Hond
Hond Canis lupus familiaris | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Overal | ||
Leefomgeving | Vrijwel overal | ||
Behoort tot de | Hondachtigen | ||
|
De hond (Wetenschappelijke naam: Canis lupus familiaris) is een zoogdier en een bekend huisdier. De hond stamt af van de wolf (Canis lupus) en behoort daarmee tot de hondachtigen. Maar de hond is niet zo erg wild. De mens heeft zo'n 10.000 jaar geleden door domesticatie de hond tam gemaakt en is het bijvoorbeeld voor de jacht of voor het hoeden van vee gaan fokken. Honden eten hondenbrokken of hondenvoer. Als een hond chocola eet kan hij er goed ziek van worden. Zeker in grote hoeveelheden is het voor de hond giftig. Bij een matige inname gaat de hond braken en krijgt het diarree. Sommige mensen zeggen dat hij dan dood gaat. Dat is dan het gevolg van de hartkloppingen die de hond krijgt als het veel chocolade heeft ingenomen.
Je moet een hond gemiddeld drie keer per dag uitlaten, en een puppy moet je minstens om de twee uur uitlaten. Een hond vindt het fijn om te spelen. Je kan een bal weggooien en dan gaat hij er achteraan. De hond vindt het dan leuk, dat is vaak te zien als hij met zijn staart kwispelt. Als een hond zijn staart tussen zijn poten heeft is hij bang. De kat is meestal de grootste vijand van de hond. Sommige honden zijn goede vrienden met de kat. Jonge hondjes noem je een puppy. Honden zijn als pup nog niet zindelijk, maar dat kan je ze wel aanleren. Net als commando's als: Poot, lig, zit, rol, bal, spring, af en nog meer. Honden worden, afhankelijk van het hondenras, gemiddeld 8 tot 12 jaar oud.
Soorten honden
Er zijn veel soorten honden (hondenrassen), zoals: een Jack Russell, een Duitse herder een Labrador, een Golden Retriever, een Pitbull, een Husky, een Flatcoat, een boxer, een Sint Bernard, een Maltezer een mopshond, een Franse buldog, een Engelse buldog, een Papillot, een Afrikaanse wilde hond, een Beagle, een Bordercollie, een Friese Stabij, een Rottweiler en een IJslander. Er bestaan ook honden die een kruising zijn van twee hondensoorten, bijvoorbeeld een Labrador en een Poedel (Labradoodle). Veel mensen hebben een hond als huisdier. Veel honden zijn vriendelijk en betrouwbaar. Sommige hondenrassen kunnen ook snel leren. Om ze goed te laten luisteren kun je met ze naar de hondenschool gaan. Dan gaat het sneller en leren ze ook om met andere honden in contact te komen, niet te grommen, en niet achter mensen of andere honden aan te rennen.
Zintuigen
Net zoals de mens heeft de hond 5 zintuigen; gehoor, zicht, reuk, tast en smaakvermogen. De zintuigen van honden zijn sterk ontwikkeld.
- Gehoor: Het bouw van het oor bestaat uit 3 (basis) delen; het buitenoor, middenoor en het binnenoor. Het buitenoor bestaat uit de oorschelp en de gehoorgang. Het middenoor bestaat uit de gehoorbeentjes; hamer, aambeeld en stijgbeugel. De laatste, het binnenoor, bestaat uit het slakkenhuis en labyrint. Zodra er een geluid te horen is, komt deze binnen via de oorschelp. De oorschelpt vergroot het geluid. Zodra de oren van de hond hangen, zorgt dat voor afsluiting van de gehoorgang en beschermt het tegen vuil. De geluidsgolven gaan door de gehoorgang en het trommelvlies begint te trillen. Deze trilling worden opgevangen door de gehoorbeentjes, hierdoor wordt het geluid versterkt. Zodra het bij het slakkenhuis is wordt het omgezet in signalen doordat de haarcellen in het slakkenhuis gaan trillen. Via het gehoorzenuw wordt het signaal doorgegeven naar de hersenen. Een hond kan 200.000 Hz per seconden waarnemen terwijl de mens maar 35.000 Hz kan.
- Zicht: Tot voor kort dacht men dat honden niet in staat waren om kleuren waar te nemen. Men dacht zelfs dat ze zwart/wit zagen. Het gezichtsvermogen van de hond is vele malen minder dan dat van de mens, maar kleuren kunnen ze wel degelijk waarnemen. De kleuren zijn vaak wat grauwer. De warmere kleuren zoals; rood, worden niet waargenomen. Daarnaast hebben honden meer staafjes dan kegeltjes. Deze zitten achter in het oog en bepalen kleuren en licht/donker zicht. De kegeltjes staan voor kleur en zijn bij de mens verspreid. Bij de hond staan ze middenin, waardoor de hond minder kleur kan waarnemen. De kegeltjes zorgen ook voor zicht op daglicht. De staafjes zorgen voor zicht in het donker hebben. Honden hebben meer staafjes dan kegeltjes en kunnen beter zien in het donker dan de mens. Honden hebben een binoculair gezichtsvermogen en kunnen hierdoor goed diepte bepalen. Dit is belangrijk om een prooi te lokaliseren.
- Reuk: Het reukvermogen van de hond is zeer goed ontwikkeld. Hoe langer de neus, hoe beter de hond kan ruiken. Doordat de neus langer is, zijn er meer geurcellen aanwezig. Een mens heeft ongeveer 5 miljoen geurcellen en een hond 125-300 miljoen. De hond heeft ongeveer 1000 geurreceptoren per cel, de mens maar 350. Geurcellen bepalen in hoeveel mate je geuren kan ontvangen. Geurreceptoren zijn verschillende soorten geuren die je kan onderscheiden. De 4 basis geurreceptoren zijn; bitter, zoet, zuur en zout. Doordat er bij de honden (net als bij de mens) een schot zit tussen de 2 neusgaten, kan de hond ruiken waar de geur vandaan komt. Zodra de hond honger heeft, verminderd zijn reukvermogen.
- Tast: De bek en neus van de hond zijn erg gevoelig. Op de snuit hebben ze snorharen, ook wel tastharen genoemd. De tastharen zorgen voor oriëntatie in de omgeving waarin een hond zich voortbeweegt. Ze spelen ook een rol bij het lokaliseren en het herkennen van dingen. De mens heeft twee soorten temperatuurgevoelige cellen. De ene registreert warmte en het ander koude. Honden hebben alleen koude receptoren. Pasgeboren pups hebben speciale warmtesensoren in de neus, zodat ze hun moeder kunnen vinden. Naarmate ze ouder worden, verdwijnt het.
- Smaak: Mensen hebben ongeveer 9000 smaakpapillen. Honden hebben maar 1700 smaakpapillen. Net als bij de mens heeft de hond vier basissmaken; zout, zoet, zuur, bitter. In het wild bestaat 80% van het eten uit vlees. De hond heeft daarom speciale smaakpapillen voor vlees, vetten en vlees met geassocieerde chemische stoffen. Ook hebben honden speciale smaakpapillen voor water, die de mens niet heeft. Deze smaakpapillen bevinden zich op het puntje van de tong. Die worden gevoeliger als de hond is zouts of zoets eet.
Poep opruimen
Honden mogen niet overal poepen. Daar heb je speciale poepveldjes voor nodig. Honden poepen ook heel veel en sommige mensen die ruimen de poep niet op, omdat ze dat vies vinden. Sommige mensen vinden dat vervelend omdat ze vaak erin trappen. Naast speciale poepveldjes heb je ook hondenpoepzakjes. Die doe je om je hand en daarna pak je de poep op. Dan draai je het zakje om en gooi je hem in de vuilnisbak.
Verzorging
Een hond is speels en vraagt veel aandacht en tijd, want je moet hem steeds uitlaten,en eten en drinken geven. Je moet hem drie keer per dag uitlaten, je kan hem ook regelmatig naar buiten sturen en zelf een poepveldje voorzien. Honden zijn soms natuurlijk ook ziek en dan moet je naar de dierenarts met de hond. Als je hond geopereerd moet worden kost dat veel geld. Grote honden eten meer brokken, dus moet je meer voorzien, maar ook kleine honden zijn duur. Een pup moet altijd een prik krijgen voor ziektes en anderen, deze moeten regelmatig herhaald worden!
Speeltjes
Je hebt ook speeltjes voor de hond zoals een tennisbal en een stok, je hebt ook een lekke voetbal (je kan hem ook zelf achter een niet lekke bal aan laten lopen en hem dan stuk laten bijten). Er zijn er nog veel meer. Vaak vinden honden een stok uit het bos of een ouwe sok nog veel leuker dan een speeltje uit de dierenwinkel. Een nadeel van het gooien van een stok kan zijn dat de hond erachteraan rent en dat de stok zo op de grond stuitert dat de hond net het uiteinde van de stok achter in de keel kan krijgen en kan stikken.
Pups mag je nooit laten vallen of bang maken!
Oppassen na het eten
Als een hond gegeten heeft moet je niet met de hond gaan rennen. Als de hond overgeeft dan moet je stoppen. Je hond kan kramp krijgen! Je kan er best een gewoonte van maken om hem na het eten naar buiten te sturen, zo gaan ze vanzelf een kakje doen.
Hondensporten
Er zijn ook sporten voor honden .Je hebt heel veel verschillende sporten voor honden: je hebt Dogfrisbee,(dan gooi je een frisbee, je hond vangt hem en brengt hem terug) behendigheids sporten (agility, dan lopen ze een parcours), dansen, honden rennen, flyball en nog veel meer. Je hebt ook sporten die handig zijn voor mensen, bijvoorbeeld: schapendrijven. Bij die sport zorgen de honden ervoor dat de schapen bij elkaar blijven en dus niet weglopen van de groep. Boeren en mensen die schapen hebben die kopen een Bordercollie, want dat is de enige hond die de sport mag doen. Elke bordercollie wordt een keer getest of hij/zij het wel kan. Er wordt getest of de hond niet aan de staarten van de schapen gaat hangen en of de hond ze wel bij elkaar kan houden. Honden die dat niet kunnen, die mogen het ook niet doen en blijven bij hun baasje thuis wonen. Honden die het wel kunnen die gaan op de boerderij wonen bij mensen die zo'n hond nodig hebben.
Weetjes
- Wist je dat de Duitse herder de meest gehouden hondensoort is in België?
- Wist je dat er in Nederland zo'n tussen de 1,5 en 2 miljoen honden leven?
- Wist je dat er ongeveer 300 verschillende hondenrassen leven? Van die 300 rassen leven er 250 in Nederland.
- Wist je dat alle honden in Nederland ongeveer 50 duizend kilo per dag poepen? Dat zijn wel 5 grote vrachtwagens vol!
- Wist je dat de Labrador Retriever de populairste hond in Nederland is?
- Wist je dat de Pitbull Terrier verboden is in Nederland?
Spreekwoorden met honden
Er zijn veel spreekwoorden waarin honden voorkomen. Enkele voorbeelden:
- Je moet geen slapende honden wakker maken: Je moet geen argwaan wekken.
- Een hondenleven hebben: Een slecht en/of geen leuk leven hebben.
- Zo trouw als een hond zijn: Zeer aanhankelijk zijn.
- De hond in de pot vinden: Alle eten op vinden.
- Blaffende honden bijten niet: Wie dreigt is ongevaarlijk.
- Je kamer lijkt wel een hondenhok Rommel op je kamer.
- Zo ziek als een hond zijn: Verschrikkelijk ziek zijn.
- Als kat en hond leven: Veel ruzie met elkaar maken.
- Een hondenneus hebben.: Zeer scherp kunnen ruiken, weten waar men zijn voordeel kan halen.