Karel de Grote: verschil tussen versies
k (de naam klopte niet) |
|||
Regel 4: | Regel 4: | ||
Karel de Grote was de belangrijkste vorst van de vroege [[middeleeuwen]]. |
Karel de Grote was de belangrijkste vorst van de vroege [[middeleeuwen]]. |
||
− | In het Latijn heette hij |
+ | In het Latijn heette hij Carolium Magnus en zo werd hij ook wel eens genoemd. |
In het Frans en het Engels luidt zijn naam Charlemagne. Karel de Grote heette om verschillende redenen de Grote; omdat hij veel land in bezit had en heel goed zijn land bestuurde. Deskundigen denken ook dat hij 1.92 m was. Dat was met name in die tijd heel erg lang, omdat de mensen vroeger gemiddeld veel kleiner waren dan nu. Dus hij kwam niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk boven iedereen uit. Hij heeft veel gedaan om de eenheid in zijn Rijk te bewaren. Zo heeft hij één munt ingevoerd en één alfabet. Dat alfabet met 26 letters gebruiken we nu steeds. Vanwege zijn grote verdiensten voor Europa is er een Karelsprijs ingesteld voor de beste leider die het meest heeft gedaan voor de eenwording van Europa. Daarom noemen velen hem de vader van Europa. |
In het Frans en het Engels luidt zijn naam Charlemagne. Karel de Grote heette om verschillende redenen de Grote; omdat hij veel land in bezit had en heel goed zijn land bestuurde. Deskundigen denken ook dat hij 1.92 m was. Dat was met name in die tijd heel erg lang, omdat de mensen vroeger gemiddeld veel kleiner waren dan nu. Dus hij kwam niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk boven iedereen uit. Hij heeft veel gedaan om de eenheid in zijn Rijk te bewaren. Zo heeft hij één munt ingevoerd en één alfabet. Dat alfabet met 26 letters gebruiken we nu steeds. Vanwege zijn grote verdiensten voor Europa is er een Karelsprijs ingesteld voor de beste leider die het meest heeft gedaan voor de eenwording van Europa. Daarom noemen velen hem de vader van Europa. |
||
Versie van 2 apr 2018 16:55
Karel de Grote (2 april 742 of 743 - Aken, 28 januari 814) was een belangrijke Europese vorst. Hij was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel de Grote was de zoon van Pepijn de Korte en Bertrada van Laon.
Karel de Grote was de belangrijkste vorst van de vroege middeleeuwen.
In het Latijn heette hij Carolium Magnus en zo werd hij ook wel eens genoemd. In het Frans en het Engels luidt zijn naam Charlemagne. Karel de Grote heette om verschillende redenen de Grote; omdat hij veel land in bezit had en heel goed zijn land bestuurde. Deskundigen denken ook dat hij 1.92 m was. Dat was met name in die tijd heel erg lang, omdat de mensen vroeger gemiddeld veel kleiner waren dan nu. Dus hij kwam niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk boven iedereen uit. Hij heeft veel gedaan om de eenheid in zijn Rijk te bewaren. Zo heeft hij één munt ingevoerd en één alfabet. Dat alfabet met 26 letters gebruiken we nu steeds. Vanwege zijn grote verdiensten voor Europa is er een Karelsprijs ingesteld voor de beste leider die het meest heeft gedaan voor de eenwording van Europa. Daarom noemen velen hem de vader van Europa.
Karel de Grote zelf
Karel de Grote is mogelijk op 2 april van het jaar 742 (dit kan ook 747 of 748 zijn) ergens in de buurt van Aken (waar precies is onbekend) geboren. In de buurt van die stad is hij ook begraven. In de Dom van Aken staat een beeld van hem.
Hij was heerser van een heel groot rijk. Hij had kleine maar ook grote landen veroverd. Hij had veel volksgroepen bij zijn rijk veroverd zoals: Saksen, Lombardije, Beieren en de Spaanse Mark. Hij was koning van de Franken vanaf 768 en vanaf 800 was hij een heilige Romeinse keizer. Hij volgde zijn vader op: Pepijn de Korte. Bij de Franken was het normaal dat de erfenissen gelijk verdeeld werden onder allen zonen. Karel de Grote heeft ook een broer: Karloman. Karel was vaak mee geweest op veldtochten met zijn vader. Hij trok van het ene plaatsje naar het andere plaatsje. Karel vocht vaak tegen de Saksen, de Beieren en de Alemannen, en in Hongarije tegen de Avaren. Hij onderwierp de Germaanse stammen.
Karel werd in 768 koning van de Franken en erfde een rijk dat zijn voorgangers langzaamaan hadden uitgebouwd. Op kerstdag van het jaar 800 werd hij door paus Leo III in Rome tot keizer gekroond. Het keizerrijk van Karel de Grote strekte zich uit over grote delen van het huidige West-Europa. Zijn hele leven lang zou Karel de Grote oorlog voeren om zijn rijk uit te breiden en te beschermen. Zo'n vijfenvijftig militaire expedities ondernam hij. Zijn legers vochten in Italië om te bezittingen van de paus te beschermen. Aan de grens met Spanje waar de moslims een constante bedreiging vormden en in de Duitse gebieden, tegen de opstandige Saksen. Hij wist het rijk van de Longobarden in te nemen zonder dat er een slag hoefde te worden geleverd.
Wat heeft hij allemaal gedaan?
Karel heeft niet alleen oorlog gevoerd. Hij bracht eenheid in Europa Hij heeft ook veel voor het onderwijs gedaan en de landbouw. Want daar leefde in die tijd het grootste deel van de bevolking van. Karel de Grote was altijd al geïnteresseerd in grammatica en filosofie. Hoewel hij zelf niet kon schrijven, liet hij wel scholen bouwen door zijn hele rijk. Hij stuurde monniken door het hele land en die moesten dan scholen oprichten. In die tijd werden er ook veel nieuwe dingen voor de landbouw uitgevonden. Zo heeft Karel de Grote het drieslagstelsel ingevoerd. Dat houdt in dat er een akker braak ligt en de twee andere gebruikt worden. Vroeger was het namelijk zo dat de helft braak lag. Dat is dat er geen dingen op verbouwd worden maar dat er dieren op lopen zodat die het met hun poep kunnen bemesten. En dat dan de andere helft gebruikt kan worden om dingen op te verbouwen. Maar als je twee derde van de akkers gebruikt, kan je meer oogsten.
Karel wilde ook dat iedereen christelijk was. Hij liet daarom veel kerken bouwen.
Karel de Grote was een krachtige persoonlijkheid, een begaafd staatsman. Hij kon goed organiseren en hij was een ervaren militair en een overtuigd christen. Waar het om besturen ging koos Karel de Grote voor decentralisatie. Hij deelde zijn rijk op in afzonderlijke gouwen en graafschappen. Aan het hoofd van elke gouw stond een graaf. Bij aanvaarden van hun taak moesten deze graven hem trouw zweren en erkennen als hun opperste heer. Karel de Grote vaardige wetten uit die van kracht waren voor het hele grondgebied. Bovendien werd zijn reusachtig rijk onophoudelijk doorkruist door een soort reizende ambtenaren die gezonden waren door de heer ook wel zendgraven genoemd. Zij waren de ogen en oren van de keizer die bleef op deze manier uitstekend op de hoogte van wat er tot in de verste uithoeken van zijn rijk gebeurde. Deze staatsvorm was goed doordacht. Elk volk kon in een aparte gouw zijn eigenheid bewaren, terwijl alle gouwen samen onderworpen waren aan de wetten van de keizer.
De basis waarop het rijk van Karel de Grote rustte, was het christelijke geloof. De paus van Rome bezat de geestelijke macht: hij was bevoegd voor geloofszaken en de organisatie van de kerk. De keizer, die door de paus was gekroond had de wereldlijke macht. Hij stond in voor de inrichting en verdediging van zijn rijk. Binnen dit uitgekiende systeem speelden kloosters en Abdijen een sleutelrol. Zij waren de bewaarders van alle menselijke kennis en wetenschap. Ze stonden ook in ziekenzorg en onderricht. Karel de Grote kon zelf lezen noch schrijven, maar hij vond onderwijs erg belangrijk.
Karel maakte ook marken. Dit waren stukken land aan de grens die een extra groot leger hadden. Een baas van een mark heette een markgraaf. Een paar van zulke marken waren de Spaanse mark, de Bretonse markm de Deense mark en de Ostmark.
Karel had ook gouwen, dit waren een soort provincies. Een gouw had ook een eigen baas. zo'n baas heette een hertog, graaf of leenman. Een de baas van een gouw had ook een eigen leger maar dat leger moest wel meevechten als er oorlog was.
Karel reisde vaak rond door zijn rijk zodat hij de gouwen kon controleren. Hij verbleef dan in een palts, dat is een soort paleis. In Aken had hij ook een palts daar woonde hij echt maar omdat hij zo rondreisde had hij door z'n hele land paltsen. En dan had hij ook nog de rijksdag. Dat is een dag in de zoveel jaar dat alle leenmannen, graven, hertogen en markgraven naar Aken moesten komen om daar een vergadering moesten houden en elkaar op de hoogte stellen van wat er gebeurt was. En op die manier kon Karel de Grote toch dat enorme rijk besturen.
Dood
Karel de Grote overleed op 28 januari 814. Hij ligt nu in de Dom van Aken, maar als je op het plaatje kijkt zie je dat de kist waar hij in ligt niet zo groot is terwijl hij toch best groot was. Dat komt doordat het in die tijd gebruikelijk was om bijvoorbeeld de botten van zo’n belangrijk iemand weg te geven. Het was een hele eer om een botje van Karel de Grote te krijgen. Op het plaatje links zie je een armbotje van Karel in een gouden arm. Na Karels dood kreeg Karels oudste zoon Lodewijk de troon. Hij had nog twee oudere zoons, maar die waren al overleden.
Lodewijk bestuurde het land goed. Hij bestuurde het helemaal zelf, behalve Italië, dat deed zijn neefje Bernard, die later nog in opstand kwam. In 816 werd hij tot keizer gekroond. Hij had drie zoons. En na een ongeluk met een houten loopbrug die instortte en waar hij zelf ook op stond stelde hij een erfdocument op: hij benoemde zijn oudste zoon tot eerste erfgenaam en medekeizer en zijn twee andere zoons en Bernard hun neef tot onderkoning. Uiteindelijk werd het land verdeeld in drie delen door middel van het verdrag van Verdun. De oudste zoon kreeg het midden, de andere kreeg het westen en de laatste kreeg het oosten. Het oosten en het middelste werden uiteindelijk het Heilige Roomse Rijk, dat nog tot in de 19 eeuw heeft bestaan.
Geloof
Er waren in die tijd veel mensen die in goden geloofden, zoals in Donar (de hamersmijter van donder), Zeus (de baas van alle goden), Freya ( godin van de liefde) en zo zijn er nog vele andere goden waar ze in geloofden. Karel de Grote geloofde maar in één god, die van het christendom. Hij wilde bovendien dat iedereen in zijn rijk het christendom ging aanhangen. In die tijd gingen de mensen steeds meer in het christendom geloven, het werd gebracht door zendelingen uit Ierland, onder anderen Willibrord en Bonifatius. In 690 trok Willibrord rond en in 754 werd Bonifatius door de Friezen vermoord in Dokkum. Deze zendelingen zeiden tegen de mensen dat ze niet in oude goden moesten geloven, maar in Jezus. Zij zeiden dat ze wisten dat Jezus 800 jaar voordat Karel de Grote keizer werd was geboren. Sinds die tijd tellen wij de jaartelling vanaf Jezus. Mohammed stichtte omstreeks het jaar 600 een nieuwe godsdienst: de islam. Daar geloven nu alle moslims in. Volgelingen van Mohammed veroverden Noord-Afrika en Spanje. Zij werden in 732 in de slag bij Poiters door een Frankisch leger overwonnen door Karel Martel.
Familie
Karel de Grote was de zoon van Pepijn de Korte die voor Karel koning van het Frankische rijk was. Pepijn was geboren in 714 en is gestorven in 768. De vader van Pepijn de Korte en de opa van Karel is Karel Martel geboren in 689 en overleden in 741. Hij was hofmeier; dat is het hoofd van de koninklijke huishouding. Pepijn de Korte was ook hofmeier totdat hij in 751 de macht overnam. Karels moeder was Bertrada van Laon, geboren in 725 en gestorven in 783. Haar vader en daarvoor haar opa was graaf van Laon. Karel had ook nog een broertje Carloman en nadat Pepijn de Korte overleed werd het rijk verdeeld, maar in 771 overleed Carloman, dus drie jaar na zijn kroning.bKarel nam zijn koninkrijk over.
Karel had ook veel vrouwen, wel 5! Sommigen van deze vrouwen scheidden van hem en anderen overleden. Hij had ook veel kinderen, minstens 18 maar misschien wel 34! Z’n vrouwen heetten Himiltrude, Desiderata, Hildegarde, Fastrada en Luitgarde. Karel had dus een hele grote familie.
Het bestuur van Gouwen
Het land van Karel de Grote werd al gauw te groot. Hij kon het niet meer alleen besturen. Daarom verdeelde Karel zijn rijk in kleinere delen. Nu noemen we zo'n deel een provincie. Toen heette het een gouw.
Elke gouw werd bestuurd door een gouwgraaf. Karel stuurde zendgraven op reis door zijn rijk. Dat zijn mensen die keken of alles goed ging in de gouwen. Zij brachten verslag uit aan de keizer.
Graven waren de bestuurders van de gouwen. Graven waren heel belangrijk voor Karel want
anders moest hij zelf alle gouwen besturen maar dat kon hij niet. Om de zoveel dagen kwam hij langs bij graven. Hij maakte dan even een praatje of alles nog goed ging. Graven werden ook ambtenaren genoemd. In elke gouw stond een palts. Nu vertellen we over de palts.Het is ingewikkeld dus kijk goed.
Leven op een palts
Karel de Grote woonde natuurlijk in een paleis. Een paleis heette in die tijd een palts. De palts van Karel de Grote stond in Aken.Om de palts heen lagen landerijen.Daar werkten boeren. Zij zorgden voor het eten van de paltsbewoners. Bij de palts stond een kerk en een klooster. Karel de Grote had veel grote stukken land. In iedere gebied stond een palts. Met zijn hofhouding trok hij van palts naar palts. Hij controleerde of zijn land goed bestuurd werd . Tijdens een lange tocht was het moeilijk om eten goed te houden. Daarom stonden bij de paltsen het eten voor de hofhouding en de keizer klaar. Het gebied dat bij de palts hoorde zorgde voor zichzelf, het was dus niet afhankelijk van andere gebieden.
De wegen in de tijd van Karel de Grote waren erg slecht. Een reis van Nijmegen naar Aken duurde zo ongeveer drie dagen. De mensen die werkten waren de hofhouding, boeren, bakker, smid , klerenmaker, timmerman, loodgieter, bewaking en de veehouder. Er staat zelfs nog een oude palts van Karel de Grote in Nijmegen en die is nu te bezichtigen. En als je ook in een ander museum wilt komen van Karel de Grote, moet je naar het Valkenhof.
Het stelsel van de leenheer
De leenheer gaf zijn land in leen en de leenman nam het land in leen. Leenmannen of Vazallen stelden zich vrijwillig hun hele leven lang in dienst van de landheer. De leenheer nam de bescherming van de leenman op zich. De leenmannen die de koning als leenheer hadden gekozen deden dienst in het leger van de koning. De leenman kreeg zijn hele leven het recht op een bepaald stuk land. Het leenstelsel was ook gebaseerd op de noodzaak om zoveel mogelijk troepen op de been te brengen voor de vele oorlogen. In de loop van de ontwikkeling werden de leengoederen erfelijk. Al onder Karel Martel vond landleen in grote mate plaats. Karel Martel was een groot landbezitter. En het was zijn opa.
Het gevecht tegen de Moren
Karel de Grote vocht tegen de Moren. Dat waren Arabische mensen die zich in Spanje hadden gevestigd. Zij hadden heel Spanje in bezit tot aan de Pyreneeën. Hun bekendste steden waren Córdoba en Granada. De slag bij Poitiers in 732 was het voorlopige einde van de islamitische opmars in Europa. Echter, de Moren voeren na deze slag nog meerdere keren plundertochten uit in het zuiden van het Frankische Rijk. Karel sluit vrede met de islamitische leiders. Ze zullen elkaar daarna elkaar bijzondere cadeaus sturen. Het meest bijzondere cadeau dat Karel kreeg, was een olifant. Toen de olifant na een aantal jaren stierf, was Karel lange tijd bedroefd.
Tijdens de aftocht werd Roland (Roeland), een van zijn officieren, na een legendarisch gevecht gedood. Hij werd het onderwerp van vele liederen en verhalen uit de Middeleeuwen. Dat was het Roelands lied. In de Pyreneeën is een inkeping in de rotsen. Die staat bekend als de Breche de Roland. Volgens de legende heeft Roeland met een slag van zijn zwaard een bres in de rotsen geslagen.
Pelgrims
Veel christenen uit het rijk van Karel de Grote wilden wel eens naar Jeruzalem. Ze wilden zien hoe Jezus Christus had geleefd. Mensen die zo'n reis gingen maken heten pelgrims. Jeruzalem lag in Palestina. Dat was het rijk van de islamitische koning Sjeik Haroen al-Rasjid. Karel sloot vriendschap met deze sjeik. Ze gaven elkaar geschenken. De pelgrims konden nu veilig naar Palestina. De christenen noemen dit land het Heilige Land.