Zevenjarige Oorlog: verschil tussen versies
(→1757) |
|||
Regel 97: | Regel 97: | ||
===1757=== |
===1757=== |
||
+ | {{Zie ook|Dit gedeelte van de oorlog wordt ook wel de "Pommerische Oorlog" genoemd.}} |
||
+ | [[File:Frederick_the_Great_and_his_staff_at_the_Battle_of_Leuthen_by_Hugo_Ungewitter.jpg|right|300px|thumb|Frederik de Grote bij de [[slag bij Leuthen]]]] |
||
+ | Op 18 april 1757 trok het Pruisische leger onder leiding van Frederik de Grote naar het [[koninkrijk Bohemen]], wat toebehoorde aan de Oostenrijkers. Na de [[slag bij Praag]] trok het Oostenrijkse leger zich terug naar de stad Praag, die door de Pruisen werd omsingeld. Uiteindelijk wisten de Oostenrijkers de stad te bevrijden en in de [[slag bij Kolín]] verloor Frederik de Grote. Een paar maanden later, omsingelden de Russen de Pruisische stad Memel dat ook een Pruisisch fort was. De Russen wisten de stad na vijf dagen in te nemen en gebruikten het als een basis om Oost-Pruisen binnen te vallen. De Russen hadden het probleem dat ze weinig spullen en munitie konden leveren aan hun leger in Centraal-Europa, aangezien de wegen vaak erg slecht waren. Levering was overigens een groter probleem dat zich bij andere oorlogen ook voordeed. Tegelijkertijd verklaarde Zweden Pruisen de oorlog en wist [[Pommeren]] te veroveren. De Zweden konden dit makkelijk doen doordat de Pruisen op heel veel andere fronten bezig waren. |
||
+ | |||
+ | De Oostenrijkers en Fransen verenigden hun legers onder prins [[Charles de Rohan]]. Ook vochten veel kleinere Duitse staatjes aan hun kant, nadat de Oostenrijkse aartshertog (en koning van het Heilige Roomse Rijk) hiertoe had opgeroepen. Zij wilden Pruisen aanvallen, maar na de [[slag bij Rossbach]] en de [[slag bij Leuthen]] bleken de Pruisen toch echt sterker te zijn. Hierna vielen de Fransen Hannover binnen en wisten het Britse leger in Hannover te verslaan. Hannover trok zich hierna terug uit de oorlog, waardoor Pruisen omsingeld was door allerlei tegenstanders. De Pruisen vielen in de tussentijd Pommeren binnen en wisten het bijna terug te veroveren op de Zweden. Koning [[George II van Groot-Brittannië|George II]] zorgde ervoor dat Hannover weer aan de oorlog meedeed. In de tussentijd gingen de Britten zich ook meer richten op aanvallen op de Franse koloniën. Terwijl de Pruisen opnieuw naar het zuiden trokken, nam de Oostenrijkse generaal [[András Hadik]] de Pruisische hoofdstad [[Berlijn]] in voor één dag door rondom het leger te bewegen. Toen Frederik de Grote dit hoorde marcheerde het leger snel terug naar Berlijn, maar Hadik was al weer vertrokken. |
||
===1758=== |
===1758=== |
Versie van 22 jan 2022 19:03
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
Zevenjarige Oorlog | ||
Datum | 17 mei 1756 - 15 februari 1763 | |
Locatie | Europa, Noord-Amerika, Caribisch gebied, Zuid-Amerika, Afrika, India en de Filipijnen | |
Overwinning voor | Engeland en Pruisen | |
Strijdende partijen | ||
Groot-Brittannië Pruisen Hannover Portugal Hessen-Kassel Brunswijk-Wolfebüttel Schaumberg-Lippe Rusland (vanaf 1762) |
Frankrijk Habsburgse Rijk Saksen Rusland (tot 1762) Spanje Zweden Mogolrijk De Ojibwe De Shawnee Verschillende inheemse volkeren |
|
Leiders | ||
Jeffery Amherst Edward Hawke John Manners Edward Braddock James Wolfe John Byng George Washington Frederik II |
Charles de Rohan Louis-Joseph de Montcalm Prins Josef Leopold Joseph Frederick Augustus Rutowsky Pyotr Saltykov |
|
Troepensterkte | ||
300.000 soldaten 210.000 soldaten |
1.000.000 soldaten 250.000 soldaten |
|
Portaal Geschiedenis |
De Zevenjarige Oorlog was een groot conflict dat duurde van 1756 tot 1763. De Zevenjarige Oorlog was het eerste wereldwijde conflict, die op verschillende continenten wordt gevochten. Het conflict vond plaats tussen Groot-Brittannië aan de ene kant (gesteund door o.a. Pruisen) en Frankrijk aan de andere kant (gesteund door o.a. Oostenrijk). Het conflict ging enerzijds over de wereldheerschappij. Zowel Frankrijk als Groot-Brittannië wilde de wereldmacht zijn. Het conflict ging over de streek Silezië, die zowel Oostenrijk als Pruisen wilden hebben. De Zevenjarige Oorlog was de eerste wereldwijde oorlog en sommige historici noemen het daarom ook wel de "echte eerste wereldoorlog".
De oorlog vond plaats in verschillende delen van de wereld, maar voornamelijk in Europa. Vaak wordt alleen het Europese strijdtoneel gezien als de Zevenjarige Oorlog. Hoewel er gevechten waren in andere delen van de wereld, waren dit meer conflicten als grote oorlogen als Europa. De uitzondering hierop is Noord-Amerika, waar de zogeheten Franse en Indiaanse Oorlog gevoerd werd. De Franse en Indiaanse Oorlog was ook onderdeel van de Zevenjarige Oorlog. Overigens was Zevenjarige Oorlog zelf weer onderdeel van een hele reeks oorlogen tussen Engeland en Frankrijk. De uiteindelijk winnaar van de oorlog was Groot-Brittannië, dat de definitieve wereldmacht zou zijn. Hoewel Frankrijk een belangrijk land bleef, haalde Groot-Brittannië in het in. De Britten werden ook een grote koloniale macht met de beste marine. Dit zou blijven zo blijven tot de opkomst van Napoleon Bonaparte eind-18e eeuw. Pruisen bevestigde ook zijn status als militaire en politieke macht in Europa, waar Oostenrijk dit voorheen was. Na de oorlog was zowel de wereldorde als de orde in Europa.
Achtergrond
Situatie in Europa
Na de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) veroverde de Pruisische koning Frederik de Grote het gebied Silezië van Oostenrijk. De Oostenrijkers hadden dit gebied overgegeven nadat keizerin Maria Theresia een verdrag ondertekende. Dit deed ze om hun troepen op te kunnen bouwen en nieuwe bondgenootschappen te stichten. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog vochten de Pruisen samen met de Fransen en de Oostenrijkers met de Engelsen. Niemand was echter blij met de partners die hij had. De Britten hadden veel geld aan Oostenrijk gegeven, maar dit leverden de Britten zelf niets op. De Pruisen sloten een vredesverdrag met Oostenrijk, terwijl de Fransen hadden willen doorvechten. Na de oorlog koos Frankrijk de kant van Oostenrijk en sloot de Britten een bondgenootschap met Pruisen. Deze wissel van bondgenootschappen heet de Diplomatische Revolutie.
Oostenrijk bereidde in 1756 voor op een oorlog met Pruisen, aangezien de Pruisen een bondgenootschap met Rusland stichtten. Daarentegen sloten de Oostenrijkers zelf een bondgenootschap met de Russen. De Russen zouden de Oostenrijkers helpen in het geval van een oorlog met Pruisen, terwijl de Oostenrijkers de Russen zouden beschermen tegen het Ottomaanse Rijk. Pruisen zag dit als een bedreiging van het grondgebied, maar ook de Britse koning George II zag dit zo. De Britse koning was namelijk ook keurvorst van Hannover, een buurland van Pruisen. Ook was hij bang dat Hannover zou worden aangevallen door Frankrijk. Het Frans-Oostenrijkse bondgenootschap was erg verdeeld. Frankrijk wilde bondgenoten blijven met Zweden en het Ottomaanse Rijk, terwijl Oostenrijk en Rusland dit niet wilden. Pruisen wilde zijn gebied uitbreiden naar het zuiden en oosten, wat ook tot spanningen met Oostenrijk leidden. De Britse koning probeerde een oorlog te voorkomen, maar faalde. Hierna sloten de Britten en de Pruisen een officieel bondgenootschap. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden weigerde mee te doen aan de oorlog en bleef neutraal. Als reactie op de Britten sloten de Fransen en Oostenrijkers een gelijk bondgenootschap.
Situatie in Noord-Amerika
In Noord-Amerika hadden de Fransen, de Britten en de Spanjaarden kolonies. De Fransen hadden een groot gebied van New Orleans langs de Mississippi naar de Grote Meren en vervolgens via de Saint Lawrence naar West-Canada. De oostkust van was in de handen van de Britten. Bepaalde gebieden in Canada, zoals Newfoundland, werden zowel door de Fransen als de Britten geclaimd. De Spanjaarden waren voornamelijk in Mexico en Florida actief. Tussen de kolonies waren geen vaste grenzen en daardoor waren er ook conflicten tussen de landen. De Spanjaarden en Fransen zagen de Britse kolonies als een bedreiging. Ook speelden de conflicten over de Britse claims in Canada een rol. De Britten vonden dat de Fransen landinwaarts te dicht bij de Britse koloniën waren.
Daarnaast wilden de Britten de vruchtbare vallei van de Ohio hebben. De Britten probeerden eerst vreedzaam met de Fransen te onderhandelen. De inheemse volkeren in de regio, die de Fransen steunden, wilden de Britten echter uitdrijven. Vervolgens ging de Britse kolonel George Washington (de laatste Amerikaanse president) naar de regio en bracht 10 man om. De Fransen zagen dit als een aanval op hun fort en wilden dat Washington zich overgaf. Dit conflict werd vervolgens opgepakt door de Britse en de Franse regering. Deze probeerden beide te onderhandelen, maar dit ging mis. Hierdoor liepen de spanningen op en beide landen stuurden troepen naar Noord-Amerika. De Britten probeerden het Britse fort in te nemen, maar dit faalde. Wel namen het Franse schip de Alcide in en de twee landen vochten tijdens de slag op Lake George. Doordat de Britten Franse schepen aanvielen wilden de Fransen het keurvorstendom Hannover (waarvan de Britse koning ook vorst was). Hierdoor kozen de Britten de kant van buurland Pruisen, waarvan de Fransen zich aansloten bij Oostenrijk.
Nieuwe methodes en technieken
Frankrijk en Groot-Brittannië hadden ook andere manieren van oorlog voeren. Frankrijk richtte zich vooral op het Europese continent, omdat het op het vasteland lag en daardoor zijn troepen makkelijk kon verplaatsen. De Fransen lieten hun koloniën hun eigen oorlogen oplossen en stuurden zo weinig mogelijk soldaten en wapens. De reden hiervoor was Groot-Brittannië, dat een goede marine had. Men zegde ook wel Brittania rules the waves (Groot-Brittannië heerst over de golven). De Britten richten zich vooral op de marine en weinig op oorlogsvoering op het vasteland van Europa. Ze stuurden vooral geld naar hun bondgenoten op het vasteland, waaronder Pruisen.
Bondgenootschappen
Tijdens de oorlog waren er twee kampen; het Anglo-Pruisische (of Brits-Pruisische) kamp en het Frans-Oostenrijkse (of Frans-Habsburgse) kamp:
*Opmerking: Het Habsburgse Rijk bestond uit de landen waar het Huis Habsburg over regeerde. Dit waren o.a. het aartshertogdom Oostenrijk en het Heilige Roomse Rijk. Het Heilige Roomse Rijk bestond echter uit heel veel staatjes, van wie sommige aan de kant van de Britten en Pruisen vochten, zoals Hessen-Kassel, Hannover en Pruisen zelf.
Verloop in Europa
1756
De Britse politicus William Pitt de Oudere maakte plannen voor de oorlog en wilde oorlogen op een nieuwe manier voeren. Hij wilde hiermee de Fransen verrassen, die de afgelopen tientallen jaren oorlogen op dezelfde manier hadden gevoerd. Pitt wilde een groot deel van het Franse koloniale rijk veroveren, waaronder alle koloniën in India en Noord-Amerika. De Britse marine speelde hierbij een belangrijke rol. Daarnaast wilde hij de bevolking in de Britse dertien koloniën gebruiken om de kolonie Nieuw-Frankrijk aan te vallen. Deze strategie van William Pitt zorgde voor een groot succes voor de Britten. De Britse premier wile echter oorlog voorkomen, maar deze brak alsnog uit. De Fransen vielen Britse forten op het eiland Menorca aan en namen het in. Hoewel de Britten het eiland hierna weer innamen verklaarden ze Frankrijk de oorlog op 17 mei 1756. Dit was het officiële begin van de oorlog; twee jaar na de conflicten in Noord-Amerika. De Pruisische koning Frederik de Grote sloot zich aan bij Groot-Brittannië en bereidde zich voor op oorlog met Oostenrijk. Hij trok naar Saksen en wilde dit innemen. Saksen was een bondgenoot van Oostenrijk en hij wilde hiermee Oostenrijk verzwakken en afschrikken. Vanuit Saksen wilde hij Moravië binnenvallen en Silezië veiligstellen.
Zowel de Oostenrijkers als de Saksen waren niet voorbereid op de aanval en Frederik de Grote kon Saksen makkelijk innemen. Tijdens de slag bij Lobositz maakte Frederik een van de grootste fouten van zijn leven en moest het slagveld verlaten. Toch verlieten de Oostenrijkers het slagveld, waarna Frederik het claimde als een Pruisische overwinning. Na de slag bij Prina hadden de Pruisen controle over heel Pruisen. Saksen was technisch gezien neutraal en veel andere staten spraken er daarom schande over. De Oostenrijkers ondertussen hadden een gedeelte van Silezië in handen gekregen. Groot-Brittannië was verrast door de aanval Frederik de Grote en stuurde geld naar Pruisen. Ook vormde het een bondgenootschap met andere Duitse staten om Hannover te beschermen. De Britten benaderen de Nederlandse Republiek, maar deze wees deelname aan de oorlog af. Nederland wilde namelijk neutraal blijven.
1757
Op 18 april 1757 trok het Pruisische leger onder leiding van Frederik de Grote naar het koninkrijk Bohemen, wat toebehoorde aan de Oostenrijkers. Na de slag bij Praag trok het Oostenrijkse leger zich terug naar de stad Praag, die door de Pruisen werd omsingeld. Uiteindelijk wisten de Oostenrijkers de stad te bevrijden en in de slag bij Kolín verloor Frederik de Grote. Een paar maanden later, omsingelden de Russen de Pruisische stad Memel dat ook een Pruisisch fort was. De Russen wisten de stad na vijf dagen in te nemen en gebruikten het als een basis om Oost-Pruisen binnen te vallen. De Russen hadden het probleem dat ze weinig spullen en munitie konden leveren aan hun leger in Centraal-Europa, aangezien de wegen vaak erg slecht waren. Levering was overigens een groter probleem dat zich bij andere oorlogen ook voordeed. Tegelijkertijd verklaarde Zweden Pruisen de oorlog en wist Pommeren te veroveren. De Zweden konden dit makkelijk doen doordat de Pruisen op heel veel andere fronten bezig waren.
De Oostenrijkers en Fransen verenigden hun legers onder prins Charles de Rohan. Ook vochten veel kleinere Duitse staatjes aan hun kant, nadat de Oostenrijkse aartshertog (en koning van het Heilige Roomse Rijk) hiertoe had opgeroepen. Zij wilden Pruisen aanvallen, maar na de slag bij Rossbach en de slag bij Leuthen bleken de Pruisen toch echt sterker te zijn. Hierna vielen de Fransen Hannover binnen en wisten het Britse leger in Hannover te verslaan. Hannover trok zich hierna terug uit de oorlog, waardoor Pruisen omsingeld was door allerlei tegenstanders. De Pruisen vielen in de tussentijd Pommeren binnen en wisten het bijna terug te veroveren op de Zweden. Koning George II zorgde ervoor dat Hannover weer aan de oorlog meedeed. In de tussentijd gingen de Britten zich ook meer richten op aanvallen op de Franse koloniën. Terwijl de Pruisen opnieuw naar het zuiden trokken, nam de Oostenrijkse generaal András Hadik de Pruisische hoofdstad Berlijn in voor één dag door rondom het leger te bewegen. Toen Frederik de Grote dit hoorde marcheerde het leger snel terug naar Berlijn, maar Hadik was al weer vertrokken.