Oerknal
De oerknal wordt ook wel de Big Bang genoemd. De oerknal is het begin van het heelal en de tijd. In het begin zat alles enorm dicht op elkaar gepakt en alles was onvoorstelbaar heet. Dat was 13,7 miljard jaar geleden. De theorie van de oerknal is gebaseerd op de relativiteitstheorie. Sinds maart 2014 is het vastgesteld dat de Oerknal wel degelijk heeft plaatsgevonden, het is niet 100% zeker maar de kans is zeer groot. Er is daar genoeg wetenschappelijk bewijs voor dat het gebeurd kan zijn.
De oerknal kun je je voorstellen als een soort enorme ontploffing. Uit die ontploffing is het heelal ontstaan. Net als bij een ontploffing is de temperatuur in het begin heel hoog, later koelt alles af. Bij het afkoelen ontstaan structuren. Als iets heel heet is, kan er maar weinig structuur zijn, die ontstaan pas bij het afkoelen. Zo ontstonden eerst de kleine structuren zoals protonen en neutronen, later de ionen, dan de elementen, dan de verbindingen. Nog weer later komen de hele grote structuren zoals sterren en sterrenstelsels.
Wie bedacht het woord?
De oerknal werd voor het eerst de Big Bang genoemd door Fred Hoyle in 1950. Hij gebruikte deze term in een sarcastische uitspraak, want Hoyle was een tegenstander van de toen nog niet bewezen theorie.
Begin
Tijdens en net na de oerknal zijn er zijn er allerlei elementaire deeltjes ontstaan. Uit die deeltjes ontstond alles: elementen en materie, natuurkrachten en ook licht en andere soorten straling.
Maar zelfs de ruimte en de tijd ontstonden toen. De geleerden zijn het er niet helemaal over eens, maar misschien kun je niet praten over wat er eerder dan de oerknal was. Want als tijd niet bestaat, kan er ook geen eerder of later zijn. Het probleem hierbij is echter dat je dan dus zegt dat alles uit niets voortgekomen is, en dat is in strijd met het wetenschappelijke principe dat alles wat begint, een oorzaak heeft. Sommige christenen zien hierdoor dus een bewijs voor het bestaan van een God, doordat er iets voor de oerknal geweest moet zijn dat onafhankelijk van tijd (dus eeuwig), ruimte (dus oneindig) en materie (dus bestaat niet uit materialen), en het moet persoonlijk zijn omdat het ervoor kóós om materie, ruimte en tijd te maken. Dit zijn natuurlijk de eigenschappen die christenen en aanhangers van andere geloven aan hun God toeschrijven. Dit staat natuurlijk niet zo in de Bijbel, maar toch denken sommigen dit want je kunt zelf misschien vinden dat het zo is gebeurd omdat dit het meest logisch is volgens diegene die dat denken.
De eerste seconde
Na de oerknal was er heel even een plasma. Alles zit dan heel dicht op elkaar, er is nog niet veel structuur. Maar binnen een miljoenste deel van een seconde kwamen er nieuwe structuren: er ontstonden protonen en neutronen.
Na een een seconde begonnen protonen en neutronen aan elkaar te klonteren. Ze vormden lichte elementen: waterstof, helium en lithium. Die elementen waren nog niet compleet: het waren alleen atoomkernen. Alles zat nog heel dicht op elkaar gepakt, maar het heelal groeide toch razendsnel, en daardoor koelde het snel af.
Meer structuren
Na ongeveer 400.000 jaar was alles zo ver afgekoeld dat de atoomkernen samen konden gaan met elektronen. Samen vormden ze echte atomen. Nog weer veel later, ongeveer 150 miljoen jaar na de oerknal, ontstonden de eerste sterren. In de sterren werden zwaardere elementen gemaakt door kernfusie.
Grote sterren eindigen met een Supernova. Daarbij wordt de buitenste laag van de ster weg geblazen, de ruimte in. Al dat losse spul zweeft door de ruimte. Sterren zijn zo zwaar dat hun zwaartekracht dat losse spul naar zich toe trekt. Daaruit zijn planeten zoals de Aarde ontstaan. Maar dat was pas acht miljard jaar na de oerknal!
Wetenschappelijke theorie
Niet iedereen gelooft dat het heelal zo oud is. Er zijn bijvoorbeeld mensen die zeggen dat God alles ruim zesduizend jaar geleden geschapen heeft. Dat kan waar zijn, maar dat is geen wetenschappelijke theorie. De wetenschap zegt namelijk dat er dingen zijn die veel ouder dan zesduizend jaar zijn. Bijvoorbeeld dinosaurusbotten of oude meteorieten.
Wanneer noemen we een theorie wetenschappelijk? We noemen een theorie wetenschappelijk als je die theorie kunt gebruiken om voorspellingen te doen en opnieuw uitgevoerd kan worden. Met de theorie van de oerknal zijn heel veel voorspellingen gedaan die later bleken te kloppen.
Een voorbeeld: Wetenschappers konden met deze theorie uitrekenen hoeveel waterstof, helium en lithium er ongeveer in het heelal voorkomen. Later konden astronomen met hun telescopen zien dat de voorspelling heel goed klopte.
Niet alles wat de oerknal-theorie voorspelt klopt helemaal precies, daarom zijn geleerden er nog druk mee bezig. In het CERN, niet ver van Genève, worden bijvoorbeeld allerlei experimenten gedaan om de geschiedenis van het heelal beter te begrijpen. Omdat de meeste voorspellingen toch goed kloppen, vinden veel mensen dat de theorie bewezen is en dus waar is. Maar dat kunnen we nooit helemaal zeker weten! Met de scheppingstheorie is het net andersom: je kunt er geen goede voorspellingen mee doen. Maar we kunnen nooit helemaal zeker weten of de scheppingsverhalen onwaar zijn. Maar zoals eerder beschreven staat op deze pagina hoeven de oerknal en de schepping elkaar niet tegen te spreken, het enige waar niet gauw overeenstemming voer zal worden bereikt is de leeftijd van het heelal, de dinosaurusbotten spreken de christenen tegen maar zij kunnen ook zeggen en denken dat niet alles waar hoeft te zijn uit de Bijbel. Bijvoorbeeld de leeftijd van het heelal dus. Maar dan zit je weer met de vraag: wat is echt uit de Bijbel en wat is nep? Dit is dan ook 1 van de grootste levensvragen van de mensheid; hoe is het heelal ontstaan?