Colombiaanse Burgeroorlog

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Nieuws.gif
In het nieuws
Dit artikel bevat onderwerpen die in het nieuws zijn. De informatie in dit artikel kan dus al snel verouderd zijn!
Je wordt uitgenodigd op bewerk te klikken om dit artikel aan te vullen.


Colombiaanse Burgeroorlog

Desplazadoscol01.jpg

Een vluchtelingenkamp in Colombia
Datum 27 mei 1964 - heden
Locatie Vlag van Colombia Colombia
Vlag van Venezuela Venezuela (overloop)
Vlag van Ecuador Ecuador (overloop)
Overwinning voor
Resultaat
Strijdende partijen
Colombiaanse regering Drugskartels Guerrillagroepen
Vlag van Colombia Colombia
Gesteund door:
Vlag van Peru Peru
Vlag van Panama Panama
Vlag van Mexico Mexico
Vlag van Brazilië Brazilië
Vlag van Ecuador Ecuador
Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten
Flag of the United Kingdom (3-5).svg Verenigd Koninkrijk
Vlag van Spanje Spanje
La Oficina
Clan del Golfo
Los Rastrojos
La Pachenca
Diverse andere kartels
Gesteund door:
Sinaloa-kartel
Tijuana-kartel
CJNC
Gulf-kartel
Juárez-kartel
Los Zetas
FARC
M-19
ELN
Kleinere groepen
Gesteund door:
Vlag van Venezuela Venezuela
Flag of Cuba.svg Cuba
Vlag van Wit-Rusland Wit-Rusland
Vlag van Nicaragua Nicaragua
Leiders
Troepensterkte
Verliezen
Portaal Portal.svg Geschiedenis

De Colombiaanse Burgeroorlog is een gewapend conflict in het Zuid-Amerikaanse land Colombia. Dat conflict is sinds 1964 aan de gang. De burgeroorlog speelt zich af tussen de Colombiaanse regering, drugskartels en rechtse paramilitaire groepen en linkse guerrillabewegingen. Die drie groepen proberen allemaal hun macht op het Colombiaans grondgebied uit te breiden. Verschillende landen, zoals de Verenigde Staten en Cuba, zijn actief bij het conflict betrokken. Ook spelen internationale bedrijven en de drugshandel een belangrijke rol in het conflict.

Het conflict ontstond in 1964. De wortels van de burgeroorlog liggen in La Violencia. Dat was een gewelddadige burgeroorlog in Colombia tussen 1948 en 1958. De betrokken groepen hebben elk hun eigen beweegredenen in de oorlog. De Colombiaanse regering wil de controle over heel haar grondgebied terug en zorgen voor stabiliteit. De linkse guerrillabewegingen willen opkomen voor de rechten van arme Colombianen. Voor hen is het communisme een einddoel. Rechtse paramilitaire groepen reageren weer op het geweld van de guerrillabewegingen. Daarnaast zijn er nog drugskartels actief die zich ook bemoeien in de oorlog. Op die manier willen zij hun macht uitbreiden. In 2016 sloot de Colombiaanse regering vrede met de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC). De FARC was een linkse guerrillabeweging die een grote rol speelde in het conflict. Sinds 2016 is de Colombiaanse Burgeroorlog daarom een stuk minder gewelddadig. Toch is het conflict nog altijd lopend en laait af en toe op.

In de Colombiaanse Burgeroorlog zijn meer dan 450.000 mensen om het leven gekomen, waaronder 177.000 burgers. Meer dan 27.000 mensen zijn ontvoerd en 340.000 sloegen op de vlucht naar het buitenland. Naar schatting zijn 4,7 tot 5,7 miljoen Colombianen door het conflict moeten verhuizen.

Achtergrondinformatie

La Violencia

Zie La Violencia voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Rellen in Bogotá tijdens La Violencia

Tussen 1948 en 1958 vond in Colombia een zeer gewelddadige burgeroorlog plaats. Die periode wordt La Violencia (Het geweld) genoemd. Tijdens deze oorlog vochten de Liberalen en de Conservatieven met elkaar. Beide groepen hadden al decennia een hekel aan elkaar. Ook heeft Colombia vóór La Violencia een geschiedenis van oorlog. Tijdens La Violencia gebeurden wrede moorden en martelingen, waarbij het zo lang en zo veel mogelijk lijden van de slachtoffers centraal stond. Ook kinderen en vrouwen waren niet veilig voor de geweldsuitbarsting. Beide groepen maakten gebruik van paramilitaire organisaties die tegen de tegenstanders vochten.

De burgeroorlog kwam uiteindelijk ten einde toen de Liberalen en Conservatieven besloten om samen te werken. Zo kregen zij om de beurt het presidentschap in handen. Hoewel Colombia een stuk vreedzamer werd, verdwenen de spanningen niet. De problemen die de oorlog veroorzaakten waren namelijk niet opgelost. Land bleef ongelijk verdeeld en sociale en politieke problemen werden niet opgelost. La Violencia legde de basis voor de Colombiaanse Burgeroorlog. Zo waren ook na La Violencia nog veel paramilitaire organisaties actief in Colombia.

Buitenlandse belangen

Zie Koude Oorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Tijdens de Koude Oorlog waren er grote spanningen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Bij die spanningen speelde het verschil in ideologie een belangrijke rol. Het kapitalisme was de ideologie van de Verenigde Staten, terwijl de Sovjet-Unie het communisme als ideologie had. Beide landen werden gesteund door bondgenoten en probeerden hun ideologie uit te breiden. Colombia is een kapitalistisch land en viel onder de Amerikaanse invloedsfeer. Tot aan de Eerste Wereldoorlog hanteerden de Verenigde Staten namelijk de Monroedoctrine. De Amerikanen bemoeiden zich enkel met conflicten op het Amerikaans continent. Dat leidde verschillende keren tot ingrijpen van de Amerikanen in conflicten in Latijns-Amerika, waaronder het omverwerpen van regeringen.

De Amerikanen waren bang dat het communisme voet aan de grond zou krijgen in Latijns-Amerika. Die angst was niet helemaal onterecht. In jaren 1950 vond namelijk de Cubaanse Revolutie plaats, waarbij Cuba een communistisch land werd. De Amerikanen wilden voorkomen dat het communisme zich verspreidde naar andere landen, omdat de Sovjet-Unie dan meer invloed zou krijgen. Colombia was ook nog eens zeer belangrijk voor Amerikaanse multinationals. Zo was de United Fruit Company al jaren actief in Colombia. Het bedrijf wilde zo goedkoop mogelijk produceren, waardoor landwerkers veel en zwaar werk moest doen tegen weinig loon. In Colombia leidde dat in 1928 tot het Bananenbloedbad, waarbij een staking van lokale arbeiders hard werd neergeslagen.

Deelnemende partijen

In Colombia

Een poster van het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) met de tekst "Noch capitulatie, noch overgave" eronder. Hiermee bedoelt de ELN dat de organisatie de strijd geen vrede wil sluiten met de Colombiaanse regering en zich ook niet zal overgeven.
Illegale drugs onderschept door de Colombiaanse politie. Die drugs belanden in verschillende andere landen door internationale netwerken. Een groot deel gaat naar de Verenigde Staten via Midden-Amerika en Mexico.

Bij de Colombiaanse Burgeroorlog zijn een heleboel (kleine) groepen en organisaties betrokken. Toch kun je die organisaties min of meer in drie groepen verdelen:

  • Colombiaanse regering, gesteund door de politie en het leger. De Colombiaanse regering wil controle over het volledige grondgebied van het land. Zij willen guerrillabewegingen en paramilitaire organisaties bestraffen en ontwapenen. Ook willen zij drugshandel en misdaad tegengaan. De Colombiaanse Burgeroorlog heeft namelijk negatieve gevolgen voor de stabiliteit en economie van Colombia. Daarnaast streven zij naar vrede. Doorheen de jaren is de houding ten opzichte van de guerrillabewegingen wel veranderd. President Álvaro Uribe wilde bijvoorbeeld de guerrillabewegingen keihard aanpakken, terwijl president Juan Manuel Santos een vreedzame oplossing wilde.
  • Linkse guerrillabewegingen, waaronder de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC), het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) en de Beweging van 19 april (M-19). Dat zijn communistische en revolutionair socialistische groepen die zeggen op te komen voor de armen. Die groepen hadden in het verleden grote stukken grond in handen. Tegenwoordig hebben ze nog de controle over enkele regio's. M-19 en de FARC zijn inmiddels opgeheven. Toch vechten enkele FARC-strijders en de ELN nog steeds door.
  • Drugskartels, waaronder het La Oficina-kartel, Clan del Golfo en Los Rastrojos. In Colombia zijn er verschillende drugskartels actief. Zij produceren en verhandelen onder andere marihuana, heroïne en cocaïne en verschepen dat naar andere landen. Ook drugskartels hebben sommige regio's in handen of zeer veel invloed op het lokale bestuur. Hierdoor worden hun illegale activiteiten door de vingers gezien. Om hun inkomsten en macht te beschermen werken veel drugskartels samen met paramilitaire groepen. Die vechten weer tegen guerrillabewegingen en de Colombiaanse regering.

Bovenstaande driedeling is wel een simplificatie van de burgeroorlog. Zo waren er contacten tussen het Medellínkartel (het kartel van Pablo Escobar) en M-19 (voor o.a. wapens), handelde de FARC in drugs en steunen sommige paramilitaire organisaties de Colombiaanse regering.

Buitenlandse steun

Daarnaast zijn er ook andere landen betrokken bij de oorlog. De Colombiaanse regering wordt gesteund door buurlanden Ecuador, Peru, Brazilië en Panama. Ook Mexico, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Spanje steunen de Colombiaanse regering. De Amerikanen geven de meeste militaire en financiële steun aan Colombia. In Colombia wordt namelijk veel drugs geproduceerd die op de Amerikaanse markt verkocht wordt. Sinds de jaren 1970 is de strijd tegen drugs aan de gang in de Verenigde Staten. Mexico steunt Colombia weer, omdat veel Mexicaanse kartels samenwerken met Colombiaanse kartels. In Mexico is ook de Mexicaanse drugsoorlog aan de gang.

De linkse guerrillabewegingen werden in het verleden gesteund door de Sovjet-Unie, Libië en Albanië. Tegenwoordig krijgen zij steun van Venezuela, Cuba, Wit-Rusland en mogelijk Nicaragua. Die vier landen zijn socialistisch en/of anti-Amerikaans. Ook fracties van de communistische partij van Peru, de Provisional Irish Republican Army (PIRA) en de Koerdische PKK steunen de rebellen. In het verleden steunde ook de Baskische Euskadi Ta Askatasuna (ETA) de rebellen, maar in 2018 stopten zij hiermee.

De Colombiaanse drugskartels worden veelal gesteund door andere drugskartels in Latijns-Amerika, waaronder enkele machtige Mexicaanse drugskartels. De bekendste voorbeelden zijn het Sinaloa-kartel, het Tijuana-kartel, CJNG, het Gulf-kartel, het Juárez-kartel en Los Zetas.

Verloop

Beginjaren (1964-1982)

Na La Violencia bleef het enkele jaren relatief rustig in Colombia. Toch waren er nog steeds enkele paramilitaire organisaties actief in het land. De regering had hierdoor niet de controle over heel het land. Daarnaast had Colombia nog steeds te maken met dezelfde problemen als voor de oorlog. In sommige regio's kregen linkse guerrillabewegingen steun van de bevolking. Vooral kleine boeren kozen de kant van die organisaties. In dat jaar werden twee belangrijke organisaties opgericht. Enerzijds was er de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) en anderzijds het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN). Beide organisaties waren communistisch en werkten veel samen. Toch was er een klein verschil in aanhang. De FARC was voornamelijk actief op het platteland, terwijl de ELN juist op universiteiten actief was. Ook was de FARC een heel stuk groter dan de ELN.

In de jaren 1960 voerden beide organisaties enkele campagnes tegen de Colombiaanse overheid. De Amerikaanse CIA besloot ondertussen de Colombiaanse overheid te steunen. Zij zagen de FARC en ELN als een bedreiging.

In 1974 werd nog een derde, communistische groep opgericht. Dat was de Beweging van 19 april (M-19) die ook communistisch was. M-19 was voornamelijk actief in de steden. De organisatie werd opgericht nadat Misael Pastrana Borrero de presidentsverkiezingen had gewonnen van Gustavo Rojas Pinilla. Volgens M-19 had Pastrana Borrero alleen maar gewonnen, omdat de verkiezingen vervalst waren. Ook M-19 erkende de autoriteit van de Colombiaanse staat niet.

Intensivering (1982-1990)

het Colombiaanse leger valt het Paleis van Justitie binnen dat M-19 gegijzeld hield.

In de vroege jaren 1980 leek het conflict af te nemen. De FARC werd een stuk minder actief en ook ELN en M-19 leken passiever te worden. President Julio César Turbay Ayala besloot om de wet voor staat van belegering op te heffen. Zijn opvolger, Belisario Betancur, probeerde zelfs met de FARC te onderhandelen voor vrede. Ook M-19 sloot zich aan bij de onderhandelingen, terwijl ELN afzag van de onderhandelingen.

In dezelfde periode beleefde Colombia haar hoogtepunt in de cocaïne. De drugs was populair in onder meer de Verenigde Staten, waar de drugs verkocht werden. Drugskartels in Colombia wisten veel geld te verdienen met de productie en verkoop van cocaïne. Het bekendste drugskartel was het Medellínkartel van drugsbaron Pablo Escobar. De Amerikanen voerden in hun eigen land een strijd tegen drugs. Zij wilden de cocaïnehandel bij de bodem aanpakken. Daarom richten zij hun peilen op de drugskartels in Colombia. Ook de Colombiaanse bevolking was niet blij met de drugskartels. Ze veroorzaakten veel geweld en gingen op de vuist met de guerrillabewegingen.

De vredesonderhandelingen tussen de Colombiaanse regering, M-19 en FARC mislukten. De FARC ontdekte dat zij hun activiteiten met drugsgeld konden betalen. Ook M-19 besloot hun geweld voort te zetten. In 1985 bestormde die laatste beweging het Paleis van Justitie in Bogotá. Hier hielden zij de rechters van het Hooggerechtshof gegijzeld. Het leger reageerde met geweld. 120 guerrilla's en de 12 rechters kwamen daarbij om het leven. In 1987 werd de wapenstilstand met de FARC officieel beëindigd.

Hoogtepunt (1990-2006)

In de jaren 1990 bereikte het conflict haar hoogtepunt. Colombia onderging een gewelddadige periode, waarin zowel guerrilla's als drugskartels actief waren.

In 1998 besloot president Andrés Pastrana Arango om een einde te maken aan het conflict. Hij wilde samenwerken met de Amerikanen om de drugskartels en guerrilla's aan te pakken. Met Amerikaanse wapens viel Pastrana Arango FARC-rebellen aan. Zo werd het stadje Puerto Lleras 72 uur lang gebombardeerd. Hierbij raakten drie burgers gewond. Het leger viel ook kerken, ziekenhuizen, ambulances en woonwijken aan. Hij wilde ook toezeggingen doen aan de FARC. Zo wilde hij hen een eigen stuk grond geven, maar dat plan kwam nooit van de grond.

In 1997 kwam ook de extreemrechtse organisatie Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) op. De AUC was een reactie op de communistische guerrillabewegingen. Het was in feite een privéleger dat vocht tegen de communistische groepen in het land. Hierbij gebruikten zij extremen technieken als ontvoeringen, moorden en aanslagen. De AUC werd eerst gesteund door de overheid. Later werd bekend dat zij betrokken waren bij de drugshandel en aanvallen op burgers uitvoerden. In 2001 werd de AUC als terroristische organisatie beschouwd. Vanaf 2004 begon de ontwapening van de organisatie.

Tussen 2000 en 2006 beleefde het conflict haar hoogtepunt. Een groot deel daarvan viel samen met het presidentschap van Álvaro Uribe. Hij wilde ver gaan om de guerrillabewegingen te verslaan. Zijn beleid was enigszins succesvol, omdat het conflict vanaf 2006 afkoelde. Uribe werd zelfs met 62% herkozen als president. Desondanks kreeg Uribe de kritiek dat hij niet de onderliggende problemen (zoals armoede en ongelijkheid) aanpakte.

Afkoeling (2006-2016)

Vanaf 2007 probeerden de Colombiaanse overheid en de FARC met elkaar te onderhandelen. De Venezolaanse president Hugo Chávez speelde hierbij een belangrijke rol. Uribe was daar niet zo blij mee. Hij vond dat Chávez de guerrillabewegingen te veel steunde. Uribes eigen regering ging gebukt onder schandalen. Zo bleken veel functionarissen banden met paramilitaire organisaties te hebben.

In 2008 gebruikte het Colombiaanse leger ambulances met het logo van het Rode Kruis om politieke gevangenen te bevrijden. Het Rode Kruis leverde kritiek op de actie, omdat het een neutrale organisatie is. Later wist het Colombiaanse leger ook presidentskandidate Íngrid Betancourt te bevrijden. Zij was door de FARC ontvoerd.

In 2009 was de FARC bezig met een plan om de oorlog te intensiveren. Toch bleek het conflict relatief afgekoeld. Door de jaren heen vonden wel verschillende confrontaties tussen de FARC en het Colombiaanse leger plaats. President Juan Manuel Santos onderhandelde ondertussen met de FARC in Havana. Zij kwamen tot een vredesbestand, waarbij de FARC haar wapens inleverde en als politieke partij mocht voortbestaan. De ELN was niet betrokken bij het akkoord. Het akkoord werd eerst weggestemd tijdens een referendum. Toch paste Santos het akkoord zo aan dat het alsnog inging.

Sinds 2016

In 2017 werd de FARC officieel ontbonden. Een groot deel van de FARC-strijders besloten toen te stoppen, maar enkele fracties vechten nog steeds door. Zij worden deels gesteund door de ELN. Toch is Colombia een stuk vreedzamer als voorheen. President Iván Duque begon in 2019 zijn campagne om die laatste FARC-fracties te stoppen. Een voormalig FARC-leider wilde als reactie de FARC heroprichten. Ondertussen richtte Colombia ook haar peilen op de drugskartels.

In 2022 en 2025 braken gevechten uit tussen de ELN en de FARC. Ook vinden er nog altijd conflicten plaats tussen het Colombiaanse leger en de FARC. In 2023 leek het erop dat de Colombiaanse overheid en de ELN rond de tafel zouden zitten. Zij bereikten een wapenstilstand van zes maanden. In 2025 zei de Colombiaanse president Gustavo Petro harder op te willen treden tegen de guerrillabewegingen.

Gevolgen

Een Colombiaans vluchtelingenkamp van het Rode Kruis

De Colombiaanse Burgeroorlog heeft grote gevolgen voor Colombia en de regio. Zo zijn enkele miljoenen Colombianen ontheemd door het oorlogsgeweld. De schattingen van het aantal gevluchte mensen lopen erg uiteen. Geschat wordt dat het ergens tussen 4,7 en 5,7 miljoen Colombianen ligt. De meeste Colombianen vluchten naar andere, meer vredige delen van Colombia. Andere Colombianen vluchten juist naar het buitenland, waaronder de Verenigde Staten en (in het verleden) Venezuela. De Colombiaanse Burgeroorlog is een nationaal trauma voor veel Colombianen. Mensen die de oorlog actief meemaken of meegemaakt hebben, kunnen psychologisch problemen ervaren. Voorbeelden zijn angststoornis en posttraumatische stressstoornis (PTSS).

De oorlog heeft ook sociale en economische gevolgen voor het land. Diensten als onderwijs en gezondheidszorg worden door de oorlog ontregeld. Ook belemmert de oorlog economische groei en ontwikkeling. Dat geldt niet voor het gehele land, maar vooral voor de regio's waar gevochten wordt.

Bepaalde groepen in de Colombiaanse samenleving worden zwaarder getroffen door de oorlog dan andere groepen. Zo lijden Afro-Colombianen en inheemse volkeren in verhouding het meeste onder de burgeroorlog. De burgeroorlog vindt namelijk voor een groot deel plaats in de regio's waar zij wonen.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Colombiaanse_Burgeroorlog&oldid=978396"