Trein
Een trein is een voertuig dat bestaat uit meerdere wagens achter elkaar en meestal op het spoor rijdt.
Soorten treinen
In Nederland rijden verschillende soorten treinen. De meesten hiervan zijn van de Nederlandse Spoorwegen (NS). Andere vervoerders zijn Syntus, Arriva, Veolia en Connexxion. Verder zijn er nog buitenlandse vervoerders, waaronder NMBS, DB en Eurobahn, en een internationale vervoerder van NS, NS International, voorheen NS Hispeed.
Ook zit er weer een verschil in treinen die op elektriciteit rijden en treinen die op diesel rijden, en ook nog in de Stop- en Sneltreinen, Sprinters en Intercity's. De laatste twee worden alleen door NS gebruikt. De Sprinter stopt op alle tussengelegen stations (maar soms niet, de Sprinter van Utrecht naar Almere stopt bijvoorbeeld niet op station Bussum Zuid), de Intercity's alleen op grote stations. Dit is weer vergelijkbaar met de benaming van de andere vervoerders, Stoptrein en Sneltrein.
Elektrische treinen
In Nederland rijdt men voornamelijk met elektrische treinen. De treinen krijgen stroom van de bovenleidingen. Dat zijn de draden die je vaak boven het spoor ziet hangen.
In Nederland rijden ook nog een aantal dieseltreinen. Dieseltreinen rijden niet op elektriciteit, maar op dieselolie. Deze treinen rijden vooral op sporen zonder bovenleiding, maar ze kunnen natuurlijk ook op sporen rijden waar wel een bovenleiding is. In Groningen en Friesland wordt er ook voornamelijk met dieseltreinen gereden. Een andere manier is dieselelektrisch, waar er stroom opgewekt wordt dmv een soort generator. De generator loopt op diesel, maar de trein rijdt dan op elektriciteit. Er is hierbij dus geen bovenleiding nodig.
Het spoor
Het spoor bestaat uit lange staven die gemaakt zijn van staal, de rails. Daaronder liggen bielzen. Dit zijn grote balken waaraan de rails zijn vastgeschroefd. Zo blijven ze op de juiste afstand van elkaar liggen. Vroeger werden alle bielzen gemaakt van hout, maar tegenwoordig worden bielzen van beton gemaakt. Tussen en onder de bielzen ligt een dikke laag stenen. Die zorgt ervoor dat het spoor op zijn plek blijft liggen, zodat het spoor niet verschuift onder het enorme gewicht van een trein. Soms moet een trein van het ene spoor naar het andere spoor. Dan maakt de trein gebruik van wissels. Dit zijn stukken rails met een beweegbare staaf erin. Door deze te bewegen kan een trein van spoor wisselen.
Spoorwegovergang
Op de plekken waar het spoor en wegen elkaar kruisen, liggen meestal spoorwegovergangen. Bij een spoorwegovergang moet je goed opletten. Meestal zijn er bij zulke kruisingen rode lampen, bellen en slagbomen. Bij sommige plekken, meestal in bossen, staat enkel een bord waarop staat dat je uit moet kijken voor eventuele treinen. Omdat dit gevaarlijk is, vooral bij slecht weer, worden deze kruisingen zoveel mogelijk weggehaald en vervangen door overgangen met slagbomen. Als de rode lichten beginnen te knipperen of de bel rinkelt gaan de spoorbomen dicht omdat de trein eraan komt. Je moet blijven wachten totdat de rode lichten gedoofd zijn, wan er kan nog een trein komen. Vooral bij spoorwegovergangen met een dubbel spoor kunnen er meerdere treinen achter elkaar komen omdat ze uit verschillende richtingen kunnen komen. Je kunt snel zien of er een of meerdere sporen aan de kruizen bij de spoorwegovergang. Deze kruizen heten andreaskruisen. Eén andreaskruis betekent enkel spoor. Een dubbel andreaskruis betekent dat er meer dan een spoor ligt.
Spoorwegmaatschappijen
Er zijn in Nederland verschillende bedrijven die met treinen rijden. Het bekendste bedrijf is de NS (Nederlandse Spoorwegen). In het noorden van Nederland en tussen Almelo en Mariënberg rijdt Arriva met de treinen. In De Achterhoek doet het bedrijf Syntus dit. Tussen Amersfoort en Ede-Wageningen rijdt Connexxion. In sommige delen van Limburg rijdt ook Veolia met treinen. Ook zijn er treinen waarmee je naar het buitenland kan. Naar Duitsland rijden de Deutsche Bahn met treinen van en naar Enschede en Heerlen en de Eurobahn van en naar Venlo. Ook rijdt er een hogesnelheidstrein, de ICE vanuit Amsterdam naar Duitsland en er rijdt een normale Intercity van NS International van Amsterdam naar Berlijn. Ook rijdt de NMBS, de Belgische spoorwegmaatschappij, met een stoptrein tussen Roosendaal en Puurst. Er rijdt ook een Intercity van NS International van Amsterdam naar Brussel en terug. Ook rijdt er een Thalys van Amsterdam naar Lille of Parijs.
Een dubbeldekker van NS
Een trein van Connexxion
Een trein van Veolia
Het station
De trein stopt bij een station. Je hebt kleine stationnetjes waar maar één spoorlijn ligt, maar er zijn ook grote stations. Op sommige stations vind je ook winkels. Soms is het een klein winkeltje waar je alleen wat te eten of te drinken kunt kopen, maar op grote stations, zoals Rotterdam Centraal, zijn er zelfs kledingwinkels en bloemenwinkels. Om er voor te zorgen dat treinreizigers de juiste trein nemen zijn er borden die hen de weg wijzen. Op veel stations vind je ook monumenten waarmee mensen van de spoorwegen worden herdacht die zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog.
Als je vragen hebt kun je op sommige stations gebruik maken van een informatiepaal. In deze paal zit een soort telefoon waarmee je 24 uur per dag je vragen kunt stellen aan iemand van de spoorwegen. Ook zit er een alarmknop op, die je in geval van nood kunt gebruiken. Deze palen vind je vooral op de kleinere stations. Op grotere stations heb je ook informatiebalies waar medewerkers van de spoorwegen zitten en je je vraag aan kunt stellen.
Een groot perron is meestal verdeeld in meerdere stukken. Vaak is dit een A- of B-deel, en heel soms is er ook een C-deel. Daarom moet je altijd goed opletten van welk deel de trein vertrekt. Als je op het verkeerde deel staat, kan je in de verkeerde trein stappen of de trein missen omdat je niet op tijd op het goede deel van het perron komt. Soms wordt een trein ook gesplitst op een station. Dan gaat de voorste trein (vanaf deel A) naar een ander station dan de trein op deel B en dan ben je ineens op het verkeerde station.
In de trein
In de trein moet je je ook netjes aan de regels houden. In elke trein hangt bij de deuren een lijst van huisregels waar je je aan moet houden. Je kunt soms met vier mensen bij elkaar zitten. Dat heet een vis-à-vis, dat is Frans voor "tegenover elkaar".
Kaartjes
Als je met de trein reist moet je een kaartje kopen. Je kunt verschillende soorten kaartjes kopen. Een enkeltje koop je als je tussen twee plaatsen wilt reizen. Een retourtje koop je als je tussen twee plaatsen heen en weer wilt reizen. Je kunt ook een abonnement nemen op de trein. Er zijn verschillende soorten abonnementen. Je kunt een abonnementskaart kopen waarmee je korting krijgt op een treinreis. Dit noem je een kortingskaart. Een maandkaart of een jaartrajectkaart koop je als je vaak dezelfde reis tussen twee plaatsen moet maken. Je kunt ook een OV-jaarkaart kopen. Hiermee kun je door heel Nederland reizen. Als je studeert heb je een OV-jaarkaart voor het weekend of voor de week (maandag tot en met vrijdag).
Er zijn ook kaarten waarmee je door de andere landen van Europa kunt reizen. Bijvoorbeeld Interrailkaart.
Externe link
Vervoermiddelen | |||
---|---|---|---|
auto · autobus · boot / schip · bromfiets · fiets · elektrische fiets · handbike · helikopter · kabelbaan · koets · lift · luchtballon · metro · motorfiets · onderzeeboot · paard · parachute · rolstoel · ruimteschip · snorfiets · scheepslift · scooter · scootmobiel · segway · slee · ski's · step · tandem · tractor · trolleybus · tram · trein · vrachtwagen · vliegtuig · waterscooter |