Constantijn II van Griekenland
|
|
Constantijn II (Grieks: Κωνσταντίνος/Konstantínos) (geboren te Psychiko bij Athene op 2 juni 1940) was de laatste koning van Koninkrijk Griekenland. Constantijn was tussen 1964 en 1974 koning van Griekenland, maar hij regeerde niet meer sinds 1967. Constantijn II was de opvolger van koning Paul I. Zelf werd hij niet opgevolgd, omdat de monarchie in 1974 werd afgeschaft.
Tegenwoordig is de Griekse koning een succesvol zakenman en woont in Londen.
Van prins tot koning
Constantijn wordt geboren in 1940. Hij is de zoon van de Griekse prins Paul, die later koning van Griekenland zou worden, en Frederika van Brunswijk. Een jaar nadat hij geboren is vallen Italië en Nazi-Duitsland Griekenland binnen. De koninklijke familie vlucht eerst naar Egypte en later naar Kaapstad in Zuid-Afrika. In 1946 komt het gezin terug naar Griekenland. Toen zijn oom, koning George II, overleed werd zijn vader koning van Griekenland. Constantijn wordt kroonprins.
Hij ging naar de zogeheten voorbereidende school en later ging hij naar een kostschool. Als student was hij bovengemiddeld en hield van sporten. Constantijn ging verder naar militaire academies in Griekenland en daarna ging hij naar de universiteit van Athene. Constantijn was zo goed in sport, dat hij in 1960 meedeed aan de Olympische Spelen in Rome. Hier won hij een gouden medaille voor zeilen. Verder deed hij nog aan karate en aan zwemmen.
Koningschap
In maart 1964 stierf koning Paul I. De drieëntwintigjarige Constantijn werd nu koning. Op 18 september 1964 trouwde hij met de Deense prinses Anne Marie. Constantijn had als taak gekregen de Griekse monarchie moderner te maken. Een beetje naar het idee van koningshuizen in West-Europa en Scandinavië. Toch bleef het in een Griekenland een wisselvallig, maar in 1965 kwam er een protest. Constantijn II ontsloeg namelijk de premier Georgios Papandreou. Dit was vanwege conflict over het ontslag van een paar officieren in het leger. Dit was een beslissing waar van men vermoed dat zijn moeder er achter zou zitten. Veel politici in Griekenland vonden dat de koning recht helemaal niet had om een premier te ontslaan en daarmee het hele kabinet, die een meerderheid hadden in het parlement. In de jaren daarop volgden een hoop kabinetten. Toen er in 1967 weer nieuwe verkiezingen waren, was men dat Griekenland beetje bij beetje ook communistisch zou worden.
De staatsgreep
Griekenland wordt een republiek
Otto I (1832-1862) - George I (1863-1913) - Constantijn I (1913-1917) - Alexander I (1917-1920) - Olga Konstantinova (koningin-regentes; 1920) - Constantijn I (opnieuw; 1920-1922) - George II (1922-1924) Tweede Helleense Republiek (1924-1935) George II (1935-1947) - Paul I (1947-1964) - Constantijn II (1964-1974) - Monarchie afgeschaft (1974) |