Gabriele D'Annunzio
Gabriele D'Annunzio | |
D'Annunzio in 1922 | |
Algemene informatie | |
Bijnaam | il Vate (de dichter) il Profeta (de profeet) |
Geboren | 12 maart 1863 |
Geboorteplaats | Pescara |
Overleden | 1 maart 1938 |
Nationaliteit | Italië |
Beroep | Dichter, (toneel)schrijver, journalist, redenaar, officier, politicus |
Werk | |
Jaren actief | 1879-1938 |
Genre(s) | Poëzie, romans, toneelstukken |
Stroming | Decadentisme |
Bekende werken | Il Piacere Il trionfo della morte La Gioconda |
Handtekening | |
Portaal Literatuur |
Gabriele D'Annunzio (Pescara, 12 maart 1863 - Gardone Riviera, 1 maart 1938) was een Italiaanse schrijver, dichter, journalist, redenaar, officier en politicus. D'Annunzio had de titel prins van Montenevoso. Hij gebruikte zelf ook de bijnamen il Vate (de dichter) en il Profeta (de profeet). D'Annunzio behoorde als schrijver tot het decadentisme.
Oorspronkelijk D'Annunzio actief als schrijver. Hij maakte toneelstukken, romans en gedichten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij in het Italiaans leger. Hierdoor werd hij gezien als oorlogsheld. Tussen 1919 en 1920 was hij de leider van het Italiaans Regentschap Carnaro, wat de stad Rijeka (Fiume) omvatte. Dit regentschap werd vervolgens onderdeel van Italië. D'Annunzio was aanvankelijk een socialist, maar werd later een nationalist en een corporatist. Hoewel hij soms ook als fascist gezien wordt, noemde hij zichzelf nooit zo.
D'Annunzio had grote invloed op het Italiaans fascisme. Benito Mussolini nam veel van zijn ideeën en ook zijn esthetiek over. Gelijktijdig haalde ook het Italiaans verzet tegen het fascisme inspiratie uit hem.
Levensloop
Jeugd en opleiding
D'Annunzio werd geboren in Pescara in de Italiaanse provincie Abruzzen. Zijn vader was een rijke landeigenaar en burgemeester van het stadje. Volgens het verhaal zou Gabriele eerst Gaetona heten. Dit was ook de naam waarmee hij gedoopt werd. Hij kreeg later de naam "Gabriele", aangezien hij er zo knap uitzag als de aartsengel Gabriël. Dit verhaal is echter door D'Annunzio zelf bedacht. Op zijn geboorteakte staat al de naam Gabriele aangegeven.
Tijdens zijn jeugd was D'Annunzio al bezig met schrijven en dichten. Op 16-jarige leeftijd publiceerde hij zijn eerste dichtbundel: Primo Vere. De dichtbundel werd goed ontvangen. In 1881 ging hij naar de Universiteit Sapienza Rome. Hij werd lid van literaire groepen en schreef artikelen voor kranten. Ook kreeg hij sympathie voor het Italiaans irredentisme. Dit was de naam voor een beweging in Italië. De leden van deze beweging wilden alle Italianen in één land verenigen. Zij maakten daarom ook aanspraak op gebieden die nog niet tot Italië behoorden.
D'Annunzio als schrijver
D'Annunzio schreef tijdens zijn studie verschillende gedichten en korte verhalen. Deze werden verschillend ontvangen. Sommige critici vonden zijn werken schandalig. Zijn gedichten en korte verhalen zouden tegen de moraal ingaan. Andere critici prezen D'Annunzio juist, aangezien hij frisse en nieuwe literatuur bedacht. D'Annunzio besloot journalist te worden. Hij schreef voor het tijdschrift Tribuna.
In 1889 publiceerde D'Annunzio zijn bekendste roman: Il Piacere (Plezier). Deze kreeg twee gevolgen, Giovanni Episcopo (1891) en L'innocente (De onschuldige, 1892). Il Piacere gaat over de jonge Andrea Spinelli die verliefd is op een gehuwde vrouw. Later raakt hij gewond en wordt verzorgd door een andere vrouw. Andrea ontdekt hij verliefd is op beide vrouwen, maar aan het einde van het boek verliest hij beide. In 1883 trouwde D'Annunzio met Maria Hardouin. Het paar had samen drie zonen. In 1891 gingen zij uit elkaar. D'Annunzio kreeg vervolgens een relatie met actrice Eleonora Duse en vervolgens met markiezin Luisa Casati.
D'Annunzio werd in 1897 verkozen tot het Italiaans parlement als onafhankelijke. Hij zat daar voor drie jaar. In 1910 moest D'Annunzio vluchten naar Frankrijk. Hij had namelijk schulden opgebouwd en wilde zijn schuldeisers zo ontlopen. In Frankrijk werkte hij samen met componist Claude Debussy voor het toneelstuk Le Martyre de saint Sébastien. Tijdens bezoek aan Istrië in 1902 zei hij dat het gebied tot Italië behoorde. Destijds was dit onderdeel van Oostenrijk-Hongarije.
Eerste Wereldoorlog
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak bevond D'Annunzio zich in Parijs. Hij keerde terug naar Italië in 1915. D'Annunzio was voorstander van de Italiaanse deelname aan de Eerste Wereldoorlog. Tijdens een herdenkingsdienst voor Giuseppe Garibaldi hield D'Annunzio zelfs een speech, waarin hij zich uitsprak voor een Italiaanse interventie. Hij wilde namelijk dat Italië zijn grondgebied moest uitbreiden. Vooral de Italiaanse gebieden in Oostenrijk-Hongarije moesten onderdeel van Italië worden.
D'Annunzio vocht zelf mee in de oorlog als een piloot. Hij was op dat moment 52 jaar oud. Tijdens een van zijn vluchten verloor hij het zicht in een van zijn ogen. Ook was hij betrokken bij de Italiaanse aanval op Wenen. D'Annunzio kreeg de status van oorlogsheld in Italië. Desondanks was D'Annunzio teleurgesteld door de gebiedsuitbreidingen. Italië kreeg slechts kleine gebieden. De havenstad Fiume (het huidige Rijeka) werd geen onderdeel van Italië, maar van het nieuwe koninkrijk Joegoslavië.
Regent van Carnaro
D'Annunzio was niet de enige die daar zo over dacht. In september 1919 trok hij samen met een groep van duizend vrijwilligers vanuit Venetië naar Fiume. Hij nam de stad in. De Italiaanse bevolking van de stad ontving hem met gejuich, maar de Italiaanse overheid weigerde Fiume onderdeel van Italië te maken. D'Annunzio werd tot dictator van de stad benoemd, waardoor het Italiaanse Regenschap Carnaro ontstond.
D'Annunzio's bestuur van de stad wordt vaak gezien als de oorsprong van het Italiaans fascisme. Voornamelijk op het gebied van esthetiek heeft D'Annunzio veel bijgedragen aan het fascisme. Veel elementen zijn later door Benito Mussolini overgenomen. Desondanks was Carnaro ook enigszins een vrije samenleving. Het vrouwenkiesrecht en het homoseksualiteit waren beide legaal in de stad. In grote delen van Europa konden vrouwen nog steeds niet stemmen en werden homoseksuelen vervolgd.
Het regentschap kwam één jaar later ten einde toen de Italiaanse regering ingreep. D'Annunzio gaf zich over en Fiume werd een internationale zone (de Vrijstaat Fiume). In 1924 werd Fiume alsnog onderdeel van Italië.
Latere jaren
Na zijn avontuur in Fiume trok D'Annunzio zich terug in zijn villa aan het Gardameer. Hier bleef hij wonen tot zijn dood in 1938.
D'Annunzio viel in de nacht van 13 op 14 augustus 1922 uit een raam van zijn villa. Het is onduidelijk waarom dat gebeurde. D'Annunzio overleefde de val, maar heeft nooit de oorzaak verteld. Mogelijk is het ongeluk geweest, maar het kan ook zijn dat hij geduwd werd. Sommige historici speculeren dat Mussolini hem wilde vermoorden. Mussolini en D'Annunzio hadden inmiddels ruzie gekregen. Mussolini was mogelijk bang dat D'Annunzio (die vrij veel invloed had) een opstand tegen zijn beweging zou veroorzaken. Enkele maanden na de val zou Mussolini namelijk de macht overnemen.
In 1924 kreeg D'Annunzio de titel Prins van Montenevoso. Hij stierf in 1938 door een hersenberoerte.
Politieke ideologie
D'Annunzio's politieke opvattingen zijn moeilijk te bestempelen. Hij had zowel rechtse als linkse opvattingen. Op economisch vlak was hij voorstander van sterke vakbonden (syndicalisme) en wilde samenwerking tussen verschillende klassen (corporatisme). Daarnaast was hij een nationalist en wilde het Italiaanse grondgebied verder uitbreiden. Hij bestuur van Carnaro was dan ook een vreemde mix van links en rechts beleid.
Vaak wordt D'Annunzio gezien als de architect van het Italiaans fascisme. Zo gaf hij emotionele balkonspeeches voor grote menigten, gebruikte Griekse en Romeinse symboliek (zoals de Romeinse saluut en de ouroboros), gebruikte de fascistische kreet "Eia, eia, eia! Alala!" en hield veel militaire parades. Mussolini nam veel van deze esthetiek over.
Desondanks hadden D'Annunzio en Mussolini ook een rivaliteit. Mussolini vroeg aan D'Annunzio om deel te nemen aan zijn partij, maar D'Annunzio sloeg dat af. Mussolini was enigszins bang voor D'Annunzio's invloed. D'Annunzio bekritiseerde Mussolini ook. Hij probeerde hem verschillende keren te overtuigen om geen bondgenootschap met Adolf Hitler te sluiten.