Zaadplanten

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zaadplanten
Spermatofyta

Oryza sativa, Rijst, midden langkorrelige rijst met andere zaden, rechts witte, kort korrelige.jpg

Leefgebied Wereldwijd, behalve de polen
Leefomgeving divers
Behoort tot de Planten
Portaal Portal.svg Biologie

Zaadplanten zijn een groep planten. In deze groep vallen alle planten die zaden aanmaken om zich te kunnen voortplanten.

Van alle planten zijn zaadplanten het best aangepast aan een droog landleven. De bladeren en stengels hebben een wasachtige laag waardoor ze niet uitdrogen. De bladeren en stengels bevatten vaatbundels waarmee water en voedingsstoffen. door de plant kunnen worden vervoerd. Zaadplanten kunnen het grootst worden. Loofbomen en naaldbomen zijn bijvoorbeeld ook zaadplanten. Zaadplanten kunnen zich voortplanten door middel van zaden. Een zaad bevat een embryonaal plantje met voedsel voor de kiemperiode. Tijdens de kiemperiode barst de zaadhuid open en ontwikkelt het plantje zich tot een kiemplantje met een wortel, stengel en bladeren.


Indeling

De dennenappel is een voorbeeld van een naaktzadigen.

De zaadplanten kun je indelen in twee subgroepen:

  • Naaktzadigen: Naakzadigen hebben geen bloemen of vruchten, maar hun zaden ontwikkelen zich op de houtige schubben van kegels. Naaldbomen behoren tot de naaktzadigen. Zij produceren de bekende kegels bijvoorbeeld: de sparappels van een spar. Naaktzadigen heten naaktzadigen omdat de zaden zich niet in een vrucht ontwikkelen, zoals bij bedektzadigen, maar open en bloot op de schubben van kegels liggen.
  • Bedektzadigen: Bedektzadigen maken 80% van alle plantensoorten op aarde uit. Loofbomen, struiken en kruidachtige planten behoren tot de bedektzadigen. Bedektzadigen hebben bloemen die een grote rol spelen bij de voortplanting. Je ziet bij de bedektzadigen grote verschillen in de manier waarop stuifmeel bij de bloem van een soortgenoot terechtkomt.
Witte dovenetel (kruidachtige)
Kastanjeboom (loofbomen)

De bouw van zaadplanten

De meeste planten groeien hun leven lang. De toppen van stengels en wortels zorgen voor groei in de lengte. Knoppen kunnen uitgroeien tot nieuwe zijtakken, bladeren en/of bloemen. De stengel van de plant heeft speciale cellen die ervoor zorgen dat een plantenstengel in dikte kan groeien. Planten kunnen sneller groeien als de omstandigheden gunstig zijn. Er moet aan een aantal belangrijke groeivoorwaarden zijn voldaan. Belangrijke groeivoorwaarden voor een plant zijn licht, koolstofdioxide, zuurstof, water, voedingszouten en warmte. Als aan een van deze groeivoorwaarden niet voldaan is, kan de plant niet goed groeien. De plant zal uiteindelijk afsterven. Je kunt de groei van een plant ook stimuleren door bepaalde groeivoorwaarden verder te optimaliseren. In de glastuinbouw wordt de lichtintensiteit verhoogd met lampen en wordt in de kassen de temperatuur en het koolstofdioxidegehalte van de lucht kunstmatig hooggehouden.


De bouw en functie van bladeren

De belangrijkste functie van bladeren is het aanmaken van voedsel voor de eigen plant door middel van het proces van fotosynthese. De fotosynthese vindt plaats in de zogenoemde bladgroenkorrels die zich bevinden in de cellen van bladeren. De bladgroenkorrels zorgen ervoor dat de bladeren een groene kleur hebben. Met behulp van de energie uit de zon kunnen de bladgroenkorrel uit koolstofdioxide en water, energierijke suikers (glucose) vormen. Een plant gebruikt de suikers als bouwstof. De voedingszouten die de wortels opnemen uit de bodem zijn ook belangrijke bouwstoffen. De suikers dienen ook als brandstof. De verbranding van suikers is het omgekeerde van het fotosyntheseproces. De suikers worden met behulp van zuurstof afgebroken (verbrand) tot koolstofdioxide en water, waarbij de vastgelegde energie vrijkomt. De vrijgekomen energie wordt onder andere gebruikt bij de groei van een plant en de vorming van bloemen, vruchten en zaden. Fotosynthese kan alleen plaatsvinden als er voldoende licht, koolstofdioxide en water is. Een blad heeft meestal een brede, platte vorm waardoor er een groot oppervlakte ontstaat waarmee licht kan worden opgevangen. De cellen met de meeste bladgroenkorrels zitten aan de bovenkant van het blad zodat er veel zonlicht kan worden opgevangen. Vanwege het grote oppervlak kan een blad ook veel koolstofdioxide opnemen. Een blad heeft openingen in de opperhuid, ook wel huidmondjes, waardoor de koolstofdioxide opgenomen kan worden. De huidmondjes zitten vooral aan de onderkant van het blad. Via de huidmondjes wordt ook zuurstof afgegeven en opgenomen. De huidmondjes regel ook de verdamping bij een plant.


De bouw en functie van wortels

Het wortelstelsel van een plant heeft twee belangrijke functies. Wortels zorgen ervoor dat de plant stevig in de grond staat waardoor de wind geen vat op de plant kan krijgen. Daarnaast nemen de wortels water en voedingszouten op uit de bodem. De plant heeft water nodig voor het proces van fotosynthese en voor het verkrijgen van stevigheid. Als plantencellen optimaal met water zijn gevuld zijn de cellen stevig en veerkrachtig. Als een plant te weinig water krijgt, of als de verdamping vanuit de bladeren sneller gaat dan de aanvoer van water uit de wortels, zie je dat de plant zijn stevigheid verliest. De plant gaat slap hangen en gaan verwelken. Naast het voedsel dat planten zelf maken met behulp van zonlicht, water en koolstofdioxide, hebben planten ook behoefte aan voedingszouten. Er komen waardevolle voedingstoffen vrij in de bodem doordat de poep en urine van dieren en dood plantaardig en dierlijk materiaal wordt afgebroken door de ‘afbrekers’ in de natuur. De plant kan deze stoffen opnemen in de vorm van in water opgeloste zouten. In deze zouten zitten voor de plant belangrijke stoffen, zoals stikstof, fosfor, magnesium en kalium. Een wortelstelsel kan verschillende vormen hebben. Een plant kan bijvoorbeeld één hoofdwortel met zijwortels hebben of vele kleinere wortels. Vlak achter de toppen van alle wortels en hun zijtakken zitten kleine, haarvormige uitgroeisels, de zogenoemde wortelharen, die zorgen voor de wateropname. Omdat een wortelstelsel miljoenen wortelharen heeft, is het totale worteloppervlak dat water en voedingszouten kan opnemen zeer groot. Wortels kunnen nog een derde functie hebben. Zij kunnen als opslagplaats van reservevoedsel dienen. De suikers die door de bladeren zijn aangemaakt, worden bij sommige planten in de vorm van zetmeel opgeslagen in de wortels. Het volgende groeiseizoen kunnen de planten dit reservevoedsel benutten.


De bouw en functie van stengels

De stengel van een plant heeft een aantal functies. De stengel draagt de bladeren die daardoor een gunstige plaats kunnen innemen ten opzicht van het licht. Daarnaast geeft een stengel stevigheid aan een plant. Als de stengel groen is, vindt er ook fotosynthese plaats in de stengel. De belangrijkste functie van de stengel is het transport van water en voedingsstoffen. Doordat elk plantenonderdeel met de stengel verbonden is, kan de stengel alle benodigde stoffen aan- en afvoeren. De suikers die in de bladeren worden aangemaakt worden door de stengel naar de rest van de plant vervoerd. Dit kunnen plantenonderdelen zijn die energie en bouwstoffen nodig hebben om te groeien. Het water met de opgeloste zouten dat door wortels is opgenomen wordt onder andere naar de bladeren vervoerd waar het gebruikt wordt bij de fotosynthese. De stengel beschikt over vaatbundels waarin het vervoer plaats vindt. De vaatbundels bestaan uit buisachtige cellen die met elkaar verbonden zijn. Een vaatbundel bestaat uit twee soorten vaten: de bastvaten en de houtvaten. De bastvaten vervoeren suikers van de bladeren naar de rest van de plant. De houtvaten vervoeren water en zouten vanuit de wortels omhoog. Het stelsel van hout- en bastvaten loopt door in de wortels en de bladeren. De celwanden van houtvaten zijn extra verstevigd met houtstof om ervoor te zorgen dat de celwanden niet tegen elkaar aan kunnen plakken. Tussen de bast- en de houtvaten zit een dun laagje cellen, het cambium, dat voortdurend nieuwe cellen aanmaakt. Naar de buitenkant vormt het cambium bastcellen, naar de binnenkant de houtcellen. Door cambium kan de plant ook in dikte groeien.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Zaadplanten&oldid=777938"