Afzettingsprocedure (Verenigde Staten)

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De eerste afzettingsprocedure tegen Donald Trump.

Een afzettingsprocedure of inbeschuldigingstellingsprocedure (Engels: impeachment) is een proces waarbij een bestuurder gedwongen wordt om te stoppen met zijn functie. In de Verenigde Staten wordt dit vooral in verband gebruikt met het afzetten van een president, maar ook een vicepresident of andere bestuurder kan worden afgezet. Hoe dit moet gebeuren staat beschreven in de grondwet van de Verenigde Staten. De verschillende staten hebben daarnaast de mogelijkheid om eigen gouverneur aan te zetten. Hoe dit moet gebeuren verschilt per staat en staat in de grondwet van de desbetreffende staat beschreven.

Op federaal niveau staat de afzettingsprocedure beschreven in het eerste en tweede artikel. Volgens de grondwet kan een afzettingsprocedure gestart worden door het Amerikaans Congres. Dit kan in drie gevallen; corruptie, landverraad en "high crimes". Beide kamers moeten hiermee instemmen om een persoon te kunnen afzetten. In de Amerikaanse politieke geschiedenis zijn er vier afzettingsprocedures tegen presidenten geweest; Andrew Johnson in 1868, Bill Clinton in 1999 en twee maal tegen Donald Trump (2020 en 2021). In alle vier de gevallen heeft het Huis van Afgevaardigden de afzetting aangenomen, maar de Senaat niet. Dit betekent dat ze niet afgezet zijn en na de procedure gewoon president kunnen blijven. Mochten beide kamers ermee instemmen kan er nog een stemming worden gehouden om te verbieden dat de afgezette president zich verkiesbaar mag stellen voor de presidentsverkiezingen.

Op statelijk niveau zijn gedurende de geschiedenis verschillende gouverneurs afgezet. De redenen en procedure verschilt per staat, maar vaak moeten beide kamers van het parlement van die staat ermee instemmen.

De term impeachment

Voor Nederlandstaligen kan de term "impeachment" vrij verwarrend zijn. Het vertaalt namelijk zowel naar "afzetting" als "aanklacht". Dit zijn twee verschillende begrippen. Een afzetting betekent dat iemand uit een functie wordt gezet. Een aanklacht is echter dat iemand beschuldigt wordt van iets waarvoor hij/zij kan worden afgezet.

Als we de afzettingsprocedure tegen Bill Clinton in 1999 nemen betekent dit het volgende. Het Huis van Afgevaardigden beschuldigde hem voor iets waarvoor hij afgezet kon worden (namelijk liegen onder ede). Deze beschuldiging werd door een meerderheid aangenomen. In het Engels kun je zeggen "Bill Clinton was impeached". Doordat het woord "impeach" zowel vertaald naar beschuldigen als afzetten lijkt het hierdoor alsof Clinton uit zijn ambt werd gezet. Dit was echter niet waar. Een president of andere bestuurder kan pas uit zijn ambt worden gezet als de Senaat hem schuldig vindt. Dit gebeurde niet en Clinton bleef president tot het einde van zijn termijn in 2001. Hierdoor moeten Nederlandstaligen oppassen dat ze de juiste vertaling gebruiken.

Op federaal niveau

Wanneer kan iemand afgezet worden?

Om een afzettingsprocedure te starten moet een goede reden zijn. Dit is om te voorkomen dat iemand zomaar wordt afgezet vanwege zijn persoonlijkheid, een bepaalde mening of geloof. Om dit te voorkomen staan in de Amerikaans grondwet drie redenen:

  • Treason (landverraad): Dit gebeurt wanneer de Verenigde Staten bijvoorbeeld in oorlog is met een ander land en een bestuurder de kant van de vijand kiest. De reden hiervoor is dat de bestuurder de Verenigde Staten in deze oorlog kan tegenwerken, aangezien hij niet trouw is aan de Verenigde Staten.
  • Bribery (corruptie of omkoperij): Dit gebeurt wanneer een bestuurder wordt omgekocht door een organisatie of persoon. Deze bestuurder krijgt geld, spullen of iets anders om bijvoorbeeld voor of tegen een wet te stemmen. Dit is een reden voor een afzettingsprocedure, omdat deze bestuurder het landsbelang kan tegenwerken. Daarnaast is het ondemocratisch.
  • High crimes and misdemeanors (Erge misdaden en overtredingen): Dit is een moeilijke reden, aangezien niet vaststaat wat hier wel en niet ondervald. Deze term is overgenomen uit de Britse wet en staat niet verder in de Amerikaans grondwet beschreven. Over de jaren heen is deze term daardoor steeds anders geïnterpreteerd.

Sinds het ontstaan van de zijn er 21 afzettingsprocedures geweest. Hiervan vallen er 0 onder de categorie landverraad, 3 onder de categorie corruptie en 18 onder de overige categorie.

Om een procedure te starten moet er ook (voldoende) bewijs zijn. Daarom wordt er vaak een comité opgericht om dit te onderzoeken. Zonder bewijs in een afzettingsprocedure niet mogelijk. Een voorbeeld is toen afgevaardigde Marjorie Taylor Greene één dag na de beëdiging van Joe Biden tot president hem wilde afzetten. Volgens haar had Biden machtsmisbruik gepleegd, hoewel hier nooit bewijs voor gevonden is.

Wie kunnen er allemaal afgezet worden?

De volgende personen kunnen afgezet worden:

In 1970 stelde de afgevaardigde Gerald Ford voor een rechter van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten af te zetten. Toen is verklaard dat dit onmogelijk is. Senatoren en afgevaardigden kunnen niet afgezet worden volgens deze procedure. Wel kunnen zij - met een meerderheid - gecensureerd of naar huis gestuurd worden. Overheidspersoneel met weinig verantwoordelijkheid, zoals mensen die administratie bijhouden, kunnen niet worden afgezet.

Hoe verloopt een afzettingsprocedure?

Een afzettingsprocedure bestaat uit drie stappen. Als eerste wordt er een commissie opgericht die de aanklachten onderzoekt. Deze commissie hoort getuigen, verzamelt het bewijs en stelt de artikelen om de afzettingsprocedure te starten op. Tijdens de tweede afzettingsprocedure tegen Trump werd deze stap overgeslagen.

Nadat de artikelen zijn opgesteld gaan deze naar het Huis van Afgevaardigden. Hier wordt vervolgens over gedebatteerd en uiteindelijk over gestemd. Van de 435 leden met stemrecht moeten er minstens 218 voorstemmen; oftewel de helft plus 1. Stemt het Huis van Afgevaardigden vóór dan zijn de artikelen aangenomen. De bestuurder is beschuldigt (impeached), maar nog niet uit zijn ambt gezet. De artikelen worden vervolgens naar de Senaat gestuurd. Stemt het Huis van Afgevaardigden tegen dan gebeurd er niets en is de persoon vrijgesproken.

De laatste stap is de Senaat. Deze debatteert weer over de artikelen en stemt uiteindelijk of de bestuurder moet worden afgezet. Om een bestuurder af te zetten moet minstens twee derde vóór stemmen (een absolute meerderheid). Stemt de Senaat voor wordt de persoon afgezet. Stemt de Senaat tegen is deze persoon vrijgesproken. Normaal leidt de vicepresident de debatten in de Senaat. Tijdens een afzettingsprocedure is dit de opperrechter van het Hooggerechtshof.

Kiest de Senaat ervoor om de bestuurder af te zetten kan de Senaat nog een keer stemmen om de persoon ongeschikt te verklaren om een federale bestuursfunctie uit te voeren. Hiervoor moet een normale meerderheid (de helft plus 1) voor stemmen. In dit geval kan de bestuurder nooit meer minister, vicepresident of president worden of een andere hoge functie binnen de federale overheid uitvoeren.

Afzettingsprocedures tegen president

Tijdens de Amerikaanse geschiedenis zijn vier afzettingsprocedures gestart tegen presidenten, waarvan twee tegen Donald Trump. Hieronder worden de redenen en het verloop besproken, aangezien dit de bekendste voorbeelden van afzettingsprocedures in de Verenigde Staten zijn. Onthoud dat er pas over een afzettingsprocedure wordt gesproken als het Huis van Afgevaardigden ermee instemt. Tegen president Richard Nixon wilde het Amerikaans Congres een afzettingsprocedure starten (vanwege het Watergateschandaal), maar Nixon stapte op voordat deze kon beginnen. Hierdoor was Nixon niet "impeached".

Andrew Johnson (1868)

De afzettingsprocedure tegen Andrew Johnson

De eerste afzettingsprocedure was tegen de 17e president van de Verenigde Staten, Andrew Johnson. Johnson werd beschuldigt van machtsmisbruik. Hij had namelijk zijn minister van oorlog, Edwin Stanton, ontslagen. Hiermee had hij een wet overtreden, de zogeheten Tenure of Office Act. Deze wet was enkele jaren daarvoor aangenomen om Stanton te beschermen. Johnson probeerde de wet niet door te laten gaan door een veto, maar dit veto haalde het niet. Belangrijk is ook om de voorgeschiedenis in het oog te houden. Johnson werd president nadat Abraham Lincoln aan het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog vermoord werd. Hoewel Johnson voor de afschaffing van de slavernij was, wilde hij de voormalige slavernijstaten direct weer toelaten tot de Verenigde Staten. Daarnaast was hij tegen het geven van burgerschap en stemrecht aan Afro-Amerikanen. Dit leidde tot veel spanningen tussen Johnson en het Amerikaans Congres (waar de Republikeinen een meerderheid hadden).

Op 24 februari 1868 nam het Huis van Afgevaardigden de artikelen aan om Johnson af te zetten. Op 26 mei koos de Senaat ervoor om Johnson niet af te zetten met slechts één stem verschil. Had er één senator meer voorgestemd werd Johnson afgezet.

Bill Clinton (1998)

De afzettingsprocedure tegen Bill Clinton

De tweede afzettingsprocedure was tegen de 42e president van de Verenigde Staten, Bill Clinton. Clinton had namelijk onder ede gelogen. De president werd beschuldigt van het seksueel misbruiken van Monica Lewinsky, een stagiaire in het Witte Huis. Clinton ontkende dat hij dit had gedaan en verklaarde dit onder ede. Wanneer men onder ede staat verklaart men dat men niet liegt en dus de waarheid spreekt. Dit bleek echter niet zo te zijn, want Clinton had dit wel gedaan. Het Amerikaans Congres zette vervolgens een onafhankelijk comité op om dit te onderzoeken. Op 19 december 1998 werd de afzettingsprocedure gestart toen het Huis van Afgevaardigden hiermee instemde. Op 7 januari 1999 werd Clinton vrijgesproken door de Senaat; minder als de helft van de senatoren kozen ervoor hem niet af te zetten.

Anders dan Johnson leed Clintons populariteit niet onder de afzettingsprocedure. Slechts een derde van de Amerikanen wilde dat Clinton werd afgezet. Tijdens zijn afzettingsprocedure steeg zijn populariteit zelfs.

Donald Trump (2020)

De eerste afzettingsprocedure tegen Trump

De eerste afzettingsprocedure tegen president Donald Trump begon op 18 december 2019. Trump werd beschuldigt van machtsmisbruik en het in de weg zitten van het Amerikaans Congres. De reden van de afzettingsprocedure was een gelekt telefoongesprek tussen Trump en de president van Oekraïne, Volodymyr Zelensky. Trump beloofde Zelensky om hulp te sturen naar Oekraïne als Zelensky hem informatie kon geven over Hunter Biden, de zoon van Joe Biden. Volgens Trump was Hunter Biden namelijk corrupt. De Democraten vonden dat Trump zich in de presidentsverkiezingen van 2020 aan het mengen was. Biden was namelijk een van de meest waarschijnlijke personen die presidentskandidaat voor de Democraten zou worden op dat punt. Ook werd Trump verschuldigd van een complottheorie dat Oekraïne de verkiezingen van 2016 vervalsd had.

De artikelen werden op 16 januari 2020 in de Senaat gehoord, waar de Republikeinen de meerderheid hadden. Van de honderd senatoren stemden slechts 47 voor de afzetting van Donald Trump. Enkel de Republikein Mitt Romney (Utah) stemde met de Democraten mee om Trump af te zetten. De peilingen lieten zien dat de Amerikanen verdeeld waren of Trump afgezet moest worden. Tussen de 45% en 50% van de Amerikanen was voor het afzetten, met voornamelijk de Democraten als voorstander en de Republikeinen als tegenstander.

Donald Trump (2021)

De tweede afzettingsprocedure tegen Donald Trump

De tweede afzettingsprocedure tegen Donald Trump vond plaats in de laatste maand van zijn presidentschap. Deze afzettingsprocedure werd gestart als gevolg van de bestorming van het Amerikaanse Capitool op 6 januari 2021. Op 6 januari 2021 bestormde een groep Trump-supporters het Capitool, het parlementsgebouw van de Verenigde Staten, waar de resultaten van de presidentsverkiezingen van 2020 werden vastgelegd. Trump had deze verkiezingen verloren van Joe Biden, maar verklaarde dat de verkiezingen gefraudeerd waren. Op die dag hield hij een bijeenkomst bij het Witte Huis onder zijn aanhangers, die daarna naar het Capitool (slechts een paar meters verder) trokken. Deze supporters vielen het gebouw binnen om de stemming te stoppen. Donald Trump werd beschuldigt van het verspreiden van complottheorieën over stemfraude en het aanwakkeren van de bestorming via zijn sociale media.

Voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Nancy Pelosi, gaf Trump een ultimatum om af te treden en zijn macht aan vicepresident Mike Pence te geven. Volgens de Democraten en een gedeelte van de Republikeinen was Trump ongeschikt om te dienen als president. Na het verstrijken van dit ultimatum begon het Huis van Afgevaardigden een afzettingsprocedure op 13 januari 2021 tegen Trump. Alle Democraten en 10 Republikeinen (waaronder Liz Cheney) stemden voor. Op 9 februari 2021 stemde de Senaat hierover. 57 van de 100 senatoren stemden voor. Dit waren alle Democraten en 7 Republikeinen. Veel Republikeinen stemden tegen, omdat Donald Trump op 20 januari vervangen was door Joe Biden als president. Volgens de Republikeinen kan een president alleen worden afgezet als deze nog president is. Het is onduidelijk of dit echt zo is. De Democraten wilden de afzettingsprocedure gebruiken om te voorkomen dat Trump in de toekomst president zou worden. Mocht Trump zijn afgezet was dit waarschijnlijk gebeurd, aangezien hiervoor enkel een normale meerderheid was.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Afzettingsprocedure_(Verenigde_Staten)&oldid=695806"