Negrospiritual
De Negrospiritual is een muziekstijl binnen de Amerikaanse volksmuziek ofwel Americana. Het is een stijl van liederen afkomstig uit de Verenigde Staten en gemaakt door Afro-Amerikanen. Spirituals waren oorspronkelijk een mondelinge traditie die de christelijke waarden overdroegen en tegelijkertijd beschrijft het 't zware leven van de slavernij. Hoewel spirituals oorspronkelijk eenstemmige liederen waren zonder begeleiding van instrumenten, ontwikkelden ze zich tot geharmoniseerde koorarrangementen. Spiritueel is een term die uit de bijbel komt.
Oorsprong
De eerste grote collectie Negro-spirituals, werd gepubliceerd in 1867. Ze werden ook wel 'zorgen-liederen' genoemd. Spirituals zijn het resultaat van een mix van muziek en religie uit Afrika met muziek en religie van Europese oorsprong. Deze interactie vond alleen plaats in de Verenigde Staten. De tot slaaf gemaakte mensen brachten al in de 17e eeuw West-Afrikaanse culturele tradities met zich mee. Veel van hun dagelijkse activiteiten, van werk tot aanbidding, gingen samen met muziek en dans. Hun Europese meesters verboden echter veel van hun van Afrika afkomstige vormen van aanbidding met drummen en dansen, omdat ze als afgod-verering werden beschouwd. De tot slaaf gemaakte mensen werden daarom gedwongen hun muziek in afzondering uit te voeren. Ook mochten ze op het veld hun eigen taal niet spreken. Of de slaven een soort van codes verwerkten in het gezang waarmee ze dan toch elkaar dingen konden duidelijk maken, is niet helemaal zeker. Maar het lijkt erop van wel. Zo werden de hoofddoeken van de Surinaamse slavenvrouwen bijvoorbeeld op verschillende manieren gedragen met elk een eigen betekenis.
De 'worksongs' (gezang tijdens het werk) die de slaven op de velden zongen waren een vroege vorm van Afro-Amerikaanse muziek. Deze 'worksongs' vormden de basis voor de Blues, Spirituals en uiteindelijk de Rhythm-and-blues. Tijdens het werk was er sprake van veldgeroep, geschreeuw en geschreeuw van de tot slaaf gemaakte mensen en later deelpachters die werkten in katoenvelden. Dit heen en weer geroep hoor je nog steeds terug in de 'oproep en reactie' van Afro-Amerikaanse spirituals en gospelmuziek en uiteindelijk tot in de Blues, Rythme-and-blues , Jazz en Afro-Amerikaanse muziek in het algemeen.
Op sommige plaatsen werd het tot slaaf gemaakte Afrikanen toegestaan (of zelfs aangemoedigd) om hun eigen gebedsbijeenkomsten te houden. Omdat de Afro-Amerikanen niet in staat waren om zich vrijelijk te uiten op manieren die voor hen spiritueel zinvol waren, waren religieuze diensten soms de enige plek waar ze samen konden komen. Hier konden ze sociale contacten onderhouden en hun gevoelens veilig uiten. Tijdens deze bijeenkomsten zongen en dansten de aanbidders en kwamen ze soms in extatische trances. Samen met spirituals kwam er ook het hierboven beschreven geschreeuw ook in de Praise Houses (soort kerken). Het geschreeuw begint langzaam met het schuifelen van voeten en het klappen van de handen (maar de voeten kruisen elkaar nooit omdat dat als dansen werd gezien, wat binnen de kerk verboden was).
Islamitische invloeden
Onderzoekers hebben ook Islamitische invloeden ontdekt in de Spirituals. Zeker 30% van de slaven kwamen uit Islamitische gebieden van Afrika. De moslimslaven afkomstig uit de Sahel-gebieden gaven over het algemeen de voorkeur aan blaas- en snaarinstrumenten en solozang, terwijl de niet-moslimslaven over het algemeen de voorkeur gaven aan drums en groepsgezangen. Plantage-eigenaren die bang waren voor opstanden, verboden trommels en groepsgezangen. Maar ze lieten de Sahel-slaven blijven zingen en hun blaas- en snaarinstrumenten bespelen, wat de plantage-eigenaren minder bedreigend vonden. Onder de instrumenten die door Afrikaanse moslimslaven werden geïntroduceerd, waren de voorlopers van de banjo. Terwijl velen slaven min of meer gedwongen werden om zich tot het christendom te bekeren, mochten de Sahel-slaven hun muzikale tradities behouden en hun vaardigheden aanpassen aan instrumenten zoals de viool en gitaar. Sommigen mochten ook optreden bij dansfeesten van de slavenhouders, waardoor hun muziek over het diepe zuiden van Amerika zich kon verspreiden.
Christelijke invloeden
Christelijke hymnes (lofzangen) en liederen hadden een grote invloed op het schrijven van Afro-Amerikaanse spirituals, vooral die uit de tijd van het "Grote ontwaken" van de jaren 1730. Toen werd er in Amerika door predikanten de religie extra onder de aandacht gebracht. De Afro-Amerikanen maakten toen kennis met verhalen uit de bijbel. Ze begonnen overeenkomsten te zien met hun eigen ervaringen. Het verhaal van de Joden en hun gevangenschap in Babylon, leken veel op hun eigen gevangenschap.
Van 1800 tot 1825 maakten de Afro-Amerikanen kennis met de religieuze muziek tijdens kampbijeenkomsten. Spirituals mixen de christelijke psalmen en hymnen met Afrikaanse muziekstijlen en Amerikaanse muziekvormen. De teksten van christelijke spirituals verwijzen naar enkele Bijbelse verhalen zoals die van Mozes en de uittocht uit Egypte. In liedjes (Originals) als "Michael Row the Boat Ashore" hoor je dit terug. Ook in originals als "The Gospel Train", "Song of the Free" en "Swing Low, Sweet Chariot". Soms is ook een tweestrijd in de teksten van spirituals aanwezig. Ze zongen veel over christelijke idealen, terwijl ze ook zongen over de ellende die het gevolg was van het feit dat ze een Afro-Amerikaanse slaaf waren. Het spirituele was vaak direct verbonden met het leven van de maker van het lied. Het was een manier om religieuze, emotionele en lijflijke ervaringen te delen door middel van zang (en dans). Het was een denken aan vrijheid in het geloof, maar ook échte vrijheid in denken.
De rivier de Jordaan in traditionele Afro-Amerikaanse religieuze liederen werd een symbool. Een symbool dat de grens aangeeft tussen het (ellendige) leven van dat moment en het leven na de dood. Ook zou het een reis naar het noorden en vrijheid kunnen symboliseren of een spreekwoordelijke grens kunnen betekenen van het slaaf zijn of een vrij leven. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog schreef kolonel Thomas Wentworth Higginson enkele spirituals op die hij in het kamp hoorde. Hij zei hierover: "Bijna al hun liedjes waren door en door religieus van toon en ze waren in mineur (droevig klinkend), zowel wat betreft woorden als muziek."