Labrador retriever

Labrador retriever Canis lupus familiaris
Leefgebied	Canada en Verenigd Koninkrijk
Leefomgeving	jachthond, gezelschapsdier
Behoort tot de	Rasgroep 8: Retrievers, Spaniels en Waterhonden
Portaal Biologie

De Labrador Retriever of simpelweg Labrador is een Brits hondenras van de retriever jachthond. Het is ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk uit vissende honden die zijn geïmporteerd uit de kolonie Newfoundland (nu een provincie van Canada), en is vernoemd naar de Labrador- regio van die kolonie. Het is een van de meest gehouden honden in verschillende landen, vooral in de westerse wereld.

De Labrador is vriendelijk, energiek en speels.  Het werd gefokt als sport- en jachthond, maar wordt op grote schaal gehouden als gezelschapshond. Het kan ook worden opgeleid als blindengeleidehond of hulphond, of voor reddings- of therapiewerk.

In de jaren 1830 importeerden de 10e graaf van Home en zijn neven, de 5e hertog van Buccleuch en Lord John Scott  stamvaders van het ras uit Newfoundland naar Europa voor gebruik als jachthonden. Een andere vroege fokker van deze Newfoundlandse vissershonden was de 2de Graaf van Malmesbury, die ze fokte vanwege hun expertise in watervogels.

Tijdens de jaren 1880 werkten de 3e graaf van Malmesbury , de 6e hertog van Buccleuch en de 12e graaf van Home samen om het ras Labrador Retriever te ontwikkelen en te vestigen.

Kenmerken

De drie kleuren van de Labrador retriever

Een labrador retriever is de populairste retriever van alle retrieverrassen.

• Grootte : Labradors zijn een middelgroot ras. Ze moeten even lang zijn van de schoft tot de basis van de staart als van de vloer tot de schoft. De AKC-standaard bevat een ideaal gewicht voor reuen (mannetjes) van 25-36 kg en voor teven (vrouwtjes) van 25-32 kg.  De richtlijnen voor lengte variëren tussen de AKC, die 55 tot 62 centimeter geeft voor honden en 55 tot 60 centimeter voor teven.
• Vacht : De vacht van de Labrador Retriever moet kort en dicht zijn, maar niet stug. De vacht is waterafstotend, waardoor de hond het in de winter niet koud krijgt als hij het water in gaat. Dat betekent dat de hond van nature een wat droge, vette vacht heeft. Ze zijn zwart, blond, of chocoladebruin. De blonde kleur kan variëren van bijna wit tot vossenrood. Ook de bruine kleur kan uitlopen van chocoladebruin tot leverkleurig. Daarnaast zijn er kleuren die niet erkend zijn. De rasvereniging heeft bepaald dat deze kleuren dus geen echte labrador kleuren zijn. Voorbeelden hiervan zijn de kleuren charcoal en blue. Dit zijn allebei grijsachtige kleuren.
• Hoofd : Het hoofd moet breed zijn met licht geprononceerde wenkbrauwen. De ogen moeten vriendelijk en expressief zijn. Geschikte oogkleuren zijn bruin en hazelaar. De voering rond de ogen moet zwart zijn. De oren moeten dicht bij het hoofd hangen en iets boven de ogen staan.
• Kaken : De kaken moeten sterk en krachtig zijn. De snuit moet van gemiddelde lengte zijn en mag niet te taps toelopen. De kaken moeten lichtjes hangen en gracieus naar achteren buigen.
• Lichaam : Het lichaam moet krachtig en gespierd zijn.

Karakter

Ze zijn lief voor hun baas en kinderen, En zijn hobby's zijn: zijn baas vermaken, eten en zwemmen.