Chan Santokhi
Chan Santokhi | |
---|---|
Chan Santokhi (2016) | |
Naam voluit | Chandrikapersad Santokhi |
Geboren | 3 februari 1959 |
Geboren te | Lelydorp, Suriname |
Partij | VHP |
Religie | Hindoeïsme |
Stroming | Sociaalliberalisme |
Functie | Verkozen president van Suriname |
Aantreden | 25 mei 2020 |
Voorganger | Desi Bouterse (NDP) |
Functie(s) | |
Politie-inspecteur bij het KPS (1982-1989) Hoofd recherche bij het KPS (1989-1991) Commissaris van politie bij het KPS (1991-2005) Minister van Justitie en Politie (2005-2010) Lid van De Nationale Assemblée (2010-nu) Partijleider VHP (2011-nu) Fractievoorzitter in De Nationale Assemblée (2011-nu) | |
Portaal Politiek |
Chandrikapersad (Chan) Santokhi is een Surinaams politicus. Sinds 25 mei is hij de verkozen president van Suriname. Santokhi is de partijleider van de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) en is vroeger commissaris van politie en minister van Justitie en Politie geweest. Hij zit sinds 2010 in de politiek en is de tweede president van Suriname die de VHP ooit geleverd heeft. Chan Santokhi staat ook wel bekend als de sheriff (een sheriff was het hoofd van de politie in het Wilde Westen): deze bijnaam kreeg hij van oud-president Desi Bouterse, omdat Santokhi in zijn loopbaan er van alles aan heeft gedaan om Bouterse veroordeeld te krijgen voor de Decembermoorden, waartoe Bouterse de opdracht had gegeven. Daarnaast voerde hij als minister van Justitie en Politie een streng beleid tegen gewapende criminaliteit en het misbruik van verdovende middelen; onder zijn ministerschap had Suriname het laagste aantal moorden van Zuid-Amerika (per hoofd van de bevolking).
Santokhi groeide op op het platteland van Lelydorp (district Wanica, vroeger het district Suriname) en was de jongste uit een gezin van negen kinderen. De moeder van Santokhi werkte als verkoopster bij een supermarkt, de vader van Santokhi was een boer en een havenarbeider. Nadat Santokhi zijn vwo-diploma haalde aan de Algemene Middelbare School in Paramaribo, heeft hij met geld van de staat vijf jaar lang gestudeerd aan de Nederlandse Politieacademie in Apeldoorn. Tot de verrassing en schrik van zijn medestudenten, is hij tijdens de dictatuur van Bouterse in 1982 teruggegaan naar Suriname om te werken als politie-inspecteur bij het Korps Politie Suriname (KPS), terwijl het leger niet veel eerder daarvoor nog de opdracht van Bouterse had gekregen om het hoofdbureau van de politie te vernietigen.
Buiten zijn professionele carrière om is Santokhi van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 de voorzitter van de Rotary Club Suriname geweest. Santokhi was sinds 1997 lid van de organisatie en is hiervoor onderscheiden met de Paul Harris Award.
Poltitie en justitie
Decembermoordenproces
Van 1982 tot en met 1989 was Santokhi een politie-inspecteur in Geyersvlijt (in de stad Paramaribo) en later ook in zijn geboortedistrict Wanica, totdat hij in 1989 het hoofd werd van de landelijke recherche. Zijn werk in deze functies bleef niet onopgemerkt bij de politietop en in 1991 schopte hij het zelfs tot commissaris van politie van het KPS. In zijn tijd als hoofdcommissaris hield hij zich vooral bezig met het Decembermoordenproces en sinds 2000 leidde hij het onderzoek naar deze moorden. De Decembermoorden waren een reeks van moorden waartoe Desi Bouterse als dictator van Suriname opdracht gegeven had. De keuze van Santokhi om er alles aan te doen om Bouterse achter de tralies te krijgen, heeft veel gevolgen gehad in zijn verdere leven: op zijn beslissing in 2005 (als minister van Justitie en Politie) om speciaal voor het Decembermoordenproces een extra beveiligde gevangenis te bouwen, volgden in de jaren daarna vele bedreigingen vanuit de kant van Bouterse. Tijdens een bijeenkomst in het partijcentrum van diens NDP, beweerde Bouterse dat Santokhi hem wilde vermoorden en dat Santokhi eerdere pogingen gedaan zou hebben om hem van het leven te beroven (Bouterse heeft deze claims nooit kunnen bewijzen). Hierop draaide Bouterse het liedje I Shot the Sheriff van reggaezanger Bob Marley, waarbij the sheriff verwees naar Santokhi.
Uitlevering van Roger Khan
In 1993 werd drugscrimineel Roger Khan in de Amerikaanse stad Burlington (VT) gearresteerd voor handel in vuurwapens en verdovende middelen. Hij was in 1992 al veroordeeld voor het illegaal bezit van verdovende middelen, maar hij is toen vervroegd vrijgelaten op de voorwaarde dat hij niet weer de fout in zou gaan (wat dus wel gebeurde). In ruil voor een borgsom (geld dat je betaalt zodat je tijdelijk in vrijheid mag rondlopen; het idee hierachter is dat je dan niet gaat vluchten, omdat je dan je geld/borgsom niet terugkrijgt) mocht hij zijn rechtszaak in vrijheid afwachten, maar Khan maakte juist van dit moment gebruik om te vluchten naar Guyana. In Guyana ging hij wederom de fout in door vuurwapens (in dit geval 33 AK-47's) te stelen uit een politiearsenaal. Later is uit onderzoek gebleken dat Khan de AK-47's met de FARC tegen ruim 90 kilogram cocaïne had geruild. Een deel van deze cocaïne verkocht hij weer door, zodat hij zijn lijfwacht kon betalen: uit documenten van de Amerikaanse overheid is gebleken dat Khans lijfwacht bestond uit oude politie-eenheden en dat de groep van twintig was overgelopen, omdat Khan hen acht keer het salaris betaalde vergeleken met het salaris dat de agenten kregen toen ze in dienst waren van de Guyanese overheid. Met de niet-doorverkochte partijen cocaïne vluchtte Khan in 2006 naar Suriname. Vanaf dit moment speelt Santokhi een rol in de vervolging van Khan: Santokhi was in 2006 minister van Justitie en Politie.
Als minister van Justitie en Politie liet Santokhi Roger Khan op 15 juni 2006 met drie van zijn lijfwachten arresteren voor verboden wapenbezit en illegaal bezit van verdovende middelen. Hierbij werden 200 kilo cocaïne en meerdere vuurwapens in beslag genomen. Volgens de Surinaamse uitleveringswet (de wet die het gaat over het uitleveren van criminelen aan andere landen, zodat ze daar hun proces kunnen ondergaan) is de overheid verplicht om een arrestant uit te leveren aan het land van herkomst, in dit geval Guyana (Khan was geboren in Guyana). Normaal zou dat ook gebeurd zijn, maar omdat Guyana geen uitleveringsverzoeken van de Verenigde Staten accepteert, zou dat betekenen dat Khan zich misschien weer in Guyana schuil zou houden. Daarom heeft Santokhi een beroep gedaan op de Surinaamse vreemdelingenwet. In deze wet staat dat illegale immigranten uit Suriname gezet moeten worden, waarbij het land naar waar iemand uitgezet moet worden niet uitmaakt; Khan werd uitgezet naar Trinidad en Tobago, waar hij bij aankomst werd overhandigd aan de Amerikanen. Uiteindelijk is Khan in 2009 veroordeeld tot 40 jaar celstraf vanwege cocaïnesmokkel, illegaal vuurwapenbezit en afpersing van de kroongetuige in zijn zaak.
Rol van Bouterse
Bij de uitzetting van Khan werd Santokhi door met name leden van de NDP (de partij van Bouterse) hard aangepakt in De Nationale Assemblée (DNA). Leden van deze partij vonden dat Santokhi een marionet was van de Verenigde Staten (dat hij dus zonder tegenstand alles deed wat de Amerikanen zeiden en dat de Amerikanen de macht over hem hadden). Santokhi gaf aan dat hij vermoedde dat Bouterse een rol in Khans criminaliteit en verdedigde zich door te zeggen dat criminaliteit internationaal moet worden aangepakt. Tegenover krant De Ware Tijd zei Santokhi het volgende toen Guyana kritiek had op zijn werkwijze:
Khan vormde een serieuze bedreiging voor de openbare orde en veiligheid van Suriname. Zijn criminele daden vond men níét vies, maar hem justitieel aanpakken wél. De oplossing voor internationale criminaliteit is een internationale aanpak en als het nodig is, dan doe we het daarom opnieuw op precies dezelfde wijze. — Chan Santokhi (VHP), minister van Justitie en Politie
|
Uiteindelijk kwam president Ronald Venetiaan (NPS) zijn coalitiegenoot – Santokhi was lid van de VHP en de VHP zat samen met de NPS in een kabinet – tegemoet, dmdat hij duidelijk maakte dat hij dacht dat sommige Assembléeleden (hij refereerde duidelijk aan de leden van de NDP) bewust niet wilden dat Khan vervolgd zou worden. Hierop reageerden NDP-parlementsleden Jennifer Geerlings-Simons en Theo Vishnudatt woedend en moesten ze door de politie uit het parlement verwijderd worden.
In 2011 bleek uiteindelijk uit documenten van de Amerikaanse overheid dat Santokhi's vermoedens terecht waren: Bouterse en Khan waren een samenwerking aangegaan in de cocaïnehandel en Bouterse aan had Khan gevraagd of diens huurmoordenaars procureur-generaal Subhaas Punwasi konden vermoorden en president Venetiaan konden gijzelen. Daarnaast maakten zowel Bouterse (tijdens het Decembermoordenproces) als Khan gebruik van de zelfde advocaat, namelijk Irwin Kanhai. Kanhai was heel lang politiek actief geweest voor de communistische partij PALU. De PALU was tijdens de dictatuur van Bouterse een bondgenoot van de Revolutionaire Volkspartij; de RVP werd net zoals de NDP door Bouterse geleid.
Segebaizaak
Santokhi kwam in opspraak doordat zijn ex-vrouw in 2006 een huis gekocht had bij stichting Dimico International, die eigendom is van drugscrimineel August Adjoeba, alias 'Segebai'. Segebai werd op 11 augustus 2008 doodgeschoten in Amsterdam en in alle chaos zorgde Bouterse ervoor dat deze aankoop de Surinaamse media zou halen. Bouterse zei tijdens een partijbijeenkomst van zijn NDP het volgende:
Als reactie hierop spande Santokhi een kort geding aan. Bij een kort geding vraag je aan de kantonrechter om een snelle uitspraak, maar degene die je hebt aangeklaagd kan dan alsnog een normale rechtszaak eisen. Santokhi spande dit geding aan vanwege smaad (opzettelijk iemands eer in het openbaar willen beschadigen) en laster (opzettelijk iets over iemand beweren waarvan je weet dat het niet waar is). De advocaat van Santokhi, Freddy Kruisland (hij staat ook de nabestaanden van de slachtoffers in het Decembermoordenproces bij) liet al gauw weten dat hij er weinig vertrouwen in had dat Bouterse goed in staat zou zijn om zijn beschuldigingen te bewijzen. Uiteindelijk achtte kantonrechter Susanne Chu dat het niet bewezen was dat Santokhi betrokken was bij de aankoop van het huis en achtte ze het ook niet bewezen dat Santokhi betrokken was bij het vroegtijdig vrijlaten van drugscriminelen. Het vonnis (eindoordeel) was dat Bouterse publiekelijk zijn excuses moest aanbieden (in alle kranten, radio- en televisiestations) en dat hij een verklaring moest afleggen waarin hij zou aangeven dat zijn beschuldigingen niet op waarheid berusten. Voor elke dag dat Bouterse dit niet zou doen, moest hij 100.000 Surinaamse dollar (ongeveer €12.000) betalen aan Santokhi. Om dit te voorkomen voerde Bouterse het vonnis uit, maar merkte hij wel aan dat hij de uitspraak van de rechter niet rechtvaardig vond. Daarnaast bleef hij ontkennen dat hij gelogen zou hebben of ongepaste en beledigende woorden gebruikt zou hebben tijdens de bijeenkomst van zijn partij.
Partijleider
De strijd van Santokhi tegen Bouterse en zijn successen als minister bleven niet onopgemerkt bij de partijtop van de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP): na het weer verliezen van de verkiezingen 2010 was de roep om Santokhi groter dan ooit, omdat hij de ultieme rivaal zou zijn in de verkiezingsstrijd tegen Bouterse (die toen president was). In de eerste instantie wilde toenmalig voorzitter Ramdien Sardjoe niet dat Santokhi het van hem zou overnemen, waarop hij Santokhi helemaal onderaan de kieslijst van het district Wanica zette. Halverwege 2011 besloot Sardjoe toch op te geven en liet hij verkiezingen voor het verkiezen van een partijvoorzitter te organiseren; Santokhi werd door 85,6% van de leden verkozen tot voorzitter.
Als partijvoorzitter heeft Santokhi aangedrongen op het omvormen van de VHP van een partij voor Hindoestanen naar een partij voor alle Surinamers; de focus werd dan ook verlegd van het Hindoestaanse karakter naar het sociaalliberale karakter van de partij: de VHP had het nu niet meer over de vertegenwoordiging van Hindoestanen, maar over het economische beleid in Suriname en hoe de partij dat als een van de weinige niet-socialistische partijen anders zou aanpakken. Op 19 augustus 2012 ging Santokhi in Nederland op werkbezoek bij de Nederlandse afdelingen (er wonen veel Surinamers in Nederland) van de VHP en de NPS (de NPS was vaak de grootste partij in coalities waar de VHP ook in zat) en riep hij op tot het mobiliseren (mobiliseren betekent het voorbereiden en klaarmaken van een groep mensen voor een bepaald doel).
Parlementsverkiezingen
Tijdens de verkiezingen van 2020 is gebleken dat Santokhi's hervormingen hun vruchten hebben afgeworpen: de VHP werd voor de tweede keer in de geschiedenis van Suriname de grootste partij en daarmee heeft Santokhi zijn grote rivaal en zittend president Bouterse in deze verkiezingen verslagen. Op dit moment is Santokhi de verkozen president en waarschijnlijk zal hij officieel benoemd worden tot president op 12 augustus 2020. Santokhi's regering gaat bestaan uit zijn VHP, ABOP, de NPS en PL.