Oostfront (Eerste Wereldoorlog)
Oostfront (Eerste Wereldoorlog) | |
---|---|
Duitse troepen die Riga innemen, 3 september 1917. | |
Datum | 17 juli 1914 - 3 maart 1918 |
Locatie | Oost-Europa |
Verdrag | Verdrag van Brest-Litovsk |
Resultaat | Duitse overwinning |
Strijdende partijen | |
Keizerrijk Rusland (t/m 1917) Servië Roemenië ('16-'17) Russische voorlopige regering (vanaf 1917) |
Duitse keizerrijk Oostenrijk-Hongarije Ottomaanse rijk Bulgarije (vanaf 1915) |
Commandanten | |
Tsaar Nicolaas II van Rusland Pavel Rennerkampf Alexander Samsonov† Alexej Broesilov |
Wilhelm II van Duitsland Friedrich von Prittwitz Paul von Hindenburg Erich Ludendorff Frans-Jozef I van Oostenrijk-Hongarije Conrad von Hoetzendorf Mehmet V van het Ottomaanse Rijk |
Troepensterkte | |
/ 12.000.000 onbekend onbekend |
onbekend |
Verliezen | |
Totaal van 10.000.000 slachtoffers | Totaal van 3.500.000 slachtoffers |
Portaal Eerste Wereldoorlog |
Het Oostfront tijdens de Eerste Wereldoorlog was het front aan het oosten van Duitsland. Hier heeft Duitsland een grote overwinning gemaakt, terwijl ze veel minder soldaten hadden.
Wat vooraf ging
In de late zomer van 1914 begonnen enkele landen, namelijk Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Servië en Rusland, de Eerste Wereldoorlog. Een oorlog die nooit vergeten zal worden. Het Oostfront van die oorlog had grote invloed op de rest van de 20ste eeuw, hoewel het Westfront met de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk wellicht bekender is. De resultaten van het oostfront zijn bloedig en verschrikkelijk. In 3 jaar tijd komen 3.000.000 soldaten om in de gevechten en 9.000.000 raakten gewond, met de overgrote meerderheid van verliezen aan de Russische kant. En dit front, deze oorlog, zou grote invloed hebben op Rusland. Dat land stortte catastrofaal ineen en er ontstond een opstand, revolutie en burgeroorlog. Sindsdien is het vertrouwen in het Russische leger volledig weggezakt.
Introductie
Het Russische leger had de reputatie van een groot, slecht uitgerust en slecht getraind leger. Maar aan het begin van 1914 was het leger toch tamelijk goed uitgerust. Het enige probleem was hun transport, dat er niet in slaagde om in het hele militaire gebied op tijd te leveren. Wat bewapening betreft, de 1ste en 2de linie hadden handwapens, geweren en machinegeweren. Hiermee waren ze even sterk als het Duitse leger en sterker dan het Oostenrijks-Hongaarse leger. De Russische standaardkanonnen, van 76,2mm en 120mm waren sterk genoeg om nog gebruikt te worden in de Tweede Wereldoorlog en zélfs nog in de reserve-eenheden van in 1980.
Door de vele nadelen van het Russische leger was de strategie die het Russische leger moest nemen bij een eventuele oorlog met Duitsland een groot twistpunt bij de generale staf. In 1910 werd beslist dat er meteen grote offensieven zouden worden gedaan bij het uitbreken van een oorlog waarbij Duitsland betrokken was. Deze oorlogsstrategie werd heel mooi bedacht aan de hand van de beste oorlogsstrategieën van Europa. Voor de uitoefening van deze strategie werden de meeste weerbare Russische eenheden ingeschakeld. De eeuwenoude Russische strategie wat betreft een grondig defensieoffensief met tegenaanvallen werd dus ook aangepast aan dit plan.
Het Oostenrijk-Hongaarse leger miste moderne wapens en moderne apparatuur in de vooroorlogse periode. Ook bestond het enkel uit echte nationalisten, waarvan driekwart van Servische afkomst. Het werd verplicht om zich een beetje terug te houden tegenover de officieren en ze enkel te volgen, vooral in de strijd tegen de Russische legers. Deze regel werd pas massaal gebruikt nadat er hevige verliezen werden geleden in het eerste jaar van de oorlog. De belangrijkste Duitse legers in het oosten, werden aangevoerd met heel veel efficiëntie. Hier genoten de troepen van de "luxe" waarmee ze veldslagen uitvochten, dit hadden ze te danken aan de oorlogstrategie waarmee ze waren opgeleid. De Russen zagen ook de opkomst van de Duitse "artillerievirtuozen" in. Een van deze soldaten was de Luitenant-kolonel Bruchmüller, deze was in staat de artillerie te leiden met enorm grote, meedogenloze efficiëntie. Maar wat belangrijker was is dat hij hele goede trainingen kon geven, en zijn soldaten perfecte coördinatie leerde geven. Dit kon hij echter ook doen bij infanterie.
Verloop
Het begin van de oorlog
De oorlog in het oosten begon op 17 augustus 1914, toen de Russische generaal Pavel Rennenkampf met het Russische 1ste leger noordoost-Duitsland (Pruisen) binnenviel, met een grootschalig offensief. Ook het Russische 2de leger kwam mee. 2 dagen na het binnenvallen werd de rechterflank van het 2de leger, onder leiding van generaal Alexander Samsonov, in de rechterflank aangevallen door het Duitse 8ste leger, onder leiding van generaal Friedrich von Prittwitz. Dit was mogelijk omdat de Russen op 2/3 kracht vochten, te wijten aan de trage Russische mobilisatie. Prittwitz stelde vast dat hij het niet kon uithouden tegen twee Russische legers, en gaf het bevel het leger terug te trekken naar de rivier de Vistula. Hierbij moest hij het grootste deel van Oost-Pruisen, waaronder Koningsbergen (het huidige Kalingrad) opgeven. De Duitse legerleiding was niet opgetogen over dit bevel. Prittwitz werd ontbonden, en vervangen door Paul von Hindenburg en Erich Ludendorff. Deze twee commandanten planden samen met de rest van het Oost-Pruisische oorlogskabinet een tegenoffensief tegen de Russen. Op 27 augustus werden de plannen al vastgelegd, voor een aanval op Samsonov's zwakke leger. Dit plan hield in dat Samsonov in de beide flanken werd aangevallen, en zo langs twee kanten perfect omsingeld werd. Dit plan werd bij de Slag bij Tannenberg (1914), op 30 augustus uitgevoerd. Het Tweede leger van Samsonov stort in elkaar en ze moesten bloedige verliezen optekenen. 92.000 soldaten werden gevangengenomen en tienduizenden slachtoffers vielen verder. Binnen een week konden Duitse troepen onder leiding van generaal Mackensen Rennenkampf verslagen in de Slag bij de Mazurische Meren. Hierbij leden de Russen enorme verliezen (een totaal van ruim 100.000 man). Net als in de vorige oorlogen was er tussen Russische legers heel slechte communicatie en slechte bevoorrading. In grote oorlogen zijn deze nadelen vaan catastrofaal. In het zuiden van Polen lanceerde de Oostenrijkse Stafchef Conrad von Hoetzendorf een eigen offensief tegen het Russische leger naar het noorden, in de richting van Warschau. De Russen hadden echter 4 legers bijeengeroepen tegenover maar 39 Oostenrijkse afdelingen. De Oostenrijkse stafchef had hiervan geen informatie en lanceerde op 30 augustus het offensief. In de derde week van september moest Hoetzendorf zijn troepen terugtrekken en Galicië prijsgeven. 130.000 slachtoffers vielen bij dit bloedige offensief. Het jaar eindigde met beperkte aanvallen door Marckensen op Warschau, die de Russen bij de Karpaten kon passeren.
Winter '14-'15
Tijdens de winter van 1914-1915 had de kou Europa in haar greep. Von Hoetzendorf deed een beroep op de Duitsers voor een offensief om de Russen uit de Karpaten te verdrijven. Na enige discussie ging het Duitse oorlogskabinet akkoord met het idee voor een offensief tegen de Russen. Dit resulteerde in de Winteroorlog. Deze oorlog (eigenlijk veldslag) bracht 190.000 verliezen toe aan de Russen. Dit mislukte, want de Russen konden totaal niet worden verdreven. Integendeel, aan Oostenrijk-Hongarije werd een pijnlijke nederlaag toegebracht. De Oostenrijk-Hongaren moesten de "Dukla Pass" opgeven, een hoofdroute voor de Oostenrijk-Hongaarse dubbelmonarchie. Enkel slecht weer en trage opmarsen verhinderden dat Rusland het land innam.
Russische ineenstorting in het zuiden
In mei 1915 namen de Duitsers het commando over het Oostfront over en ze stuurden veel manschappen om de uitgedunde Oostenrijk-Hongaarse gelederen te vullen of te ondersteunen. De volgende aanval kwam al op 1 mei, met een zeer scherpe aanval op de Russische linies bij Gorlice. Dit offensief was een groot succes, de Russen werden 200 mijl (321,8688 kilometer om precies te zijn) teruggedreven in 2 weken. Hiermee stortte het Russische zuidelijke front ineen. Hierna marcheerden Duitse en Oostenrijkse troepen naar Russische stellingen bij Warschau, en konden het veroveren in augustus.
Broesilovs offensief
Het volgende grote offensief werd uitgevoerd door de Russische generaal Alexej Broesilov. Zijn voorbereidingen hier waren ook veel groter dan de andere Russische officieren voorheen. Zo werden stormtroepen hier getraind om samen met andere infanterie in de rug op te rukken in gecoördineerde formaties. De Westerse geallieerde hulp en de verhoogde Russische productie hadden alle verloren apperatuur van vorig jaar vervangen, maar de slechte bevoorradingslijnen sloten een spectaculair succes uit. In juni 1916 steekt Broesilov met 4 legers, het achtste leger, het elfde leger, het zevende leger en het negende leger de Galicische grens over. Op 4 juni vielen ze het Oostenrijkse leger aan, verpletterden het en konden 13.000 Oostenrijkers krijgsgevangen maken. Twee maanden hierna was de val van Oostenrijk-Hongarije nabij. Roemenië had zich nu ook bij de geallieerden gevoegd, maar het begin van de oorlog was voor hen slecht na een eerste fout. In de plaats van een verdediging op te stellen, vielen ze haastig Transsylvanië binnen. Deze fout gaf de Duitsers de mogelijkheid voor een tegenaanval, en ze konden hun grenzen 200 mijl (321,8688 kilometer) verplaatsen en Roemenië stortte ineen. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije konden aan hun grondgebied nu grote graanvelden en kolenmijnen toevoegen.
Verderzetting
De Russische legerleiding in Sint-Petersburg vroeg aan Broesilov om zijn veroveringen van de vroege zomer verder te zetten, hoewel de Russen bij de vorige poging verschrikkelijke verliezen hadden moeten optekenen. In september werd het offensief verdergezet, maar minder vlot als voordien. Al snel klom het aantal slachtoffers tot een aantal van maar liefst 1.000.000. Uiteindelijk werd dit offensief stopgezet na de inname van Boekovina en Galicië. Dit offensief kostte het Russische leger evenveel doden als de nederlagen van het vorige jaar, en de discipline begon te dalen. Het werd nog erger voor Rusland. De Russische productie bleek niet in staat de verliezen van materieel en munitie op tijd te herstellen. Dit alles was onvermijdelijk, gezien het verloop van de oorlog op dat moment.
Einde
In 1917 werd het Russische leger steeds maar gedemoraliseerd door het slechte verloop van de oorlog. Hoewel de Centralen sterk in de minderheid waren, hadden ze bewezen een gevaarlijke en zeer sluwe vijand te zijn. De Russische koninklijke familie kon aan dit ongelukkige gebeuren niets verbeteren. De voortdurende rampen hadden het Russische patriottisme van drie jaar terug volledig te niet gedaan, en langzaam begon Rusland uit elkaar te vallen. In maart 1917 begonnen sommige soldaten hun orders te negeren. Ze werden communistische rebellen, en dat was meteen al de oorzaak van heel veel gebeurtenissen. In Petograd, het huidige Sint-Petersburg, begonnen de Russische schildwachten (niet de tsaarlijke garde) samen met de rekruten in opstand te komen tegen de staat. Diezelfde maand nog deed Tsaar Nicolaas II van Rusland afstand van de troon en werd de Russische voorlopige regering gemaakt met Alexander Kerensky aan het hoofd. Hij maakte een korte poging om te doen wat de geallieerden hen verplichtten: Een nieuw offensief met Broesilov's leger in Galicië, maar Broesilov's leger kon slechts enkele muitende Oostenrijkse legereenheden uit de weg ruimen, totdat ze op het leger van de Duitse generaals Hoffman en Hutier botsten. Eerst trokken ze terug, maar dan voerden ze een tegenaanval uit op de aarzelende Russische troepen. Dit was de laatste actie van het Russische keizerrijk. Ondertussen was het rijk uiteengevallen en was de burgeroorlog als een golf over het rijk gegaan.
Naast de Eerste Wereldoorlog
Hoewel de communistische opstand drukkender werd, kwamen er toch nu en dan weer onderhandelingen met de Duitsers. De Duitsers bleven terreinwinst maken nu. Uiteindelijk begonnen ze toch de (pro-tsarische) Wit-Russische troepen te helpen, om de opstand, die ze zelf hadden helpen ontstaan, te onderdrukken. Maar de Russische communisten (de "roden") hielden stand en de Pro-tsarische troepen (de "witten") werden verdreven. Aan deze rellen kwamen uiteindelijk een einde. Op 3 maart 1918 werd het Verdrag van Brest-Litovsk ondertekend en de bolsjewieken kwamen aan de macht. Het verdrag hield onder andere in dat de Russen alle provincies aan West-Oekraïne. Dit verdrag werd nietig verklaard na de wapenstilstand op 11 november 1918, en de regering in Moskou kon weer over het oude Rusland regeren. Ironisch genoeg konden de bolsjewieken door indoctrinatie de Duitse krijgsgevangenen vrij krijgen. De meeste van deze gevangenen werden naar het Westfront overgeplaatst waar ze hard nodig waren, maar als soldaten waren sommigen van hen maar nutteloos. Toen de oorlog voorbij was, keerden de soldaten terug naar Duitsland en wierpen zich in de naoorlogse revolutie of stierven in fabrieken. Uiteindelijk kregen de fascisten controle over het land. Dit gebeuren is een heel tragisch hoofdstuk uit de geschiedenis van Oost-Europa en Duitsland.