noem je dat dan het perfectum. Zoals je las in de voorbeeldzin, zie je dat je twee werkwoorden hebt. ''Heb'', en ''gezeten''. ''Gezeten'' is een voltooid deelwoord (dat kan je ook opmaken uit: '''voltooid''' tegenwoordige tijd), en ''heb'' een hulpwerkwoord. In het Latijn gebruik je het hulpwerkwoord niet. Je moet dus uit het woord zelf halen, dat het een voltooid tegenwoordige tijd (perfectum) is. Ook nu weer kan je door middel van de laatste letters zien, dat het een bepaalde tijd is: ''habitavi, habitavisti, habitavit, habitavimus, habitavistis'' en ''habitaverunt''. Die ''v'' is een tussenmedeklinker, omdat de Romeinen twee klinkers naast elkaar niet mooi vonden klinken. Deze werkwoorden betekenen: ''ik heb gewoond, jij hebt gewoond, hij heeft gewoond, wij hebben gewoond, jullie hebben gewoond'' en ''zij hebben gewoond''.
  +
  +
==== Praesens ====
  +
Het woord ''habitare'' is ''wonen'', een werkwoord dus. Een woord dat eindigt op -re is altijd een [[infinitief]], een heel werkwoord. In het Latijn wordt een infinitief een 'infinitivus' genoemd. Maar woorden die op -re eindigen zijn niet de enige werkwoorden. Je hebt ''habitare'' namelijk ook als: ''habito, habitas, habitat, habitamus, habitatis'' en ''habitant''. Dit zijn in het Nederlands op volgorde: ''ik woon, jij/je woont, hij/zij/het woont, wij wonen, jullie wonen'' en ''zij wonen''. Die vormen noemen we het praesens (zeg: het preesens), in het Nederlands noemen we die persoonsvormen (de onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t.). Je hebt nog meer 'uitgangen', zoals je de laatste 1 á 5 letters aan het eind van een woord in het Latijn noemt.
   
=== Het imperfectum ===
+
==== Futurum ====
Het imperfectum is de onvoltooid verleden tijd (het o.v.t.) in het Nederlands: ''ik woonde'', de verleden tijd dus. In het Latijn kun je weer aan de uitgang zien dat het het imperfectum heet. Omdat deze uitgangen bij het imperfectum erg lijken op die van het praesens, hebben ze tussen de stam en de persoonsuitgang ''ba'' of ''eba'' gezet, zodat je het verschil kunt zien. Dus: ''habitabam, habitabas, habitabat, habitabamus, habitabatis'' en ''habitabant''. Dat wordt: ''ik woonde, jij woonde, hij woonde, wij woonden, jullie woonden'' en ''zij woonden''. Er zijn ook uitzonderingen, het hangt er namelijk vanaf op welke letter je stam eindigt. Eindigt de stam op een a? Dan zet je tussen de uitgang en de stam ''ba''. Eindigt de stam op een e? Dan zet je er ook ''ba'' tussen. Eindigt de stam op een i? Dan zet je er ''eba'' tussen. Eindigt de stam op een medeklinker ('''let op: sommige stammen die op een e eindigen zijn ook als medeklinker vermeld. Het maakt namelijk uit hoe je het uitspreekt. Is het een stomme e? Dan is het een medeklinker-stam. Anders is het een e-stam. Deze regel geldt ook voor het praesens, het perfectum en het plusquamperfectum, verder op''')? Dan zet je er ook ''eba'' tussen.
 
   
=== Het plusquamperfectum ===
+
==== Futurum exactum ====
Het plusquamperfectum (spreek uit als in het Latijn: ploeskwamperfektoem) is de voltooid verleden tijd, als ''ik had gewoond'' in het Nederlands. Het plusquamperfectum (ppf) is qua schrijfwijze het zelfde als het imperfectum, alleen zijn de tussenletters ''era''. Dit zet je tussen elke persoonsuitgang en stam, bij welke soort stam dan ook. Maar er zijn altijd uitzonderingen. Zie: uitzonderingen. Nu krijg je: ''habitaveram, habitaveras, habitaverat, habitaveramus, habitaveratis'' en ''habitaverant''. Dit wordt: ''ik had gewoond, jij had gewoond, hij had gewoond, wij hadden gewoond, jullie hadden gewoond'' en ''zij hadden gewoond''.
 
   
  +
<!--
=== Imperativus ===
 
  +
==== Uitzonderingen ====
De ''imperativus'' is de Latijnse naam voor het Nederlandse vorm: [[gebiedende wijs]]. De nominativus is te herkennen aan het Latijnse werkwoord, zonder uitgang. Zo is de nominativus van ''habitare'', ''habita''. De vertaling van ''habita'' is: ''Woon!'' of ''Jij moet wonen!'', ''Wij moeten wonen!'', ''Ik moet wonen!'', enzovoorts.
 
=== Uitzonderingen ===
 
Maar: er zijn uitzonderingen. En best veel trouwens.
 
   
==== Esse en posse ====
+
===== Esse en posse =====
 
Het allergrootste addertje onder het gras is het werkwoord ''zijn'' en ''kunnen''. Dat is: ''esse'' en ''posse''. Je ziet ook al dat het [[infinitief]] anders is. Het eindigt namelijk op ''se''. Dit zijn namelijk de rijtjes van esse:
 
Het allergrootste addertje onder het gras is het werkwoord ''zijn'' en ''kunnen''. Dat is: ''esse'' en ''posse''. Je ziet ook al dat het [[infinitief]] anders is. Het eindigt namelijk op ''se''. Dit zijn namelijk de rijtjes van esse:
 
* Praesens: ''sum, es, est, sumus, estis'' en ''sunt''
 
* Praesens: ''sum, es, est, sumus, estis'' en ''sunt''
Regel 45: Regel 205:
 
* Imperfectum: ''poteram, poteras, poterat, poteramus, poteratis'' en ''poterant''
 
* Imperfectum: ''poteram, poteras, poterat, poteramus, poteratis'' en ''poterant''
   
==== De medeklinkerstam (mk-stam) ====
+
===== De medeklinkerstam (mk-stam) =====
 
De medeklinkerstam, stammen (eerste delen van een persoonsvorm) die eindigen op een stomme e, of een medeklinker, zijn de onregelmatigste werkwoorden. Zowel in het praesens, perfectum, imperfectum of het plusquamperfectum, zijn zij de onregelmatigste werkwoorden. Een voorbeeld: ''tollere'' (''optillen'') is in het perfectum: ''sustuli'', of ''sustulit, sustulisti'' enzovoorts. Deze is wel erg onregelmatig, maar er zijn ook minder onregelmatige werkwoorden in de mk-stam: ''dicere'' (''zeggen''), ''vivere'' (''leven'') en nog meer. Je hebt gelezen dat er bij de a-stam en de i-stam een ''v'' achter de stam kwam bij het perfectum. Zoiets uitzonderlijks heb je ook bij de medeklinkerstam. De stam wordt dan afgekort en er wordt een ''x'' achter geplakt. Bij het werkwoord ''dicere'' wordt de 1e persoon enkelvoud perfectum: ''dixi''. De stam is dan: ''dix''.
 
De medeklinkerstam, stammen (eerste delen van een persoonsvorm) die eindigen op een stomme e, of een medeklinker, zijn de onregelmatigste werkwoorden. Zowel in het praesens, perfectum, imperfectum of het plusquamperfectum, zijn zij de onregelmatigste werkwoorden. Een voorbeeld: ''tollere'' (''optillen'') is in het perfectum: ''sustuli'', of ''sustulit, sustulisti'' enzovoorts. Deze is wel erg onregelmatig, maar er zijn ook minder onregelmatige werkwoorden in de mk-stam: ''dicere'' (''zeggen''), ''vivere'' (''leven'') en nog meer. Je hebt gelezen dat er bij de a-stam en de i-stam een ''v'' achter de stam kwam bij het perfectum. Zoiets uitzonderlijks heb je ook bij de medeklinkerstam. De stam wordt dan afgekort en er wordt een ''x'' achter geplakt. Bij het werkwoord ''dicere'' wordt de 1e persoon enkelvoud perfectum: ''dixi''. De stam is dan: ''dix''.
   
==== Onregelmatige perfectumvormen ====
+
===== Onregelmatige perfectumvormen =====
 
Veel werkwoorden in het Latijn hebben onregelmatige perfectumvormen, zoals dedi (dare, geven), dixi (dicere, zeggen) en cucurri (currere, rennen).
 
Veel werkwoorden in het Latijn hebben onregelmatige perfectumvormen, zoals dedi (dare, geven), dixi (dicere, zeggen) en cucurri (currere, rennen).
  +
-->
   
  +
=== Telwoorden ===
== Zelfstandig naamwoorden ==
 
  +
{| class="wikitable" border="1"
Natuurlijk heb je in het Latijn ook [[zelfstandig naamwoord]]en. Zelfstandig naamwoorden zijn woorden als ''stoel, bed, lamp'' in het Nederlands. Oftewel, woorden waarvoor je een [[lidwoord]] (de, het en een) voor kan zetten.
 
  +
! colspan="3" | De [[telwoord]]en in het Latijn
 
=== Groepen en naamvallen (-tivus)===
 
Je hebt verschillende groepen zelfstandig naamwoorden: de groep waarop de woorden eindigen op -a, de groep waarop de woorden eindigen op -us, de groep waarop de woorden eindigen op -um, en de onregelmatige groep. Ook nu kun je zien aan het einde van een woord, wat voor soort woord het is. Maar voordat we dat uitleggen, eerst een tabel:
 
 
{|class="wikitable" style="font-size: 85%"
 
 
|-
 
|-
  +
! [[Cijfer]]
!width="75"| Groep
 
  +
! [[Hoofdtelwoord]]en
! Nominativus enkelvoud
 
  +
! [[Rangtelwoord]]en
! Genitivus enkelvoud
 
! Dativus enkelvoud
 
! Accusativus enkelvoud
 
! Ablativus enkelvoud
 
! Nominativus meervoud
 
! Genitivus meervoud
 
! Dativus meervoud
 
! Accusativus meervoud
 
! Ablativus meervoud
 
 
|-
 
|-
  +
| 1 || unus || primus
| Groep -a || '''rosa''' || rosae || rosae || rosam || rosa || rosae || rosarum || rosis || rosas || rosis
 
 
|-
 
|-
  +
| 2 || duo || secundus, alter
| Groep -us || '''dominus''' || domini || domino || dominum || domino || domini || dominorum || dominis || dominos || dominis
 
 
|-
 
|-
  +
| 3 || tres || tertius
| Groep -um || '''bellum''' || belli || bello || bellum || bello || bella || bellorum || bellis || bella || bellis
 
 
|-
 
|-
  +
| 4 || quattuor || quartis
| Onregelmatige groep|| '''rex, nomen''' || regis, nominis || regi, nomini || regem, nomen || rege, nomine || reges, nomina || regum, nominum || regibus, nominibus || reges, nomina || regibus, nominibus
 
 
|-
 
|-
  +
| 5 || quinque || quintis
  +
|-
  +
| 6 || sex || sextus
  +
|-
  +
| 7 || septem || septimus
  +
|-
  +
| 8 || octo || octavus
  +
|-
  +
| 9 || novem || nonus
  +
|-
  +
| 10 || decem || decimus
 
|}
 
|}
 
Je kunt het heel moeilijk maken, maar op zich is het vrij simpel. Al die aparte namen, accusativus, ablativus en zo, hebben allemaal een taak:
 
 
* De nominativus staat voor een [[onderwerp|onderwerp]]. Dus als het woord ''roos'' staat vermeld als ''rosa'' (enkelvoud) of ''rosae'' (meervoud), dan is het een onderwerp
 
* De genitivus staat voor een [[bijvoeglijke bepaling]]. Dus als het woord ''roos'' staat vermeld als ''rosae'' of ''rosarum'', dan is het een bijvoeglijke bepaling
 
* De dativus staat voor een [[meewerkend voorwerp]]. Dus als het woord ''roos'' staat vermeld als ''rosae'' of ''rosis'', dan is het een meewerkend voorwerp
 
* De accusativus staat voor een [[lijdend voorwerp]]. Dus als het woord ''roos'' staat vermeld als ''rosam'' of ''rosas'', dan is het een lijdend voorwerp
 
* De ablativus staat voor een [[bijwoordelijke bepaling]]. Dus als het woord ''roos'' staat vermeld als ''rosa'' of ''rosis'', dan is het een bijwoordelijke bepaling
 
 
Nu je het lijstje gelezen hebt, is je je misschien opgevallen dat er meer dezelfde uitgangen zijn. Zoals drie keer -ae, en twee keer -is. Je kunt uit de Latijnse tekst opmaken welke naamval het is, door als eerste te zoeken naar de andere naamvallen en zelfstandig naamwoorden in een zin, zo blijft er soms één mogelijkheid over! Om te ontcijferen wat het onderwerp is, of deze in het enkel- of het meervoud staat, moet je als eerst weten wat de persoonsvorm is. Als deze in het meervoud staat, staat het onderwerp ook in het meervoud.
 
 
Deze bovenstaande naamvallen hebben soms meer dan één taak. Zo kan een nominativus ook een ''naamwoordelijk deel van het gezegde'' zijn. En een accusativus kan ook een aanvulling bij een voorzetsel zijn. Een dativus kan ook een ''dativus possesivus'' (degene die iets bezit, alleen aanwezig als er een vorm van ''esse'' is) en een aanvulling bij een werkwoord zijn. Zo heb je meer taken. Maar de taken die als eerst genoemd zijn, zijn het belangrijkst.
 
 
=== Vocativus ===
 
Ook namen zijn zelfstandige naamwoorden. Degene die in een zin aangesproken wordt, staat in de vocativus. Zo is in de zin: '' 'Amica, serva me!' '' ('' 'Vriendin, red me!' ''), ''amica'' de vocativus, want die wordt in de zin aangesproken. Nog een voorbeeld: in de zin:'' 'Pyrame, responde me!' '' ('' 'Pyramus, antwoord me!' ''), ''Pyrame'' de vocativus, want die wordt in de zin aangesproken.
 
 
== Persoonlijke voornaamwoorden ==
 
In een Latijnse zin ontbreekt het onderwerp meestal als het een persoonlijk voornaamwoord is. Je moet dan uit de werkwoordsvorm opmaken welk onderwerp je erbij moet denken. Maar als een persoonlijk voornaamwoord niet de functie heeft van onderwerp, dat wil zeggen geen directe band heeft met het gezegde (zoals in: hij gaf een koekje aan '''mij'''), dan heb je wel persoonlijke voornaamwoorden:
 
 
* Ik: ego; mij: me
 
* Jij: tu; jou: te
 
* Hij: is; hem: eum
 
* Zij: ea; haar: eam
 
* Het: id; het: id
 
* Wij: nos; ons: nos
 
* Jullie: vos; jullie: vos
 
* Zij (m/v): ei; hun (m/v): eos
 
* Zij (m): eae; hun (m): eas
 
* Zij (v): ea; hun (v): ea
 
 
In het Latijn heb je ook de vorm ''aan mij'' of ''aan ons'', dat is een dativus ([[meewerkend voorwerp]]).
 
 
== Telwoorden ==
 
Het Latijn kent ook [[telwoorden]]:
 
# unus
 
# duo
 
# tres
 
# quattuor
 
# quinque (onverbuigbaar)
 
# sex (onverbuigbaar)
 
# septem (onverbuigbaar)
 
# octo
 
# novem
 
# decem (''[[december]]'' is afkomstig van ''decem'')
 
   
 
== Vergelijken ==
 
== Vergelijken ==
 
In deze tabel zie je de overeenkomst tussen het Latijn, [[Nederland]]s en de andere (belangrijke) Romaanse talen.
 
In deze tabel zie je de overeenkomst tussen het Latijn, [[Nederland]]s en de andere (belangrijke) Romaanse talen.
{|class="wikitable" style="font-size: 85%"
+
{| class="wikitable" border="1"
  +
! |[[Nederlands]]
|-
 
!width="75"|[[Nederlands]]
 
 
! Latijn
 
! Latijn
 
! [[Frans]]
 
! [[Frans]]
Regel 150: Regel 265:
 
|-
 
|-
 
| zon || sol || soleil || sole || sol || soara || sol
 
| zon || sol || soleil || sole || sol || soara || sol
|-
 
 
|}
 
|}
   
 
== Zie ook ==
 
== Zie ook ==
* [[Gymnasium]]
+
* [[Oudgrieks]]
* [[Lyceum]]
 
* [[Grieks]]
 
 
[[Categorie:Taal]]
 
[[Categorie:Geschiedenis]]
 

Huidige versie van 5 jul 2019 om 14:20

Dit is mijn kladblok waar ik dingen uitprobeer en waar ik grote artikelen voorbereid. Deze pagina alsjeblieft niet bewerken.

De Lapis niger (Zwarte Steen), een marmeren steen met een Latijnse tekst erop. Gevonden in een grot onder het Forum Romanum.

Latijn is een dode taal. Je kan Latijn nog wel steeds leren op de middelbare school, als je op het Gymnasium zit. Frans, Spaans, Portugees en Roemeens (de taal van Roemenië) stammen allemaal van het Latijn af. Deze talen noem je Romaanse talen.

Voorbeeld van een Bijbel in het Latijn. Op de afbeelding is Petrus te zien, met een sleutel in de hand.

Er is nog maar één land ter wereld met Latijn als officiële taal: Vaticaanstad. Het Latijn is ook de taal van de Rooms-Katholieke Kerk. Maar de Latijn die wordt gebruikt in de Rooms-Katholieke Kerk is zo erg aangepast, dat het bijna een aparte taal geworden is. De Bijbel is ook grotendeels in het Latijn geschreven. De Bijbels die wij kennen van nu, zijn vertalingen uit onder andere het Latijn.

Geschiedenis

Latijn is oorspronkelijk de taal van de Latijnen (ook wel de Latini). Dit volk leefde in Latium, een streek in Midden-Italië. Rond 750 voor Christus bouwde zijn de stad Roma (Rome). De inwoners van Rome waren goede vechters en ze wilden meer macht. Ze vochten met de volkeren in Italië totdat ze heel Italië hadden veroverd. Maar dat was voor hun niet genoeg, ze veroverden bijna heel Europa en stukken land daar om heen. Dit noemen we nu het Romeinse Rijk. Door het Romeinse Rijk is Latijn door heel Europa verspreid.

Grammatica

Zelfstandige naamwoorden

In het Latijn heb je net zoals in elke andere taal ook zelfstandige naamwoorden. Het veranderen van de uitgang van een zelfstandig naamwoord noem je verbuigen. De zelfstandige naamwoorden uit het Latijn worden ingedeeld in 3 groepen, afhankelijk van hun uitgang in de nominativus enkelvoud:

  • Groep 1: Woorden die eindigen op -a
  • Groep 2: Woorden die eindigen op -us of -um (ook een paar uitzondering die eindigen op -er en -ir)
  • Groep 3: Alle andere woorden

Woorden die eindigen op -a zijn meestal vrouwelijk, woorden die eindigen op -us zijn meestal mannelijk en woorden die eindigen op -um zijn meestal onzijdig. De woorden in groep 3 kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn, maar de woorden in groep 3 worden anders verbogen dan de woorden in groep 1 of groep 2.

Naamvallen

In het Latijn zijn er 6 naamvallen:

De uitgang van een zelfstandig naamwoord geeft aan in welke naamval het zelfstandig naamwoord staat en of het enkelvoud of meervoud is.

Verbuigingen

De verbuigingen van de zelfstandige naamwoorden in het Latijn
Getal Naamval Groep 1 Groep 2 Groep 3
v m o m/v o
enkelvoud nominativus ros-a domin-us bell-um rex nomen
genitivus ros-ae domin-i bell-i reg-is nomin-is
dativus ros-ae domin-o bell-o reg-i nomin-i
accusativus ros-am domin-um bell-um reg-em nomen
vocativus ros-a domin-e bell-um rex nomen
ablativus ros-a domin-o bell-o reg-e nomin-e
meervoud nominativus ros-ae domin-i bell-a reg-es nomin-a
genitivus ros-arum domin-orum bell-orum reg-um nomin-um
dativus ros-is domin-is bell-is reg-ibus nomin-ibus
accusativus ros-as domin-os bell-a reg-es nomin-a
vocativus ros-ae domin-ite bell-a reg-es nomin-a
ablativus ros-is domin-is bell-is reg-ibus nomin-ibus

Bijvoegelijke naamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden

In het Latijn heb je ook persoonlijke voornaamwoorden. Persoonlijke voornaamwoorden worden in het Latijn heel weinig gebruikt, alleen als je nadruk wil leggen op iets of iemand. Het onderwerp zit namelijk ook vaak al in de persoonsvorm:

  1. Deum video = Ik zie een god
  2. Ego deum video = Ík zie een god

Het enige verschil tussen zin 1 en zin 2 is dat in zin 2 nadruk wordt gelegd op ik. De persoonlijke voornaamwoorden worden net als de zelfstandige naamwoorden verbogen naar naamval en getal (enkelvoud of meervoud).

De persoonlijke voornaamwoorden in het Latijn
Getal Naamval 1e persoon 2e peroon 3e peroon
ik/wij jij/jullie hij/zij zij/zij het/zij
enkelvoud nominativus ego tu is ea id
genitivus - - eius eius eius
dativus mihi tibi ei ei ei
accusativus me te eum eam id
ablativus me te eo ea eo
meervoud nominativus nos vos ei eae ea
genitivus nostrum vestrum eorum earum eorum
dativus nobis vobis eis eis eis
accusativus nos vos eos eas ea
ablativus nobis vobis eis eis eis

Werkwoorden

Werkwoorden in het Latijn bestaan net als in de meeste talen uit een stam en een uitgang. In het latijn zijn er net als in het Nederlands 6 werkwoordstijden:

  • Plusquamperfectum (voltooid verleden tijd)
  • Imperfectum (onvoltooid verleden tijd)
  • Perfectum (voltooid tegenwoordige tijd)
  • Praesens (onvoltooid tegenwoordige tijd)
  • Futurum (onvoltooid toekomende tijd)
  • Futurum exactum (voltooid toekomende tijd)

Plusquamperfectum

Het plusquamperfectum vertaal je naar het Nederlands als een voltooid verleden tijd, zoals ik had gewoond. Een werkwoord in het plusquamperfectum wordt als volgt gemaakt: perfectumstam + -era- + persoonsuitgang. De perfectumstam staat uitgelegd onder het kopje perfectum. De persoonsuitgangen zijn hetzelfde als de persoonsuitgangen in de Praesens, behalve de 1e persoon enkelvoud, dat is een m in plaats van een o.

De vervoegingen van het plusquamperfectum in het Latijn
Getal Persoon a-stam e-stam i-stam mk-stam
enkelvoud 1e vocav-era-m terru-era-m audiv-era-m dux-era-m
2e vocav-era-s terru-era-s audiv-era-s dux-era-s
3e vocav-era-t terru-era-t audiv-era-t dux-era-t
meervoud 1e vocav-era-mus terru-era-mus audiv-era-mus dux-era-mus
2e vocav-era-tis terru-era-tis audiv-era-tis dux-era-tis
3e vocav-era-nt terru-era-nt audiv-era-nt dux-era-nt

Imperfectum

Het imperfectum vertaal je naar het Nederlands als een onvoltooid verleden tijd, zoals ik woonde. Een werkwoord in het imperfectum wordt als volgt gemaakt: praesensstam + -ba- + persoonsuitgang. De praesensstam staat uitgelegd onder het kopje praesens. De persoonsuitgangen zijn hetzelfde als de persoonsuitgangen in de Praesens, behalve de 1e persoon enkelvoud, dat is een m in plaats van een o. Bij de i-stammen en bij de mk-stammen komt er tussen de praesensstam en -ba- nog een extra -e-.

De vervoegingen van het imperfectum in het Latijn
Getal Persoon a-stam e-stam i-stam mk-stam
enkelvoud 1e voca-ba-m terre-ba-m audi-e-ba-m duc-e-ba-m
2e voca-ba-s terre-ba-s audi-e-ba-s duc-e-ba-s
3e voca-ba-t terre-ba-t audi-e-ba-t duc-e-ba-t
meervoud 1e voca-ba-mus terre-ba-mus audi-e-ba-mus duc-e-ba-mus
2e voca-ba-tis terre-ba-tis audi-e-ba-tis duc-e-ba-tis
3e voca-ba-nt terre-ba-nt audi-e-ba-nt duc-e-ba-nt

Perfectum

Naast het praesens heb je ook andere vormen van werkwoorden. Je hebt namelijk ook de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.). Dat is in het Nederlands als: ik heb gewoond. In het Latijn heb je dat ook, alleen noem je dat dan het perfectum. Zoals je las in de voorbeeldzin, zie je dat je twee werkwoorden hebt. Heb, en gezeten. Gezeten is een voltooid deelwoord (dat kan je ook opmaken uit: voltooid tegenwoordige tijd), en heb een hulpwerkwoord. In het Latijn gebruik je het hulpwerkwoord niet. Je moet dus uit het woord zelf halen, dat het een voltooid tegenwoordige tijd (perfectum) is. Ook nu weer kan je door middel van de laatste letters zien, dat het een bepaalde tijd is: habitavi, habitavisti, habitavit, habitavimus, habitavistis en habitaverunt. Die v is een tussenmedeklinker, omdat de Romeinen twee klinkers naast elkaar niet mooi vonden klinken. Deze werkwoorden betekenen: ik heb gewoond, jij hebt gewoond, hij heeft gewoond, wij hebben gewoond, jullie hebben gewoond en zij hebben gewoond.

Praesens

Het woord habitare is wonen, een werkwoord dus. Een woord dat eindigt op -re is altijd een infinitief, een heel werkwoord. In het Latijn wordt een infinitief een 'infinitivus' genoemd. Maar woorden die op -re eindigen zijn niet de enige werkwoorden. Je hebt habitare namelijk ook als: habito, habitas, habitat, habitamus, habitatis en habitant. Dit zijn in het Nederlands op volgorde: ik woon, jij/je woont, hij/zij/het woont, wij wonen, jullie wonen en zij wonen. Die vormen noemen we het praesens (zeg: het preesens), in het Nederlands noemen we die persoonsvormen (de onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t.). Je hebt nog meer 'uitgangen', zoals je de laatste 1 á 5 letters aan het eind van een woord in het Latijn noemt.

Futurum

Futurum exactum

Telwoorden

De telwoorden in het Latijn
Cijfer Hoofdtelwoorden Rangtelwoorden
1 unus primus
2 duo secundus, alter
3 tres tertius
4 quattuor quartis
5 quinque quintis
6 sex sextus
7 septem septimus
8 octo octavus
9 novem nonus
10 decem decimus

Vergelijken

In deze tabel zie je de overeenkomst tussen het Latijn, Nederlands en de andere (belangrijke) Romaanse talen.

Nederlands Latijn Frans Italiaans Portugees Roemeens Spaans
water aqua eau acqua água apă agua
goed bonum bon buono bom bun bueno
ik ego je io eu eu yo
tien decem dix dici dez zece diez
man homo homme uomo homem om hombre
uur hora heure ora hora oră hora
zon sol soleil sole sol soara sol

Zie ook

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Gebruiker:MrGys/Kladblok&oldid=569340"