Internationaal Strafhof
Internationaal Strafhof (ISH) International Criminal Court Cour pénale internationale | |
De leden van het Internationaal Strafhof die zich aan het verdrag houden, staan in het groen aangegeven. Landen die het verdrag hebben getekend maar er zich niet aan houden, staan in het geel aangegeven. Landen die het verdrag eerst hebben getekend maar zich daarna terugtrokken, staan in het oranje aangegeven. Landen die het verdrag nooit hebben getekend, staan in het rood aangegeven. | |
Informatie | |
Bestuurscentrum | Oude Waalsdorperweg 10, Den Haag, Nederland |
Opgericht | 1 juli 2002 |
Type | Rechtbank |
Missie | Berechten van oorlogsmidaden |
Werktalen | Engels en Frans |
Leden | 124 leden, waarvan 60 zich aan het verdrag houden (het verdrag hebben geratificeerd) |
Bestuur | |
Voorzitter | rechter Tomoko Akane (Japan) |
Aanklager | aanklager Karim Ahmad Khan (Verenigd Koninkrijk) |
Overig | |
Website | |
Portaal Maatschappij |
Het Internationaal Strafhof (Engels: International Criminal Court, Frans: Cour pénale internationale), afgekort ISH, is een internationale organisatie. Het Hof is op 1 juli 2002 opgericht en zit (zetelt) in een gebouw aan de Oude Waalsdorperweg in Den Haag.
Wat is het Internationaal Strafhof?
Het Internationaal Strafhof is een wereldwijde rechtbank. Het Hof is opgericht via het Statuut van Rome, een verdrag (een soort lijst met afspraken) dat op 17 juli 1998 werd gesloten tussen 120 landen in de wereld. In dat verdrag staat dat de rechters van het Hof zich bezighouden met de vervolging van heel erge misdaden, zoals genocide, oorlogsmisdrijven, het misdrijf van agressie en andere misdaden tegen de menselijkheid. Ook zijn het Handvest van de Verenigde Naties en de Geneefse Conventies belangrijk. Dat is een aantal verdragen waarin onder andere oorlogsmidaden strafbaar zijn gesteld.[1][2][3]
Het Internationaal Strafhof moet niet worden verward met het Internationaal Gerechtshof (IGH). Dat is een wereldwijde rechtbank van de Verenigde Naties (VN) die problemen oplost tussen landen. Het Internationaal Strafhof werkt wel samen met de VN, maar staat er als organisatie los van. Waar bijna alle landen van de wereld lid zijn van het IGH, geldt dat niet voor het ISH. In 2024 waren 124 van de 193 landen van de wereld lid van het ISH. Daarvan hebben weer 60 landen aangegeven dat ze zich daadwerkelijk aan het verdrag zullen houden (met een duur woord heet dit ratificatie).[4][5]
Wat doet het Internationaal Strafhof?
Het Internationaal Strafhof bestaat uit drie belangrijke onderdelen: het hof (hier zonder hoofdletter), het kantoor van de aanklager en de griffie.[6][7]
Het hof
Het hof (hier met een kleine letter) van het Internationaal Strafhof behandelt zaken waarin personen (mensen, dus geen landen) verdacht worden van ernstige internationale misdrijven. Er zijn drie manieren waarop een persoon voor het Hof kan worden gedaagd (dus voor het Hof moet komen). De vervolging van een persoon kan:
- door een of meerdere landen die lid zijn van het Hof worden gevraagd aan de aanklager;
- door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties worden gevraagd aan de aanklager;
- door de aanklager zelf in gang worden zet (Latijn: proprio motu, in het Nederlands letterlijk: 'uit eigen beweging').[8][9][10][11]
Een persoon kan dus worden vervolgd als diegene de nationaliteit heeft van een land dat lid is van het ISH ('personele rechtsmacht' of Latijn: jurisdictie ratione personae), of als een persoon ervan verdacht wordt dat diegene een misdaad heeft gepleegd op het grondgebied van een land dat lid is van het ISH ('territoriale rechtsmacht' of Latijn: jurisdictie ratione loci). Alleen als de Veiligheidsraad de vervolging van een persoon vraagt, kan iedereen worden vervolgd, los van de vraag of landen wel of geen lid zijn van het ISH. De beslissingen van de Veiligheidsraad zijn namelijk juridisch bindend voor alle landen in de wereld. Dat wil zeggen dat landen zich hieraan moeten houden en moeten meewerken aan de vervolging van een persoon, bijvoorbeeld door diegene op te pakken. Tegelijkertijd gebeurt dat niet vaak, omdat de landen van de Raad, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland en China, het niet vaak met elkaar eens worden.[12][13][14]
Een land dat geen lid is van het ISH, maar wel wil dat het ISH een misdadiger vervolgd, kan de aanklager van het ISH voor een specifiek geval of meerdere gevallen toestemming geven om die zaak te onderzoeken.[15][16]
Personen uit landen die geen lid zijn van het ISH, kunnen niet worden vervolgd. Personen die op dat moment bijvoorbeeld de leider van een land zijn, hebben meestal 'immuniteit'. Dat wil zeggen dat ze als leiders niet kunnen worden vervolgd door het ISH, omdat ze de leider zijn van een land. Dit is anders als die persoon op reis is en in een land is dat wel lid is van het ISH. Het land dat lid is van het ISH, moet die persoon dan alsnog oppakken. Hierbij maakt het niet uit of een leider zegt immuniteit te hebben: landen die lid zijn van het ISH, geven daarmee ook de immuniteit op van personen in hun land.[17][18]
Daarnaast vervolgt het ISH alleen misdadigers als (1.) het misdrijf ná de oprichting van het Hof is gepleegd ('temporele rechtsmacht' of Latijn: jurisdictie ratione temporis) en (2.) een bepaalde daad al strafbaar was gesteld op het moment van het plegen ('legaliteitsbeginsel', Latijn: nullum crimen sine lege). Dat wil zeggen dat personen die verdacht worden van een misdrijf dat vóór 1 juli 2002 zou zijn gepleegd, niet kunnen worden vervolgd. Voor landen die later lid worden van het ISH, geldt dat het ISH alleen misdrijven kan vervolgen die plaatsvinden nadat dat land er lid van is geworden. Dat is alleen anders als een land het ISH toestemming geeft om álle misdaden vanaf 1 juli 2002 te vervolgen.[19][20]
Op de rechtszitting
Als een zaak op zitting komt (het onderzoek op terechtzitting), controleren de rechters van het hof eerst of ze wel een oordeel mogen vellen over de zaak (dus mogen zeggen of een persoon wel of niet schuldig is). Daarbij kijken ze of er sprake is van een van de gevallen waarin vervolgd kan worden (de gevallen die puntsgewijs zijn genoemd onder 'Het hof': verzoek van een land dat lid is, verzoek van de Veiligheidsraad of een eigen onderzoek van de aanklager). Ook controleren de rechters of degene die vervolgd wordt iets heeft gedaan dat op dat moment al strafbaar was en of het misdrijf niet te vroeg is gepleegd (dus vóór 1 juli 2002 of vóór het moment dat een land toestemming heeft gegeven om misdaden te vervolgen). Ten slotte wordt bekeken of een persoon al niet in het eigen land of in het land waarvan gedacht wordt dat het misdrijf is gepleegd, al wordt vervolgd. Als een landelijke rechter namelijk al bezig is met een zaak, doet het hof geen uitspraak. Het behandelt een zaak alleen als landen dat zelf niet willen of dat zelf niet kunnen. Als een persoon al eerder vervolgd is maar is vrijgesproken, kan die persoon niet nogmaals vervolgd worden (Latijn: ne bis in idem). Als aan al deze voorwaarden is voldaan, kijken de rechters van het hof naar de inhoud van de zaak.[21][22][23][24]
De rechters van het hof proberen zoveel mogelijk unaniem beslissingen te nemen. Dat wil zeggen dat ze allemaal tot hetzelfde oordeel willen komen en met één stem iemand wel of niet schuldig willen verklaren. Als dat niet lukt, wordt iemand met een meerderheid van de stemmen veroordeeld en schuldig verklaard. Iemand die schuldig is verklaard, kan een gevangenisstraf tot 30 jaar en soms zelfs levenslang krijgen. Die straf moet diegene dan uitzitten in een van de landen die lid is van het ISH.[25]
Hoger beroep
Als een partij (de aanklager of de veroordeelde) het niet eens is met het oordeel van het hof, dan kan die persoon in beroep gaan bij de kamer van hoger beroep. Dat zijn andere rechters die opnieuw naar de zaak kunnen kijken. Uiteindelijk kan die rechter een persoon vrijspreken (dus zeggen dat de persoon die bij de gewone kamer van het hof werd veroordeeld, toch niet schuldig is) of een persoon alsnog een straf geven.[26][27]
De aanklager
Het parket van de aanklager van het ISH (een soort team of bureau van de aanklager) doet onderzoek naar verdenkingen van oorlogsmisdrijven. Op het moment van dit onderzoek is de rechtszaak zelf nog niet begonnen. Dit onderzoek vindt dus plaats vóór de behandeling door het hof.
De aanklager kan van een land dat lid is van het ISH of van de VN-Veiligheidsraad de opdracht krijgen om een zaak te onderzoeken. Ook kan de aanklager zelf een onderzoek starten.[28][29][30] Het onderzoek bestaat uit drie delen: het opsporingsonderzoek van de aanklager, het gerechtelijk vooronderzoek en het onderzoek op de rechtszitting.[31]
Tijdens het opsporingsonderzoek bekijkt de aanklager of de aanwijzingen die hij heeft serieus genoeg zijn om de vervolging te beginnen. Hierbij verzamelt de aanklager informatie van landen, organisaties van de Verenigde Naties, intergouvermentele organisaties (denk aan de Europese Unie) en organisaties die niet verbonden zijn aan overheden (niet-gouvernementele organisaties). Ook kijkt de aanklager naar andere betrouwbare bronnen (verdragen, eerdere uitspraken van rechters en het werk van experts), en laat de aanklager met behulp van de griffie getuigen ondervragen.[32][33]
Als de aanklager vindt dat er genoeg aanwijzingen zijn om iemand te vervolgen, wordt een zaak doorgestuurd naar de kamer van vooronderzoek van het ISH. De rechters van deze kamer kijken naar het werk van de aanklager en zeggen dan of de vervolging wel of niet mag doorgaan. Daarbij kunnen ook slachtoffers wat zeggen. Als de kamer het verzoek van de aanklager afwijst (dus aan de aanklager zegt dat zijn werk en onderzoek niet goed genoeg zijn), krijgt de aanklager de tijd om de zaak beter te onderbouwen (dus om meer informatie en bewijs te verzamelen). Als de kamer het verzoek van de aanklager goedkeurt (dus aan de aanklager zegt dat zijn werk en onderzoek wel goed zijn), stelt de kamer een eigen onderzoek in (het gerechtelijk vooronderzoek). De aanklager kan er ook voor kiezen om te stoppen met het onderzoek als er te weinig aanwijzingen zijn. Als het gerechtelijk vooronderzoek (dus het onderzoek dat door de kamer van vooronderzoek is ingesteld) klaar is, kan een zaak op zitting komen bij het hof (het onderzoek op terechtzitting). [34]
De griffie
De griffie houdt zich niet inhoudelijk bezig met rechtszaken en heeft een aantal duidelijke taken.[35][36]
De griffie zorgt er vooral voor dat een rechtszaak goed kan verlopen. Zo controleert ze welke rechtszaken staan ingeschreven op de rol (wanneer welke rechtszaken plaatsvinden, waar ze over gaan en of ze duidelijk zijn omschreven), regelt ze tolken en vertalingen, experts, onderzoekers, hulp bij rechtszaken (rechtsbijstand), en de informatie en bescherming van slachtoffers en getuigen.[37][38]
Hoe ziet het Hof eruit?
Het Hof bestaat in totaal uit achttien rechters. De rechters worden gekozen door een meerderheid van de landen die lid zijn van het ISH. Datzelfde geldt ook voor de aanklager van het ISH. De rechters van het hof en de aanklager van het hof kunnen maximaal (ten meeste) negen jaar blijven zitten. Daarna mogen ze niet nog een keer rechters of aanklager zijn.[39][40][41]
Wat zijn de regels?
In zijn rechterlijke uitspraken geeft het Hof een oordeel of de persoon die wordt vervolgd, zich wel of niet schuldig heeft gemaakt aan de meest ernstige wereldwijde misdrijven. Deze misdrijven staan onder meer in het Statuut van Rome, het Handvest van de Verenigde Naties en de Geneefse Conventies. Het gaat dan om de volgende misdrijven:
- het misdrijf van genocide of volkerenmoord
- misdaden tegen de menselijkheid
- oorlogsmisdrijven (de misdaden uit de Geneefse Conventies)
- het misdrijf van agressie[42][43][44]
Genocide
Het misdrijf van genocide is het ernstigste misdrijf en daarmee ook het moeilijkste om te bewijzen. Genocide verwijst naar het gedeeltelijk of volledig uitroeien van groepen op basis van hun nationaliteit, hun etniciteit of afkomst, of hun religie. Hierbij moet het duidelijk zijn dat het gaat om patroon (dus dat steeds dezelfde specifieke groep weer wordt vermoord) of overduidelijk zijn dat de daden alleen maar tot de dood en niets anders konden leiden. Het kan dan gaan om steeds dezelfde groep mensen direct vermoorden, direct ernstig verwonden, in zulke omstandigheden zetten dat het niet anders kan dat die groep doodgaat, voorkomen dat die groep mensen kinderen krijgt of met dwang kinderen van die groep wegnemen. De persoon die van genocide wordt beschuldigd, moet dit alles opzettelijk hebben gedaan. Dat wil zeggen dat die persoon alles eraan deed om een nationale, etnische of religieuze groep uit te roeien en ook als doel had om die groep uit te roeien.[45][46]
Misdaden tegen de menselijkheid
Misdaden tegen de menselijkheid verwijzen naar het vermoorden, uitroeien, als (seks)slaaf nemen, deporteren, zonder een eerlijke rechtszaak en een veroordeling gevangenzetten, martelen, verkrachten, gedwongen prostitueren, gedwongen zwanger maken, gedwongen onvruchtbaar maken, seksueel geweld plegen, vervolgen, gedwongen laten verdwijnen, onder apartheid laten leven of onmenselijk behandelen van mensen. In tegenstelling tot bij genocide, hoeft dat niet te gebeuren op basis van nationaliteit, etniciteit of religie. Wel moest de dader weten (opzet) of had diegene moeten weten (schuld) dat zijn handelen tot een of meerdere van deze misdaden zou leiden. Ook moet er nog steeds sprake zijn van een patroon en moest de dader weten dat er sprake was van dat patroon, waarbij zijn handelen onderdeel was van dat patroon.[47][48]
Oorlogsmisdrijven
Oorlogsmisdrijven staan in de Geneefse Conventies. Daarbij moet worden gedacht aan het doelbewust doden van onschuldige burgers. Of als militairen scholen, ziekenhuizen en andere gebouwen waar meestal onschuldige burgers in zitten beschieten, terwijl er geen reden is om te denken dat er andere militairen in dat gebouw zitten of er te weinig militair voordeel wordt behaald. Bij militaire voordelen moet worden gedacht aan het kapotmaken van een plek waar normaal gewone burgers zijn, maar waar de vijand ook wapens en munitie (bijvoorbeeld kogels) bewaard. Andere voorbeelden van oorlogsmisdrijven zijn het uitvoeren van gevaarlijke experimenten met mensen waardoor ze dood kunnen gaan of ernstig gewond aan kunnen raken, het misbruiken van VN-tekens of het gebruiken van verboden wapens (denk aan veel dodelijke chemische wapens). Andere oorlogsmisdrijven lijken erg op misdaden tegen de menselijkheid. In een oorlog is overigens wel toegestaan om soldaten van de vijand gevangen te nemen (krijgsgevangenschap). Die soldaten mogen alleen niet onmenselijk worden behandeld, of worden vermoord als ze op dat moment niet aan het vechten zijn.[49][50]
Agressie
Het misdrijf van agressie verwijst ernaar dat leiders niet zomaar ervoor mogen zorgen dat het ene land een ander land aanvalt, terwijl er geen sprake is van zelfverdediging. Het gaat dan om het plannen, voorbereiden, beginnen of uitvoeren van een aanval door iemand die de leider is van een land, of in feite de macht had over degenen die politiek of via het leger die aanval beginnen (dus over en voor die mensen kon beslissen). Het misdrijf van agressie is dus een misdaad tegen de soevereiniteit (dat landen zelf over hun eigen gebied gaan) of onafhankelijkheid (dat een land zelf beslissingen mag nemen) van landen. De persoon die zich aan dit misdrijf schuldig maakt, moet de wil hebben gehad om die soevereiniteit of onafhankelijkheid te schenden.[51][52]
Lees verder
- Wat is het Internationaal Strafhof? (NPO Kennis)
- Wat is de bevoegdheid van het Internationaal Strafhof? (Centrum voor Internationaal Recht/Ministerie van Buitenlandse Zaken)
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 675 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 261–262 (1e druk, 2022).
- ↑ Internationaal publiekrecht als wereldrecht, Nico Schrijver. Boom juridisch, pp. 151–155 (4e druk, 2020).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nrs. 623–624 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 175–178 & 261–262 (1e druk, 2022).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 676 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, p. 261 (1e druk, 2022).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 677 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 268–270 (1e druk, 2022).
- ↑ Internationaal publiekrecht als wereldrecht, Nico Schrijver. Boom juridisch, pp. 153–154 (4e druk, 2020).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, artikel 13 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nrs. 679 & 680 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 268–270 (1e druk, 2022).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, artikelen 12-15 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 677 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 268–270 (1e druk, 2022).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, p. 274 (1e druk, 2022).
- ↑ Aanklager tegen Omar Hassan Ahmad Al-Bashir in de doorverwijzing van Jordanië (CC-02/05-01/09-397) Kamer van Hoger Beroep van het Internationaal Strafhof. Internationaal Strafhof, paragrafen 1–17, 33–79 & 95–162 (6 mei 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, p. 270 (1e druk, 2022).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, artikelen 11, 22 & 23 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nrs. 677–681 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 268–272 (1e druk, 2022).
- ↑ Internationaal publiekrecht als wereldrecht, Nico Schrijver. Boom juridisch, pp. 153–154 (4e druk, 2020).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, artikelen 17–20 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 681 (8e druk, 2019).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 681 (8e druk, 2019).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 682 (8e druk, 2019).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 677 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 268–270 (1e druk, 2022).
- ↑ Internationaal publiekrecht als wereldrecht, Nico Schrijver. Boom juridisch, pp. 153–154 (4e druk, 2020).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, artikel 15 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 677 (8e druk, 2019).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, artikel 15 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, artikelen 15–16 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 676 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, p. 262 (1e druk, 2022).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 676 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 261–262 (1e druk, 2022).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 676 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 261–262 (1e druk, 2022).
- ↑ Backgrounder: The Role of the ICC Claire Klobucista & Mariel Ferragamo. Council on Foreign Relations (bijgewerkt op 22 mei 2024).
- ↑ Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Boom juridisch, nr. 675 (8e druk, 2019).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 261–262 (1e druk, 2022).
- ↑ Internationaal publiekrecht als wereldrecht, Nico Schrijver. Boom juridisch, pp. 151–155 (4e druk, 2020).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 262-263 (1e druk, 2022).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, Elementen van Misdrijven (ICC-ASP/1/3), inleiding en commentaar bij artikel 6 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 264–265 (1e druk, 2022).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, Elementen van Misdrijven (ICC-ASP/1/3), inleiding en commentaar bij artikel 7 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 265–266 (1e druk, 2022).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, Geneefse Conventies & Elementen van Misdrijven (ICC-ASP/1/3), inleiding en commentaar bij artikel 8 van het Statuut van Rome (2023).
- ↑ An Introduction to Public International Law, Cecily Rose, Niels Blokker, Daniëlla Dam-De Jong, Simone van den Driest, Robert Heinsch, Erik Koppe & Nico Schrijver. Cambridge Universty Press, pp. 266–267 (1e druk, 2022).
- ↑ Elementair Internationaal Recht / Elementary International Law, Tarik Gherbaoui & Frank Bakker (redactie). Stichting T.M.C. Asser Instituut, Amendementen bij het Statuut van Rome over het misdrijf van agressie en de Elementen van Misdrijven (RC/Res. 6) (2023).