Alexej Broesilov
Alexander Alexandrovitsj (Alexej) Broesilov (1853-1926) was de bekendste Russische generaal uit de Eerste Wereldoorlog.
Russische generaals uit die oorlog zijn in Nederland en België niet zo bekend als geallieerde of Duitse generaals. De Britten hebben French en Haig, de Fransen Joffre, Foch en Pétain, de Duitsers Hindenburg en Ludendorff en zo zijn en nog vele andere, die nog steeds een bekende klank hebben. Maar de Russen hebben er eigenlijk maar één, en dat is bovengenoemde. Dat komt omdat zijn naam verbonden is aan het grote Russische offensief in 1916, het Broesilov-offensief. Het is eigenlijk de enige Russische militaire operatie toen, die je echt succesvol kunt noemen. Want voor de rest werden de Russen in hun strijd aan het oostelijke front, dat zich voornamelijk op hun eigen grondgebied afspeelde, door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije voordurend afgetroefd.
Begin loopbaan
Broesilov trad in 1871 tot de Russische krijgsmacht toe en wel bij de cavalerie. Dat zijn soldaten te paard, die zorgen voor verkenning, maar ook om de vijandelijke infanterie (het voetvolk) overhoop te rijden, uiteen te drijven en op de vlucht te jagen. Tegenwoordig zijn de paarden vervangen door tanks, maar die had je toen nog niet. De term cavalerie is voor dit legeronderdeel echter behouden. In 1877/78 nam hij deel aan de zoveelste oorlog met de Turken. Daar voerden de Russen in de loop der eeuwen voortdurend strijd mee en het zijn er zelfs zoveel, dat historici van mening verschillen over het juiste aantal ervan. Dat komt doordat de vrede nog niet getekend was, of de volgende oorlog was alweer begonnen.
De Eerste Wereldoorlog begint
Intussen verliep de carrière van Broesilov voorspoedig. Van 1909 tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was hij bevelvoerend generaal van het 12de en 14de Russische legerkorps en in september 1914, toen de oorlog net was begonnen, werd hij commandant van het 8ste Russische leger in Galicië. Dat was het noordoostelijk deel van Oostenrijk-Hongarije, de omgeving van Lemberg, het huidige Lviv, dat de Russen toen waren binnengedrongen. Maar de oorlog verliep voor de Russen allerminst naar wens. Ze werden door de troepen van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije steeds verder op hun eigen grondgebied teruggedrongen.
Het Broesilov-offensief
In 1916 kwam dan toch de ommekeer, althans daar leek het aanvankelijk op. Broesilov werd benoemd tot opperbevelhebber van het zuidwestelijke front. In april van dat jaar begon een succesvol offensief waarvoor de Oostenrijkers moesten wijken en bij de plaats Loetsk werden ze op 4 juni 1916 vernietigend verslagen. Deze grote Russische aanval staat sindsdien bekend als het Broesilov-offensief. De Oostenrijkse defensie stortte als een kaartenhuis in. Door alle zeilen bij te zetten, konden de Russen er ten slotte met Duitse hulp van worden weerhouden, om diep in Oostenrijk-Hongarije door te dringen en de doodsteek uit te delen. Daarna stabiliseerde het front zich lange tijd. Dat wil zeggen dat het op dezelfde plaats bleef liggen.
De mislukking van het tweede offensief
Intussen was het in Rusland gaan rommelen en er brak een opstand uit tegen de Russische tsaar. In 1917 kwam het tot de zogeheten Februarirevolutie (die overigens in maart plaatsvond omdat de Russische kalender 14 dagen achterliep). De tsaar werd gedwongen af te treden. Er trad een zogenoemde Voorlopige Regering aan, geleid door Alexander Kerenski. Die benoemde Broesilov in mei 1917 tot opperbevelhebber van alle Russische strijdkrachten en spoorde hem aan tot een tweede groot offensief, dat de kansen in de oorlog aan het oostelijk front zou moeten keren. Rusland was echter door de revolutie intern inmiddels zo verzwakt, dat het offensief jammerlijk mislukte. Broesilov werd hierop ontslagen en gevangen gezet.
Opperbevelhebber bij de Sovjets
In 1920 werd hij evenwel weer in genade aangenomen en door de communisten, die inmiddels de macht hadden gegrepen in Rusland, aangesteld als hun militair adviseur. In 1921 werd hij zelfs weer opperbevelhebber van de Sovjets in Zuid-Rusland, maar viel opnieuw in ongenade en werd meermalen gedetineerd (opgesloten). Over zijn latere lot is weinig bekend. In 1926 zou hij in Moskou zijn overleden.