Katholieke Partij (België): verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Infobox politieke partij | naam = Katholieke Partij <br> ''Parti catholique'' | afbeelding = 200px | oprichting =...') |
|||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 54: | Regel 54: | ||
| partijkleur = FFD700 |
| partijkleur = FFD700 |
||
| voorgaand = |
| voorgaand = |
||
− | | opvolgend = |
+ | | opvolgend = [[Christelijke Volkspartij]] |
| fusie = |
| fusie = |
||
| opgegaan = |
| opgegaan = |
||
Regel 83: | Regel 83: | ||
===Katholiek Verbond=== |
===Katholiek Verbond=== |
||
[[Bestand:AfficheKatholiekePartij1925.jpg|left|250px|thumb|In dit affiche uit 1925 noemt de Katholieke Partij de Vlaams-nationalistische [[Frontpartij]] hypocriet.]] |
[[Bestand:AfficheKatholiekePartij1925.jpg|left|250px|thumb|In dit affiche uit 1925 noemt de Katholieke Partij de Vlaams-nationalistische [[Frontpartij]] hypocriet.]] |
||
− | Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd België binnengevallen door Duitsland. De Katholieke Partij besloot samen te werken met de Belgische Werkliedenpartij (BWP) en de Liberale Partij. De drie partijen vormden één grote nationale regering om de vijand tegen te houden. Na de oorlog is de Katholieke Partij gedwongen om het [[algemeen |
+ | Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd België binnengevallen door Duitsland. De Katholieke Partij besloot samen te werken met de Belgische Werkliedenpartij (BWP) en de Liberale Partij. De drie partijen vormden één grote nationale regering om de vijand tegen te houden. Na de oorlog is de Katholieke Partij gedwongen om het [[algemeen enkelvoudig stemrecht]] in te voeren. Hierdoor kregen alle mannen slechts één stem (ongeacht hun inkomen of vermogen). Ook werd de kiesleeftijd verlaagd naar 21 jaar. Hierdoor verliest de Katholieke Partij haar machtspositie. |
In 1921 besluit de partij verder te gaan als het ''Katholiek Verbond (van België)''. Nieuwe kiesverenigingen worden bij de partij betrokken, zoals de [[Boerenbond]], de Waalse landbouwverbonden en Christelijke Landsbond van de Belgische Middenstand. Ook de [[Katholieke Vlaamsche Landsbond]] van [[Frans Van Cauwelaert]] treedt toe. Hierdoor hoopte het Katholiek Verbond ook Vlaamsgezinde kiezers te trekken. Daarnaast ging de partij zich meer richten op boeren en arbeiders. Het katholieke geloof speelde nog altijd een belangrijk rol binnen de partij. Het Katholiek Verbond bleef de grootste partij van het land. Hierdoor bleef het in de regering met de hulp van liberalen en socialisten. |
In 1921 besluit de partij verder te gaan als het ''Katholiek Verbond (van België)''. Nieuwe kiesverenigingen worden bij de partij betrokken, zoals de [[Boerenbond]], de Waalse landbouwverbonden en Christelijke Landsbond van de Belgische Middenstand. Ook de [[Katholieke Vlaamsche Landsbond]] van [[Frans Van Cauwelaert]] treedt toe. Hierdoor hoopte het Katholiek Verbond ook Vlaamsgezinde kiezers te trekken. Daarnaast ging de partij zich meer richten op boeren en arbeiders. Het katholieke geloof speelde nog altijd een belangrijk rol binnen de partij. Het Katholiek Verbond bleef de grootste partij van het land. Hierdoor bleef het in de regering met de hulp van liberalen en socialisten. |
Huidige versie van 3 mei 2024 om 21:51
Katholieke Partij Parti catholique | |
Oprichting | 1869 |
Opheffing | 1945 |
Actief in | België |
Richting | Centrumrechts tot rechts |
Stroming | Belgisch nationalisme Christendemocratie Conservatisme |
Overig | |
Opvolgende partij(en) | Christelijke Volkspartij |
Portaal Politiek |
De Katholieke Partij (Frans: Parti catholique) was een Belgische politieke partij die tussen 1869 en 1945 bestond. Tijdens deze periode had de Katholieke Partij verschillende namen. Tot 1921 heette de partij officieel Federatie van Katholieke Kringen en Conservatieve Verenigingen. Tussen 1921 en 1936 werd de naam Katholiek Verbond gebruikt. Tussen 1936 en 1945 heette de partij Katholiek Blok, waarvan het logo rechts afgebeeld staat.
De partij was de tegenhanger van de Liberale Partij. Tijdens de 19e eeuw waren de katholieken en liberalen afwisselend aan de macht. Tussen de jaren 1850 en 1880 waren de katholieken vaak in de oppositie. Tussen het einde van 19e eeuw en de jaren 1930 hadden de katholieken de dominante machtspositie. Zij waren constant de grootste partij en vormden meestal de regering zonder andere partijen. Tijdens de jaren 1930 verloor de partij echter zetels, waardoor het moest samenwerken met de liberalen en de Belgische Werkliedenpartij (BWP). Na de Tweede Wereldoorlog ging de Katholieke Partij op in de Christelijke Volkspartij (CVP). De partijen CD&V en Les Engagés zijn afkomstig uit deze partij.
De Katholieke Partij was conservatief en katholiek. Later werd de partij ook christendemocratisch, voornamelijk door de invloed van Adolf Daens.
Geschiedenis
Ontstaan
Na de Belgische Revolutie van 1830 had België geen politieke partijen. In het parlement waren alle leden onafhankelijk. Deze onafhankelijke leden kon je in twee groepen verdelen: de katholieken en de liberalen. De katholieken hadden een meerderheid, maar regeerden altijd samen met de liberale minderheid. Tijdens de Belgische Revolutie hadden de twee groepen namelijk samengewerkt. Beide groepen waren (voor verschillende redenen) tegen de Nederlandse overheersing. Na de onafhankelijkheid besloten de groepen samen te werken om België op te bouwen als land. Dit wordt het unionisme of het "monsterverbond" genoemd. In de jaren 1840 kwam er een einde dit verbond. De liberalen wilden meer vrijheden, terwijl de katholieken hiertegen waren.
De liberalen besloten in 1846 hun eigen partij op te richten; de Liberale Partij. De katholieken besloten ook samen te werken. Zij stelden gezamenlijke kieslijsten op voor de verkiezingen. Toch werd dit regionaal geregeld. Op 11 juli 1864 kwam er een bond tussen al deze regionale afdelingen: de Federatie van Katholieke Kringen en Conservatieve Verenigingen. Dit wordt als het officiële begin van de Katholieke Partij gezien.
Van oppositie tot machtspositie
De Katholieke Partij bestond uit voornamelijk conservatieve politici. Zij omarmde de katholieke identiteit en het katholieke geloof. Waar de liberalen een strenge scheiding van kerk en staat wilden, wilden de katholieken juist een rol voor de kerk binnen de staat. De katholieke politici waren het oneens over de precieze rol van de kerk. Toch wilden zij dat het bijzonder onderwijs (scholen met een religieuze grondslag) net als openbaar onderwijs (scholen zonder een religieuze grondslag) geld van de overheid kregen. Tijdens de schoolstrijd probeerden zij dit te regelen. De liberalen wilden echter dat alleen het openbaar onderwijs overheidsgeld kreeg. Tijdens de 19e eeuw hadden de liberalen de meerderheid, waardoor zij hun plannen konden doordrukken.
De katholieken zaten tijdens deze periode in de oppositie. In 1884 behaalden zij echter een meerderheid. De liberalen werden namelijk als extreem gezien. Veel conservatieve en gematigde liberalen stemden daarom voor de katholieken. Ook voegden enkele onafhankelijken zich bij de Katholieke Partij. De opkomst van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) werd als een probleem gezien door de liberalen en katholieken. Door middel van stakingen dwong de BWP om het algemeen meervoudig stemrecht in te voeren. Voorheen konden alleen mannen met een bepaald vermogen (loon of bezittingen) stemmen. Door de invoering van het algemeen meervoudig kiesrecht konden alle mannen boven de 25 jaar stemmen. Mannen die een hoog loon of vermogen hadden kregen wel één of twee extra stemmen. Als gevolg hiervan kwam de BWP in het parlement en stortte de Liberale Partij in. De Katholieke Partij wist de machtspositie in het parlement te krijgen. De partij trok zowel katholieke (en Vlaamse) arbeiders als gematigde en conservatieve liberalen aan. De Katholieke Partij kon door het algemeen meervoudig stemrecht aan de macht blijven. Tot aan de Eerste Wereldoorlog zouden er volledig katholieke regeringen zijn.
De christendemocraten waren welkom binnen de partij, maar niet in de kieskring Aalst. Priester Adolf Daens besloot daarom zijn eigen partij op te richten; de Christene Volkspartij. Deze partij zette zich in voor de rechten van arbeiders, maar was ook onderdeel van de Vlaamse Beweging. Zo vond Daens dat het Nederlands de taal van Vlaanderen moest worden. Deans probeerde een brug te vormen tussen de conservatieve katholieken en de goddeloze liberalen en socialisten. Na de Eerste Wereldoorlog ging de Christene Volkspartij op in de Katholieke Partij en de Frontpartij.
Katholiek Verbond
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd België binnengevallen door Duitsland. De Katholieke Partij besloot samen te werken met de Belgische Werkliedenpartij (BWP) en de Liberale Partij. De drie partijen vormden één grote nationale regering om de vijand tegen te houden. Na de oorlog is de Katholieke Partij gedwongen om het algemeen enkelvoudig stemrecht in te voeren. Hierdoor kregen alle mannen slechts één stem (ongeacht hun inkomen of vermogen). Ook werd de kiesleeftijd verlaagd naar 21 jaar. Hierdoor verliest de Katholieke Partij haar machtspositie.
In 1921 besluit de partij verder te gaan als het Katholiek Verbond (van België). Nieuwe kiesverenigingen worden bij de partij betrokken, zoals de Boerenbond, de Waalse landbouwverbonden en Christelijke Landsbond van de Belgische Middenstand. Ook de Katholieke Vlaamsche Landsbond van Frans Van Cauwelaert treedt toe. Hierdoor hoopte het Katholiek Verbond ook Vlaamsgezinde kiezers te trekken. Daarnaast ging de partij zich meer richten op boeren en arbeiders. Het katholieke geloof speelde nog altijd een belangrijk rol binnen de partij. Het Katholiek Verbond bleef de grootste partij van het land. Hierdoor bleef het in de regering met de hulp van liberalen en socialisten.
In 1936 behaalde het Katholiek Verbond een grote nederlaag. De partij verloor veel zetels aan het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en de fascistische partij Rex. Ze verloren zoveel zetels dat het Katholiek Verbond als tweede partij eindigde achter de Belgische Werkliedenpartij.
Katholiek Blok
Om deze reden besloot Katholiek Verbond zich om te vormen. De partij werd omgedoopt in het Katholiek Blok. Het Katholiek Blok was eigen een samenwerking tussen twee partijen; de Katholieke Vlaamse Volkspartij en de Parti catholique social. Het idee was dat het Katholiek Blok hierdoor Vlaamsgezinde kiezers meer moest aanspreken. De katholieken hadden namelijk altijd grote steun in Vlaanderen.
De Katholieke Vlaamse Volkspartij zocht echter steeds meer toenadering tot het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Zij wilden samenwerken, maar dit zorgde voor hevige kritiek van katholieke politici en de kerk. Uiteindelijk besloten bisschoppen dat de samenwerking er niet zou komen. Toch werkten de Katholieke Vlaamse Volkspartij en het Vlaamsch Nationaal Verbond in sommige gemeenten wel samen. Tijdens de verkiezingen van 1939 kregen het Katholiek Blok zijn titel van grootste Belgische partij weer terug.
Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd België binnengevallen door Nazi-Duitsland. De regering van Hubert Pierlot vluchtte naar Bordeaux en later naar Londen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkten de katholieken, socialisten en liberalen samen in een oorlogsregering. Deze regering was voornamelijk voor de bevrijding van België bedoeld.
In 1944 keerde de regering terug naar België. Vanaf toen werd ook de Kommunistische Partij van België (KPB) bij de regering betrokken. In 1945 besloot het Katholiek Blok verder te gaan als de Christelijke Volkspartij (CVP). Deze partij viel in de jaren 1970 uiteen in een Vlaams en Franstalig deel. De Vlaamse afdeling staat tegenwoordig bekend als Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V). De Franstalige afdeling heet Les Engagés. De twee partijen worden nog altijd als de "christendemocraten" aangeduid, hoewel Les Engagés tegenwoordig sociaalliberaal is.
Ideologie
De Katholieke Partij was eerder een beweging dan een echte partij. Het was bedoeld voor alle politici en kiezers die het "katholieke geloof" aanhingen. De partij vond dat "katholieke identiteit" met België verbonden was. Zij wilden dat de kerk een rol kon spelen binnen de Belgische staat. Hierin verschilden zij het meeste van de Liberale Partij die juist een strenge scheiding tussen kerk en staat wilden. Toch was de Katholieke Partij intern verdeeld over de mate waarin die katholieke identiteit een rol moest spelen. In de partij zaten zowel gematigde als conservatieve politici. Een van de punten waar de partij het over eens was was het onderwijs. De katholieken wilden dat het bijzonder onderwijs (scholen met religieuze grondslag) ook door de staat betaald werden. De katholieken geloofden namelijk dat het geloof belangrijk voor de vorming (opvoeding) was.
Op economisch vlak was de Katholieke Partij conservatief tot liberaal. De partij had vooral aanhang in Vlaanderen en op het platteland. Zo stemden veel boeren op de Katholieke Partij. De katholieken waren eerst voorstander van het protectionisme; zij wilden de eigen handel beschermen. Later werden zij meer voorstander van vrijhandel om ook liberale kiezers aan te trekken. De partij was voorstander van de geleidelijke integratie van arbeiders. Ook wilde een deel van de partij de positie van arbeiders verbeteren. Gedurende de 20e eeuw ging de partij de christendemocratie aanhangen.
De Katholieke Partij was voorstander van rechten voor Vlamingen. Volgens de partij was een tweetalig België noodzakelijk voor het voortbestaan van het land. Zo wilde de partij dat het Nederlands de voertaal in Vlaanderen werd. Hoewel België in 1898 tweetalig werd, werd het Frans nog altijd veel gesproken in het Vlaamse onderwijs en Vlaamse instellingen.
Verkiezingsresultaten
Hieronder staat een overzicht van de verkiezingsresultaten van de Katholieke Partij door de jaren heen. De Katholieke Partij had aanvankelijk geen partijvoorzitter, maar wel een "premierskandidaat". Deze kandidaat zou premier van België worden als de Katholieke Partij een meerderheid had. In de lijst kunnen sommige partijvoorzitters daarom premierskandidaten zijn. In 1939 deed de Katholieke Vlaamse Volkspartij (KVV) onder een aparte lijst mee, maar was wel verbonden met de Katholieke Partij. Deze zetels zijn niet opgenomen in de lijst.
Jaar | Partijvoorzitter | Kamer | Senaat | ||
---|---|---|---|---|---|
Zetels | -/+ | Zetels | -/+ | ||
Juni 1870 | Jules d'Anethan | 61/122 |
+61 | Niet gekozen | |
Augustus 1870 | Jules d'Anethan | 72/124 |
+11 | 34/62 |
+34 |
1872 | Barthélémy de Theux de Meylandt | 71/124 |
-1 | Niet gekozen | |
1874 | Barthélémy de Theux de Meylandt | 68/124 |
-3 | 34/62 |
0 |
1876 | Jules Malou | 67/124 |
-1 | Niet gekozen | |
1878 | Jules Malou | 60/132 |
-7 | 30/66 |
-4 |
1880 | Jules Malou | 58/132 |
-2 | Niet gekozen | |
1882 | Jules Malou | 59/138 |
+1 | 32/69 |
+2 |
1884 | Jules Malou | 86/138 |
+27 | 43/69 |
+11 |
1886 | Auguste Beernaert | 98/138 |
+12 | Niet gekozen | |
1888 | Auguste Beernaert | 98/138 |
0 | 47/69 |
+4 |
1890 | Auguste Beernaert | 94/138 |
-4 | Niet gekozen | |
1892 | Auguste Beernaert | 92/152 |
-2 | 46/76 |
-1 |
1894 | Jules de Burlet | 102/152 |
+10 | 52/76 |
+4 |
1896 | Paul de Smet de Naeyer | 110/152 |
+8 | Niet gekozen | |
1898 | Paul de Smet de Naeyer | 112/152 |
+2 | 50/76 |
-2 |
1900 | Paul de Smet de Naeyer | 86/152 |
-26 | 44/76 |
-6 |
1902 | Paul de Smet de Naeyer | 96/162 |
+10 | Niet gekozen | |
1904 | Paul de Smet de Naeyer | 93/166 |
-3 | 37/87 |
-7 |
1906 | Paul de Smet de Naeyer | 89/166 |
-4 | Niet gekozen | |
1908 | Frans Schollaert | 87/166 |
-2 | 47/87 |
+10 |
1910 | Frans Schollaert | 86/166 |
-1 | Niet gekozen | |
1912 | Charles de Broqueville | 102/186 |
+16 | 54/93 |
+7 |
1914 | Charles de Broqueville | 99/186 |
-3 | Niet gekozen | |
1919 | Léon Delacroix | 70/186 |
-19 | 43/93 |
-11 |
1921 | Georges Theunis | 78/186 |
+8 | 34/93 |
-9 |
1925 | Aloys Van de Vyvere | 78/186 |
0 | 38/93 |
+4 |
1929 | Henri Jaspar | 71/187 |
-7 | 38/93 |
0 |
1932 | Charles de Broqueville | 79/187 |
+8 | 42/93 |
+4 |
1936 | Paul van Zeeland | 61/202 |
-18 | 34/101 |
-8 |
1939 | Hubert Pierlot | 67/202 |
+6 | 35/101 |
+1 |
Afbeeldingen
Poster voor de gemeenteraadsverkiezingen 1938 in Antwerpen.
Bronnen
- Gerard, Emmanuel (2023). "Katholieke partij". Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Gelezen op 29 april 2024.
- Witte, Els, Craeybeckx, Jan en Meynen, Alain (1997). Politieke Geschiedenis van België: Van 1830 tot heden. Zesde herziende uitgave, Standaard Uitgeverij NV, Antwerpen.