Beeldhouwer
Een beeldhouwer is iemand die beelden (beeldhouwkunst) maakt uit steen, beton, hout, ijs, foam, brons, gips, piepschuim en zelfs zand. Een vorm van kunst dus.
Hij of zij doet dit door materiaal weg te nemen; door te hakken met een beitel of te snijden met een mes.
De andere manier van beeldhouwen is het toevoegen van materialen zoals klei of was. Je zou dit 'beeldbouwen' kunnen noemen, maar dat is geen gebruikelijke term. Het wordt ook wel boetseren genoemd. Bakkers of patissiers werken met eetbare materialen als marsepein of chocolade (zie eetbare kunst). Er zijn ook beeldhouwers die bijvoorbeeld met ijzer-afval beelden lassen. Deze vorm van beeldhouwen noem je assembleren (samenstellen).
Een derde vorm is het gieten van beelden in brons, cement of keramiek. Hierbij wordt eerst een beeld van klei of was gemaakt. Dit wordt helemaal 'ingepakt' in een hardend materiaal als bijvoorbeeld gips. De mal (gietvorm) die je dan krijgt wordt er voorzichtig in delen afgehaald. Deze worden daarna weer (leeg) in elkaar gezet en volgegoten. Zie ook verlorenwasmethode.
Vaak maakt de beeldhouwer eerst een modelletje in klei. Dan zoekt hij of zij een geschikt stuk steen of hout om het beeld eruit te hakken en/of snijden. Ook elektrisch gereedschap wordt er tegenwoordig wel gebruikt. Is het beeld helemaal naar de zin, dan wordt het vaak helemaal of deels geschuurd met steeds fijner schuurpapier. Op het laatst spreekt men van polijsten. Eventueel kan het beeld in olie of lak worden gezet zodat het mooi gaat glimmen.
Gereedschap
De beeldhouwer gebruikt allerlei soorten gereedschap. Welk gereedschap hangt van het materiaal af. Voor steen gebruik je steen-beitels, -vijlen en -raspen. Voor hout heb je hout-beitels, -vijlen en -raspen. Deze zijn in vele soorten en maten verkrijgbaar. Met een guts kan de beeldhouwer iets uithollen. Voor het tikken of slaan op de beitel of guts gebruikt de beeldhouwer een soort hamer (moker of vuistje, klopper) van metaal. Om voorzichtiger te werken gaat dat met een houten klopper. Soms wordt voor het grove werk een machine gebruikt (hamerboor of kango).
Grote stukken hout of steen kunnen gezaagd worden of eraf gehaald worden met een haakse slijper (met slijpschijf). Er zijn ook beeldhouwers die met een kettingzaag werken.
Bij ijzer dat aan elkaar wordt gelast, heb je een lasapparaat nodig. Grote stukken gietijzer of ijzer kun je ook met bouten en moeren aan elkaar zetten of klinken met klinknagels. Dan heet het ook wel een constructie. Denk aan de Eiffeltoren of het Vrijheidsbeeld in New York.
De beeldhouwer die vooral in steen werkt wordt ook wel een steenhouwer genoemd. Bekende steensoorten die gebruikt worden zijn graniet, Belgisch hardsteen, de kalkstenen en de zandstenen zoals mergel, marmer, jade en albast. Kinderen kunnen het beste beginnen met speksteen, dat makkelijk te bewerken is. Ook gips of cellenbetonblokken die in de bouw worden gebruikt zijn geschikt. Je krijgt er natuurlijk wel veel gruis en stof van.
Bekende beeldhouwers
- Anton Heyboer
- Armando
- Auguste Rodin
- Constantin Brâncuși
- Corneille
- Davide Calandra
- Edith Cammenga
- Frédéric Auguste Bartholdi
- Gerrit van der Veen
- Giacomo Manzù
- Gustav Vigeland
- Gutzon Borglum
- Henk Tas
- Henry Moore
- Hildo Krop
- Hilary Stratton
- Jan Toorop
- Jean Tinguely
- Johannes Anton Rädecker
- Joseph Beuys
- Karel Appel
- Kees Verkade
- Leonardo da Vinci
- Lucebert
- Michelangelo
- Niki de Saint Phalle
- Pablo Picasso
- Panamarenko
- Phidias
- Pierre-Auguste Renoir
- Pieter de Josselin de Jong
- Salvador Dalí
- Tabak & Naus
- Willem van de Broeck
Voor een uitgebreide lijst van bekende beeldhouwers wereldwijd zie Lijst van beeldhouwers op Wikipedia.