Latijn: verschil tussen versies
Regel 8: | Regel 8: | ||
Latijn en Grieks krijg je op het middelbaar onderwijs als je [[gymnasium]] doet. De klassieke talen zijn handig als je iets in de gezondheid wil gaan doen. |
Latijn en Grieks krijg je op het middelbaar onderwijs als je [[gymnasium]] doet. De klassieke talen zijn handig als je iets in de gezondheid wil gaan doen. |
||
− | + | == Werkwoorden == |
|
{{werk}} |
{{werk}} |
||
+ | In het Latijn heeft men heel andere regels dan in het [[Nederlands]]. Je kunt aan de einde van Latijnse woorden zien wat het is. |
||
⚫ | |||
+ | === Het praesens === |
||
⚫ | Het woord ''habitare'' is ''wonen'', een werkwoord dus. Een woord dat eindigt op -re is altijd een [[infinitief]], een heel werkwoord. In het Latijn word een infinitief een 'infinitivus' genoemd. Maar woorden die op -re eindigen zijn niet de enige werkwoorden. Je hebt ''habitare'' namelijk ook als: ''habito, habitas, habitat, habitamus, habitatis'' en ''habitant''. Dit zijn in het Nederlands op volgorde: ''ik woon, jij/je woont, hij/zij/het woont, wij wonen, jullie wonen'' en ''zij wonen''. Die vormen noemen we het praesens (zeg: het preesens), in het Nederlands noemen we die persoonsvormen (de onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t.). Je hebt nog meer 'uitgangen', zoals je de laatste 1 á 5 letters aan het eind van een woord in het Latijn noemt. |
||
− | === |
+ | === Het perfectum === |
+ | Naast het praesens heb je ook andere vormen van werkwoorden. Je hebt namelijk ook de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) dat is in het Nederlands als: ik ''heb gezeten''. In het Latijn heb je dat ook, alleen noem je dat dan het perfectum. Zoals je las in de voorbeeldzin, zie je dat je twee werkwoorden hebt. ''Heb'', en ''gezeten''. ''Gezeten'' is een voltooid deelwoord (dat kan je ook opmaken uit: '''voltooid''' tegenwoordige tijd), en ''heb'' een hulpwerkwoord. In het Latijn gebruik je het hulpwerkwoord niet. Je moet dus uit het woord zelf halen, dat het een voltooid tegenwoordige tijd (perfectum) is. Ook nu weer kan je door middel van de laatste letters zien, dat het een bepaalde tijd is: ''habitavi, habitavisti, habitavit, habitavimus, habitavistis'' en ''habitaverunt''. Die ''v'' is een tussenmedeklinker, omdat de Romeinen twee klinkers naast elkaar niet mooi vonden klinken. Deze werkwoorden betekenen: ''ik heb gewoond, jij hebt gewoond, hij heeft gewoond, wij hebben gewoond, jullie hebben gewoond'' en ''zij hebben gewoond''. Snappen jullie het? |
||
+ | |||
+ | == Andere woorden == |
||
In deze tabel zie je de overeenkomst tussen het Latijn, [[Nederland]]s en de andere (belangrijke) Romaanse talen. |
In deze tabel zie je de overeenkomst tussen het Latijn, [[Nederland]]s en de andere (belangrijke) Romaanse talen. |
||
{|class="wikitable" style="font-size: 85%" |
{|class="wikitable" style="font-size: 85%" |
Versie van 10 dec 2013 18:09
Latijn is oorspronkelijk de taal van de Latijnen (de Latini), een volk dat vanaf het eerste millenium voor Christus in de streek Latium (het huidige Lazio in Italië) woonden.
Door de verovering van de Romeinen werd het overgenomen door de Romeinen.
Het was de stad Rome die na 500 voor Christus in dit gebied haar politieke en militaire invloed vergrootte en zo haar taal buiten de stadsgrenzen verspreidde. Rome werd de hoofdstad van het Romeinse Rijk, dat bleef groeien tot het in de derde eeuw na Christus haar grootste omvang bereikte. Zo werd het Latijn dus door heel Europa verspreid, en verder, tot in India en Egypte. De talen Spaans, Portugees, Italiaans en Frans zijn afgeleid van het Latijn, deze talen noemt met de Romaanse talen. In Oost-Europa bleef het Grieks belangrijker, hoewel Roemeens (de taal van Roemenië, een land in Oost-Europa) ook afstamt van het Latijn.
Er is nog maar een land ter wereld met Latijn als officiële taal, Vaticaanstad. Het is de taal van de Rooms-Katholieke Kerk. Maar dat Latijn is zo aangepast, dat het bijna een aparte taal vormt.
Latijn en Grieks krijg je op het middelbaar onderwijs als je gymnasium doet. De klassieke talen zijn handig als je iets in de gezondheid wil gaan doen.
Werkwoorden
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
In het Latijn heeft men heel andere regels dan in het Nederlands. Je kunt aan de einde van Latijnse woorden zien wat het is.
Het praesens
Het woord habitare is wonen, een werkwoord dus. Een woord dat eindigt op -re is altijd een infinitief, een heel werkwoord. In het Latijn word een infinitief een 'infinitivus' genoemd. Maar woorden die op -re eindigen zijn niet de enige werkwoorden. Je hebt habitare namelijk ook als: habito, habitas, habitat, habitamus, habitatis en habitant. Dit zijn in het Nederlands op volgorde: ik woon, jij/je woont, hij/zij/het woont, wij wonen, jullie wonen en zij wonen. Die vormen noemen we het praesens (zeg: het preesens), in het Nederlands noemen we die persoonsvormen (de onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t.). Je hebt nog meer 'uitgangen', zoals je de laatste 1 á 5 letters aan het eind van een woord in het Latijn noemt.
Het perfectum
Naast het praesens heb je ook andere vormen van werkwoorden. Je hebt namelijk ook de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) dat is in het Nederlands als: ik heb gezeten. In het Latijn heb je dat ook, alleen noem je dat dan het perfectum. Zoals je las in de voorbeeldzin, zie je dat je twee werkwoorden hebt. Heb, en gezeten. Gezeten is een voltooid deelwoord (dat kan je ook opmaken uit: voltooid tegenwoordige tijd), en heb een hulpwerkwoord. In het Latijn gebruik je het hulpwerkwoord niet. Je moet dus uit het woord zelf halen, dat het een voltooid tegenwoordige tijd (perfectum) is. Ook nu weer kan je door middel van de laatste letters zien, dat het een bepaalde tijd is: habitavi, habitavisti, habitavit, habitavimus, habitavistis en habitaverunt. Die v is een tussenmedeklinker, omdat de Romeinen twee klinkers naast elkaar niet mooi vonden klinken. Deze werkwoorden betekenen: ik heb gewoond, jij hebt gewoond, hij heeft gewoond, wij hebben gewoond, jullie hebben gewoond en zij hebben gewoond. Snappen jullie het?
Andere woorden
In deze tabel zie je de overeenkomst tussen het Latijn, Nederlands en de andere (belangrijke) Romaanse talen.
Nederlands | Latijn | Frans | Italiaans | Portugees | Roemeens | Spaans |
---|---|---|---|---|---|---|
water | aqua | eau | acqua | água | apă | agua |
goed | bonum | bon | buono | bom | bun | bueno |
ik | ego | je | io | eu | eu | yo |
tien | decem | dix | dici | dez | zece | diez |
man | homo | homme | uomo | homem | om | hombre |
uur | hora | heure | ora | hora | oră | hora |
zon | sol | soleil | sole | sol | soara | sol |